WASHINGTON, DC – De oorlog van Rusland in Oekraïne is een humanitaire catastrofe die het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal humanitair recht schendt, en de sociaal-economische en ecologische crises in de hele wereld heeft verergerd. Het is ook de meest recente manifestatie van een mondiaal systeem dat de menselijke conditie niet verbetert. Onze onvolmaakte reacties op klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, de COVID-19-pandemie, stijgende energie- en voedselprijzen, en oorlog brengen internationale systemen aan het licht die dringend aan herontwerp toe zijn.
De regeringen moeten hun beloften nakomen om de overheidssteun voor investeringen in en de invoering van schone energie op één lijn te brengen, en de subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen. Maar de oorlog in Oekraïne verhoogt de druk op de fiscale autoriteiten om de steun voor fossiele brandstoffen en intensieve, protectionistische landbouw te handhaven of zelfs te verhogen. Beleidsmakers moeten daarom inzien dat de huidige crisis een kans is om te investeren in een snellere transitie naar schone energie en een veerkrachtige landbouw – waardoor allemaal groene banen kunnen worden gecreëerd.
De klimaatfinanciering moet zich richten op degenen die het meest worden getroffen door de klimaatverandering en het minst in staat zijn om de klimaatverandering aan te pakken. Stijgende voedsel- en energieprijzen brachten de armere landen al vóór de oorlog in moeilijkheden. Nu dreigen nóg hogere prijzen te leiden tot een voedselzekerheidscrisis die het Wereldvoedselprogramma moeilijk kan aanpakken, aangezien het van oudsher ruim de helft van zijn tarwe uit Oekraïne betrekt.
Vrede is nodig om ervoor te zorgen dat alle samenlevingen en de natuur kunnen gedijen. Maar vrede en welvaart op de langere termijn zijn op hun beurt weer afhankelijk van ons vermogen om een rechtvaardige en natuur-positieve wereldeconomie te creëren, met een netto-nul-uitstoot. Deze week en de komende maanden krijgen regeringen en multilaterale organisaties als de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds de kans om de basis te leggen voor het bereiken van deze visie.
De door het IMF voorgestelde Resilience and Sustainability Trust kan ervoor helpen zorgen dat de onlangs toegekende 650 miljard dollar aan bijzondere trekkingsrechten (de ʻreservemuntʼ van het fonds) meer kosteneffectieve, flexibele middelen naar de meest kwetsbare landen zal sluizen. Tegelijkertijd kan meer ontwikkelingsfinanciering helpen om groene industrialisering en werkgelegenheid te bevorderen, en landen te steunen die de overstap willen maken van koolstofintensieve industrieën naar andere sectoren.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
De Wereldbank van haar kant moet haar financiële hefboomwerking aanwenden om een snellere en billijkere transitie naar schone energie te financieren. Zij moet landen steunen die te lijden hebben onder de pandemie, de fysieke gevolgen van de klimaatverandering en de economische schokken van oorlog, door zich meer in te zetten voor de financiering van aanpassingen, concessionele leningen te vergemakkelijken en haar instrumenten voor risicobeperking in te zetten om meer particuliere financiering aan te trekken.
Naast steun voor een rechtvaardige transitie betekent het transformeren van het mondiale economische en financiële systeem het veranderen van de ʻspelregels.ʼ Natuurlijke hulpbronnen en natuurdiensten moeten op de juiste waarde worden geschat, en externe factoren moeten naar behoren worden bekendgemaakt, geprijsd en in de financiële markten worden ingebouwd.
We moeten ook de manier veranderen waarop we vooruitgang meten, want het bbp is niet langer geschikt voor ons doel. In plaats van ons te helpen onze grootste problemen aan te pakken, draagt het bij aan die problemen door overconsumptie aan te moedigen. Het bbp vervangen door een nieuwe maatstaf die het welzijn en de welvaart over generaties heen meet, zou investeringen in natuurlijk en sociaal kapitaal aanmoedigen, alsook een transitie naar een natuurpositieve wereldeconomie die de grenzen van de biosfeer respecteert en daarbinnen opereert. Dat was de bedoeling van de Sustainable Development Goals van de VN, maar we moeten die beloften nog in daden omzetten.
