PARIJS – De COVID-19-crisis heeft aangetoond hoezeer al onze grote uitdagingen met elkaar verweven zijn. Het verlies aan biodiversiteit en de toenemende ongelijkheid hebben bijgedragen aan een wereldwijde ramp voor de volksgezondheid en de ergste economische crisis in bijna een eeuw.
Zoals zo vaak gebeurt tijdens zulke momenten, staan mensen plotseling open voor veranderingen die zij eerder zonder meer zouden hebben afgewezen. Zo is er bijvoorbeeld een grote verschuiving gaande in de wereld van het bedrijfsleven, waar veel managers en beleggers staan te popelen om meer duurzame en verantwoordelijke praktijken en bedrijfsmodellen toe te passen.
Het is nu de taak ervoor te zorgen dat deze nieuwe geestesgesteldheid zelf viraal gaat. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle bedrijven de juiste stappen zetten, gezien het feit dat ze zich zullen blijven richten naar de eisen en belangen van aandeelhouders en beleggers? Een voor de hand liggend antwoord is: door middel van normen op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (kortweg ESG). Maar deze normen bieden slechts een gedeeltelijke oplossing. Juist omdat dit veld nu booming is, is het er druk en verwarrend geworden, wat leidt tot klachten over ʻduurzaamheidsrapportagemoeheid.ʼ
Gelukkig is er de laatste tijd sprake van enige consolidatie, waarbij belangrijke ESG-normstellers zoals het Global Reporting Initiative en de Sustainability Accounting Standards Board hebben aangekondigd te zullen gaan samenwerken. Hun doel is niet om één enkele standaard te creëren, maar ʻom belanghebbenden te helpen beter te begrijpen hoe de standaarden gelijktijdig kunnen worden gebruikt.ʼ
Langs dezelfde lijnen heeft de International Business Council van het World Economic Forum onlangs in het belang van de duidelijkheid, vergelijkbaarheid en consistentie ʻStakeholder Capitalism Metricsʼ gepubliceerd, die tot doel hebben de convergentie tussen de belangrijkste particuliere normstellers te bespoedigen. En de Europese Unie is begonnen met een herziening van haar richtlijn inzake niet-financiële verslaglegging, die grote ondernemingen verplicht informatie te verstrekken over hun werkwijze en hun beheer van sociale en ecologische uitdagingen.
Dit is allemaal prima. De ESG-financieringssector groeit snel en zal waarschijnlijk blijven groeien, nu bedrijven met een reputatie op het gebied van ethische, duurzame praktijken tijdens de COVID-19-crisis veerkrachtiger blijken te zijn. Maar deze vooruitgang zou kunnen ontsporen als beleggers niet gemakkelijk de ene set van zakelijke ESG-openbaarmakingen met andere kunnen vergelijken.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Wat we dus nodig hebben is een reeks wereldwijde ESG-normen met duidelijke, geharmoniseerde maatstaven en openbaarmakingsregels. Dit betekent niet dat er slechts één reeks normen hoeft te zijn. Sommige verslagleggingsnormen zullen meer informatie geven dan andere; sommige zullen zich richten op onderwerpen die belangrijk zijn voor het creëren van bedrijfswaarde; en sommige zullen de impact van een bedrijf op de wereld eromheen benadrukken. Er zou nog steeds sprake zijn van verschillende benaderingen van ESG-rapportages, maar die zouden wel allemaal op hetzelfde fundament berusten.
Bovendien is duidelijke ESG-rapportage slechts een deel van de puzzel. Bedrijven zullen ook hun op ESG gebaseerde risico-openbaarmakingen moeten aanvullen met maatstaven voor de beoordeling van hun impact op het milieu en de maatschappij, waarbij zowel negatieve als positieve externe effecten worden gerapporteerd. Met andere woorden: we moeten van een cultuur van verklaringen en intentieverklaringen overstappen op een cultuur van échte resultaten, gebaseerd op effectbeoordelingen.
