kuslits1_Stefano GuidiGetty Images_climatejustice Stefano Guidi/Getty Images

Europa moet toekomstige generaties een plaats aan tafel geven

BRUSSEL/BOEDAPEST – In de campagne van voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen voor een tweede termijn stond de belofte om een nieuwe commissaris te benoemen ‘die ook verantwoordelijk zal zijn voor intergenerationele rechtvaardigheid.’ Haar aankondiging weerspiegelt een groeiend bewustzijn van de noodzaak om rekening te houden met de langetermijneffecten van EU-beleid, vooral in het kielzog van een politieke cyclus die grotendeels gericht is op kortetermijncrises. Ook al is het misschien contra-intuïtief, een toekomstgerichte aanpak kan beleidsmakers helpen om de huidige uitdagingen effectiever aan te pakken.

Maar hoewel de baanbrekende beslissing van von der Leyen – het gevolg van aanhoudende pleidooien door tal van NGO’s, waaronder het Future Generations Initiative – een belangrijke evolutie in het Europees bestuur betekent, is er nog meer werk aan de winkel.

Bovenal moet de nieuwe commissaris voor Intergenerationele Rechtvaardigheid uitgerust worden met de juiste instrumenten en een duidelijk mandaat. Door nauw samen te werken met andere commissarissen kan de commissaris voor Intergenerationele Rechtvaardigheid een aanzienlijke invloed hebben op alle EU-wetgeving. Maar om transformatieve veranderingen te bewerkstelligen is ook een diepgaande mentaliteitsverandering nodig. Om een alomvattende aanpak van de besluitvorming te bevorderen, moeten langetermijnoverwegingen worden opgenomen in het dagelijkse debat. Het opbouwen van vertrouwen bij de burgers is cruciaal voor het succes van deze inspanning.

Diverse fundamentele principes kunnen helpen om de rol van de nieuwe commissaris vorm te geven en toekomstgericht beleid te bevorderen. Om te beginnen moeten de rechten van toekomstige generaties wettelijk gedefinieerd en afdwingbaar zijn. Met name de concepten ‘intergenerationele solidariteit’ en ‘duurzame ontwikkeling’ zijn al vastgelegd in artikel 3 van het Verdrag van de Europese Unie en worden weerspiegeld in het voorzorgsbeginsel dat ten grondslag ligt aan de EU-wetgeving.

Voor een effectieve implementatie moeten beleidsmakers echter duidelijk definiëren welke rechten bescherming behoeven. Dit betekent dat expliciet moet worden gesteld dat de last van het verzachten van of aanpassen aan grote bedreigingen zoals de klimaatverandering niet op toekomstige generaties mag worden afgewenteld. Zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in een recente uitspraak heeft benadrukt, moeten lidstaten zich bij hun beleid laten leiden door het ‘belang van intergenerationele lastenverdeling’ en de bescherming van ‘de leden van de samenleving die het meest getroffen zullen worden’ door deze uitdagingen, zelfs als ze ‘een duidelijk representatief nadeel’ hebben.

Dit geldt vooral voor gebieden als het klimaatbeleid, natuurbehoud, opkomende technologieën en paraatheid voor pandemieën, waar slechte, kortzichtige beslissingen kunnen leiden tot blijvende, mogelijk onomkeerbare schade. Om dergelijke uitkomsten te voorkomen, moeten duidelijke langetermijnprioriteiten worden gesteld en moet ervoor worden gezorgd dat de belangen van toekomstige generaties een tegenwicht vormen voor kortetermijnbeslissingen.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Bovendien is het cruciaal om onderscheid te maken tussen ‘toekomstige generaties’ en de kinderen en jongeren van vandaag. Hoewel hun belangen elkaar overlappen, zijn deze groepen duidelijk verschillend en moeten ze niet op één hoop worden gegooid. Beleid gericht op toekomstige generaties is niet noodzakelijkerwijs gericht op zaken als onderwijs of de arbeidsmarkt; in plaats daarvan is het gericht op het introduceren van een langetermijnperspectief in het wetgevingsproces.

Toekomstplanning moet een essentieel onderdeel worden van de EU-wetgeving. Elk nieuw voorstel moet aan een strenge effectbeoordeling worden onderworpen om ervoor te zorgen dat het aansluit bij de langetermijnprioriteiten, dat het de gestelde doelen kan bereiken en dat het de problemen die het wil oplossen effectief aanpakt, op basis van de meest recente wetenschappelijke kennis en bewijzen. Dit proces kan ook helpen om nieuwe initiatieven aan een stresstest te onderwerpen, zodat ze bestand zijn tegen onvoorziene schokken en uitdagingen.

Tot slot moeten de perspectieven van gewone burgers worden meegenomen in strategische discussies. Door openbare fora op te richten die voortbouwen op initiatieven zoals de Conference on the Future of Europe van de Europese Commissie en de Europese Burgerpanels, kunnen beleidsmakers de haalbaarheid van langetermijnverplichtingen handhaven en ervoor zorgen dat de belangen van toekomstige generaties een centrale rol spelen in de manier waarop Europa grote sociale problemen aanpakt.

Gekozen functionarissen geven vaak de voorkeur aan kortetermijnwinst voor hun achterban boven langetermijnplanning, waardoor diepe spanningen tussen de generaties ontstaan die systeemrisico’s met zich meebrengen. Gezien deze realiteit heeft de benoeming van een commissaris voor Intergenerationele Rechtvaardigheid de potentie om de Europese beleidsvorming te veranderen.

Onze voorstellen kunnen ervoor zorgen dat de beslissingen van vandaag het welzijn van degenen die nog niet geboren zijn niet in gevaar brengen. Maar om ervoor te zorgen dat deze nieuwe autoriteit haar mandaat kan vervullen, moeten maatschappelijke organisaties, wetenschappers en burgers met haar samenwerken, input leveren en haar functionarissen ter verantwoording roepen. Alleen door actieve participatie en publieke controle kan deze baanbrekende inspanning haar volledige potentieel verwezenlijken.

Met voldoende steun en middelen kan de EU-commissaris voor Intergenerationele Rechtvaardigheid een precedent scheppen voor hoe democratische instellingen de langetermijnbelangen van de samenleving beter kunnen vertegenwoordigen. Te midden van ongekende wereldwijde uitdagingen, van de klimaatverandering tot technologische ontwrichting, is een dergelijk vooruitziend bestuur niet alleen wenselijk – het is essentieel.

Béla Kuslits is senior ecologiemedewerker bij het Europees Sociaal Centrum van de Jezuïeten en campagneleider voor het Future Generations Initiative. Katalin Sulyok, assistent-professor internationaal milieurecht en klimaatrecht aan de Eötvös Lorand Universiteit, is juridisch hoofdadviseur van de Hongaarse ombudsman voor toekomstige generaties.

https://prosyn.org/Uscxk93nl