Om een consensus over nieuwe regels te bereiken is een nieuwe mondiale commissie voor economie en natuur nodig – een nieuw Bretton Woods waarin overheid, bedrijfsleven, financiële wereld, de wetenschappelijke wereld en het maatschappelijk middenveld worden samengebracht. We moeten erkennen dat onze economieën afhankelijk zijn van en ingebed zijn in de natuur. En we moeten de bestuursstructuren van het IMF en de Wereldbank aanpassen om de economische macht van opkomende markten te erkennen, door ondervertegenwoordigde landen een grotere stem (en meer stemrecht) te geven.
Om bedrijven en beleggers ervan te overtuigen kapitaal te verschuiven naar koolstofarme, sociaal inclusieve en natuurpositieve activiteiten, moeten regeringen natuurlijke en sociale systemen in hun besluitvorming integreren. Dat is de enige manier om fiscaal en ander economisch beleid in overeenstemming te brengen met internationale klimaat-, natuur- en ontwikkelingsdoelstellingen. Dit proces moet onder meer inhouden dat in de jaarlijkse begrotingsverslagen informatie wordt gepubliceerd over de natuurlijke kapitaalvoorraden en de daaraan verbonden risicoʼs, verplichtingen en investeringsbehoeften. Bovendien moet bedrijfsrapportage over klimaat- en natuurgerelateerde risicoʼs (gebaseerd op aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures en, uiteindelijk, de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures) worden gestandaardiseerd, en verplicht worden gesteld voor bedrijven en financiële instellingen.
Investeringen in natuur-positieve maatregelen, gericht op een netto-nul-uitstoot, moeten toenemen, en milieuschadelijke subsidies moeten worden afgeschaft. Het terugdraaien van de verliezen die zijn toegebracht aan de natuur zal zevenhonderd miljard dollar per jaar kosten, maar dat is slechts een fractie van de 5,9 biljoen dollar kosten van de subsidies voor fossiele brandstoffen. Hetzelfde soort doortastend economisch ingrijpen dat werd gebruikt om de pandemie onder controle te krijgen, moet worden ingezet tegen de klimaatverandering en het biodiversiteitsverlies. Nu veel landen meer zijn gaan lenen om van de pandemie te herstellen, is het tijd om het mondiale financiële vangnet uit te breiden, groene markten voor staatsobligaties te koesteren en nieuwe financiële instrumenten, zoals nature-performance bonds, te bevorderen.
Door de kapitaalkosten te verlagen voor wie in veerkracht investeert, kunnen we ook bredere economische hervormingen stimuleren om sneller vooruitgang te boeken in de richting van groenere, meer inclusieve welvaart. Met ruim 44 biljoen dollar aan economische waarde die wordt bedreigd door natuurverlies, en met een netto-nul-transitie die investeringen in op de natuur gebaseerde oplossingen vergt, moet het initiëren van hervormingen voor een eerlijkere, groenere wereld een topprioriteit zijn.
De ministers van Financiën en de gouverneurs van de centrale banken op de voorjaarsbijeenkomsten van het IMF en de Wereldbank moeten niet alleen de onmiddellijke voedsel- en energiecrises aanpakken, maar ook de weg effenen voor hervormingen op de langere termijn. Op die manier zullen de wereldleiders die in juni bijeenkomen voor Stockholm+50 en voor de COP15-biodiversiteitsconferentie in Kunming later dit jaar, een solide basis hebben om te beginnen met de opbouw van de rechtvaardige, natuur-positieve wereldeconomie, gericht op een netto-nul-uitstoot, die we nodig hebben.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
WASHINGTON, DC – De oorlog van Rusland in Oekraïne is een humanitaire catastrofe die het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal humanitair recht schendt, en de sociaal-economische en ecologische crises in de hele wereld heeft verergerd. Het is ook de meest recente manifestatie van een mondiaal systeem dat de menselijke conditie niet verbetert. Onze onvolmaakte reacties op klimaatverandering, biodiversiteitsverlies, de COVID-19-pandemie, stijgende energie- en voedselprijzen, en oorlog brengen internationale systemen aan het licht die dringend aan herontwerp toe zijn.