Het meten van de bredere impact van een bedrijf is de eerste stap naar een goede bedrijfsadministratie. Naast de directe output moeten dergelijke metingen zich richten op de bredere resultaten die voortkomen uit het gedrag van een bedrijf. Dit type raamwerk moedigt leiders uit het bedrijfsleven aan om impactdoelstellingen te integreren in hun kernstrategieën, waardoor het verschuiven van kapitaal naar verantwoorde investeringen wordt versneld. Het maakt het ook gemakkelijker voor overheden om het beleid dat van invloed is op de bedrijfsactiviteiten te verfijnen.
Impact accounting is de beste manier om het soort level playing field te creëren dat het stakeholderskapitalisme vereist. Het erkent formeel de waarde van beslissingen die worden gemotiveerd door klimaat- en biodiversiteitsoverwegingen. Er wordt rekening gehouden met werkgelegenheidskwesties zoals loongelijkheid, uitkeringen, loopbaanontwikkeling, en gezondheid en veiligheid op het werk. Het moedigt bedrijven aan om duurzame praktijken in hun hele toeleveringsketen te bevorderen, wat rendement kan opleveren door ze beter bestand te maken tegen plotselinge schokken. En, last but not least, makkelijk te doorgronden impactmaatstaven zijn de sleutel tot het bouwen van een vertrouwensbasis met klanten, lokale gemeenschappen en alle andere belanghebbenden.
Natuurlijk zullen niet alle bedrijven een positief effect op de wereld hebben. In sommige sectoren zullen de impactmetingen consistent negatief zijn. Het punt is om onderscheid te maken tussen bedrijven die zich echt inzetten voor het maximaliseren van hun netto positieve impact, en bedrijven die alleen maar aan greenwashing doen. Wanneer meer bedrijven rigoureuze, geverifieerde en transparante impactgegevens aanbieden aan beleggers die inspelen op de vraag van klanten naar verantwoorde investeringen, zullen de kapitaalstromen zich dienovereenkomstig aanpassen, met positieve domino-effecten over de hele linie.
Een laatste vraag is of impact accounting kan functioneren als een aanvulling op de financiële boekhouding. Impactmetingen zijn immers complex en lijken te berusten op aannames die gemakkelijk kunnen worden aangevochten. Desalniettemin, zoals John Maynard Keynes al zei, ʻis het beter om grofweg gelijk te hebben dan om helemaal ongelijk te hebben.ʼ Het is overigens niet zo dat de huidige financiële boekhoudmethoden perfect zijn. Ook die zijn niet meer dan een inschatting van de onderliggende economische realiteit. We moeten er niet voor terugschrikken om dezelfde solide benadering te volgen als het gaat om het meten van de sociale en ecologische impact van een bedrijf.
Sinds de inspanningen om de impact te meten en te monetariseren begonnen met een kleine reeks eenvoudige meetmethoden die door de OESO zijn ontwikkeld (gebaseerd op het werk van het Business for Well-Being Initiative), zijn er meer geavanceerde raamwerken ontstaan, die zich zullen blijven ontwikkelen en uitbreiden. Met een robuuste impactboekhouding van de rechtstreekse activiteiten van bedrijven, hun toeleveringsketens, en ecologische en sociale evaluaties van hun goederen en diensten, zullen overheden in staat zijn een beleid te voeren dat verantwoordelijk gedrag aanmoedigt en de kosten van negatieve externaliteiten zoals de uitstoot van broeikasgassen verhoogt.
Er staat veel op het spel, en overheden en bedrijven moeten de handen ineenslaan om impact accounting mainstream te maken. Een wereldwijde routekaart zou belangrijke kwesties zoals transparantie en openbaarmakingsregels kunnen bestrijken, waardoor sneller vooruitgang kan worden geboekt in de richting van gemeenschappelijke maatstaven en een gedeelde methodologie, die de belangen van bedrijven, beleggers en overheden op één lijn kan brengen rond het aanpakken van de grote uitdagingen van onze tijd. Er wacht ons een nieuwe grens van verantwoordelijk ondernemen.