Een economisch model dat is gebaseerd op het nastreven van productie en consumptie voor onbepaalde tijd heeft ons geconfronteerd met de ineenstorting van het klimaat en het ecosysteem. De meest recente rapporten van de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering onderstrepen de ernst van de klimaatcrisis en de steeds kleiner wordende kans op een meer klimaatbestendige ontwikkeling.
De regeringen moeten hun beloften nakomen om de overheidssteun voor investeringen in en de invoering van schone energie op één lijn te brengen, en de subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen. Maar de oorlog in Oekraïne verhoogt de druk op de fiscale autoriteiten om de steun voor fossiele brandstoffen en intensieve, protectionistische landbouw te handhaven of zelfs te verhogen. Beleidsmakers moeten daarom inzien dat de huidige crisis een kans is om te investeren in een snellere transitie naar schone energie en een veerkrachtige landbouw – waardoor allemaal groene banen kunnen worden gecreëerd.
De klimaatfinanciering moet zich richten op degenen die het meest worden getroffen door de klimaatverandering en het minst in staat zijn om de klimaatverandering aan te pakken. Stijgende voedsel- en energieprijzen brachten de armere landen al vóór de oorlog in moeilijkheden. Nu dreigen nóg hogere prijzen te leiden tot een voedselzekerheidscrisis die het Wereldvoedselprogramma moeilijk kan aanpakken, aangezien het van oudsher ruim de helft van zijn tarwe uit Oekraïne betrekt.
Vrede is nodig om ervoor te zorgen dat alle samenlevingen en de natuur kunnen gedijen. Maar vrede en welvaart op de langere termijn zijn op hun beurt weer afhankelijk van ons vermogen om een rechtvaardige en natuur-positieve wereldeconomie te creëren, met een netto-nul-uitstoot. Deze week en de komende maanden krijgen regeringen en multilaterale organisaties als de Wereldbank en het Internationale Monetaire Fonds de kans om de basis te leggen voor het bereiken van deze visie.
De door het IMF voorgestelde Resilience and Sustainability Trust kan ervoor helpen zorgen dat de onlangs toegekende 650 miljard dollar aan bijzondere trekkingsrechten (de ʻreservemuntʼ van het fonds) meer kosteneffectieve, flexibele middelen naar de meest kwetsbare landen zal sluizen. Tegelijkertijd kan meer ontwikkelingsfinanciering helpen om groene industrialisering en werkgelegenheid te bevorderen, en landen te steunen die de overstap willen maken van koolstofintensieve industrieën naar andere sectoren.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
De Wereldbank van haar kant moet haar financiële hefboomwerking aanwenden om een snellere en billijkere transitie naar schone energie te financieren. Zij moet landen steunen die te lijden hebben onder de pandemie, de fysieke gevolgen van de klimaatverandering en de economische schokken van oorlog, door zich meer in te zetten voor de financiering van aanpassingen, concessionele leningen te vergemakkelijken en haar instrumenten voor risicobeperking in te zetten om meer particuliere financiering aan te trekken.
Naast steun voor een rechtvaardige transitie betekent het transformeren van het mondiale economische en financiële systeem het veranderen van de ʻspelregels.ʼ Natuurlijke hulpbronnen en natuurdiensten moeten op de juiste waarde worden geschat, en externe factoren moeten naar behoren worden bekendgemaakt, geprijsd en in de financiële markten worden ingebouwd.
We moeten ook de manier veranderen waarop we vooruitgang meten, want het bbp is niet langer geschikt voor ons doel. In plaats van ons te helpen onze grootste problemen aan te pakken, draagt het bij aan die problemen door overconsumptie aan te moedigen. Het bbp vervangen door een nieuwe maatstaf die het welzijn en de welvaart over generaties heen meet, zou investeringen in natuurlijk en sociaal kapitaal aanmoedigen, alsook een transitie naar een natuurpositieve wereldeconomie die de grenzen van de biosfeer respecteert en daarbinnen opereert. Dat was de bedoeling van de Sustainable Development Goals van de VN, maar we moeten die beloften nog in daden omzetten.
Om een consensus over nieuwe regels te bereiken is een nieuwe mondiale commissie voor economie en natuur nodig – een nieuw Bretton Woods waarin overheid, bedrijfsleven, financiële wereld, de wetenschappelijke wereld en het maatschappelijk middenveld worden samengebracht. We moeten erkennen dat onze economieën afhankelijk zijn van en ingebed zijn in de natuur. En we moeten de bestuursstructuren van het IMF en de Wereldbank aanpassen om de economische macht van opkomende markten te erkennen, door ondervertegenwoordigde landen een grotere stem (en meer stemrecht) te geven.
Om bedrijven en beleggers ervan te overtuigen kapitaal te verschuiven naar koolstofarme, sociaal inclusieve en natuurpositieve activiteiten, moeten regeringen natuurlijke en sociale systemen in hun besluitvorming integreren. Dat is de enige manier om fiscaal en ander economisch beleid in overeenstemming te brengen met internationale klimaat-, natuur- en ontwikkelingsdoelstellingen. Dit proces moet onder meer inhouden dat in de jaarlijkse begrotingsverslagen informatie wordt gepubliceerd over de natuurlijke kapitaalvoorraden en de daaraan verbonden risicoʼs, verplichtingen en investeringsbehoeften. Bovendien moet bedrijfsrapportage over klimaat- en natuurgerelateerde risicoʼs (gebaseerd op aanbevelingen van de Task Force on Climate-related Financial Disclosures en, uiteindelijk, de Taskforce on Nature-related Financial Disclosures) worden gestandaardiseerd, en verplicht worden gesteld voor bedrijven en financiële instellingen.
Investeringen in natuur-positieve maatregelen, gericht op een netto-nul-uitstoot, moeten toenemen, en milieuschadelijke subsidies moeten worden afgeschaft. Het terugdraaien van de verliezen die zijn toegebracht aan de natuur zal zevenhonderd miljard dollar per jaar kosten, maar dat is slechts een fractie van de 5,9 biljoen dollar kosten van de subsidies voor fossiele brandstoffen. Hetzelfde soort doortastend economisch ingrijpen dat werd gebruikt om de pandemie onder controle te krijgen, moet worden ingezet tegen de klimaatverandering en het biodiversiteitsverlies. Nu veel landen meer zijn gaan lenen om van de pandemie te herstellen, is het tijd om het mondiale financiële vangnet uit te breiden, groene markten voor staatsobligaties te koesteren en nieuwe financiële instrumenten, zoals nature-performance bonds, te bevorderen.
Door de kapitaalkosten te verlagen voor wie in veerkracht investeert, kunnen we ook bredere economische hervormingen stimuleren om sneller vooruitgang te boeken in de richting van groenere, meer inclusieve welvaart. Met ruim 44 biljoen dollar aan economische waarde die wordt bedreigd door natuurverlies, en met een netto-nul-transitie die investeringen in op de natuur gebaseerde oplossingen vergt, moet het initiëren van hervormingen voor een eerlijkere, groenere wereld een topprioriteit zijn.
De ministers van Financiën en de gouverneurs van de centrale banken op de voorjaarsbijeenkomsten van het IMF en de Wereldbank moeten niet alleen de onmiddellijke voedsel- en energiecrises aanpakken, maar ook de weg effenen voor hervormingen op de langere termijn. Op die manier zullen de wereldleiders die in juni bijeenkomen voor Stockholm+50 en voor de COP15-biodiversiteitsconferentie in Kunming later dit jaar, een solide basis hebben om te beginnen met de opbouw van de rechtvaardige, natuur-positieve wereldeconomie, gericht op een netto-nul-uitstoot, die we nodig hebben.