Bertrand Badré, een vroegere managing director van de Wereldbank, is CEO en oprichter van Blue like an Orange Sustainable Capital en de auteur van Can Finance Save the World? Camille Putois is CEO van Business for Inclusive Growth.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
PARIJS – De COVID-19-crisis heeft aangetoond hoezeer al onze grote uitdagingen met elkaar verweven zijn. Het verlies aan biodiversiteit en de toenemende ongelijkheid hebben bijgedragen aan een wereldwijde ramp voor de volksgezondheid en de ergste economische crisis in bijna een eeuw.
Zoals zo vaak gebeurt tijdens zulke momenten, staan mensen plotseling open voor veranderingen die zij eerder zonder meer zouden hebben afgewezen. Zo is er bijvoorbeeld een grote verschuiving gaande in de wereld van het bedrijfsleven, waar veel managers en beleggers staan te popelen om meer duurzame en verantwoordelijke praktijken en bedrijfsmodellen toe te passen.
Het is nu de taak ervoor te zorgen dat deze nieuwe geestesgesteldheid zelf viraal gaat. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle bedrijven de juiste stappen zetten, gezien het feit dat ze zich zullen blijven richten naar de eisen en belangen van aandeelhouders en beleggers? Een voor de hand liggend antwoord is: door middel van normen op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur (kortweg ESG). Maar deze normen bieden slechts een gedeeltelijke oplossing. Juist omdat dit veld nu booming is, is het er druk en verwarrend geworden, wat leidt tot klachten over ʻduurzaamheidsrapportagemoeheid.ʼ
Gelukkig is er de laatste tijd sprake van enige consolidatie, waarbij belangrijke ESG-normstellers zoals het Global Reporting Initiative en de Sustainability Accounting Standards Board hebben aangekondigd te zullen gaan samenwerken. Hun doel is niet om één enkele standaard te creëren, maar ʻom belanghebbenden te helpen beter te begrijpen hoe de standaarden gelijktijdig kunnen worden gebruikt.ʼ
Langs dezelfde lijnen heeft de International Business Council van het World Economic Forum onlangs in het belang van de duidelijkheid, vergelijkbaarheid en consistentie ʻStakeholder Capitalism Metricsʼ gepubliceerd, die tot doel hebben de convergentie tussen de belangrijkste particuliere normstellers te bespoedigen. En de Europese Unie is begonnen met een herziening van haar richtlijn inzake niet-financiële verslaglegging, die grote ondernemingen verplicht informatie te verstrekken over hun werkwijze en hun beheer van sociale en ecologische uitdagingen.
Dit is allemaal prima. De ESG-financieringssector groeit snel en zal waarschijnlijk blijven groeien, nu bedrijven met een reputatie op het gebied van ethische, duurzame praktijken tijdens de COVID-19-crisis veerkrachtiger blijken te zijn. Maar deze vooruitgang zou kunnen ontsporen als beleggers niet gemakkelijk de ene set van zakelijke ESG-openbaarmakingen met andere kunnen vergelijken.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Wat we dus nodig hebben is een reeks wereldwijde ESG-normen met duidelijke, geharmoniseerde maatstaven en openbaarmakingsregels. Dit betekent niet dat er slechts één reeks normen hoeft te zijn. Sommige verslagleggingsnormen zullen meer informatie geven dan andere; sommige zullen zich richten op onderwerpen die belangrijk zijn voor het creëren van bedrijfswaarde; en sommige zullen de impact van een bedrijf op de wereld eromheen benadrukken. Er zou nog steeds sprake zijn van verschillende benaderingen van ESG-rapportages, maar die zouden wel allemaal op hetzelfde fundament berusten.
Bovendien is duidelijke ESG-rapportage slechts een deel van de puzzel. Bedrijven zullen ook hun op ESG gebaseerde risico-openbaarmakingen moeten aanvullen met maatstaven voor de beoordeling van hun impact op het milieu en de maatschappij, waarbij zowel negatieve als positieve externe effecten worden gerapporteerd. Met andere woorden: we moeten van een cultuur van verklaringen en intentieverklaringen overstappen op een cultuur van échte resultaten, gebaseerd op effectbeoordelingen.
Het meten van de bredere impact van een bedrijf is de eerste stap naar een goede bedrijfsadministratie. Naast de directe output moeten dergelijke metingen zich richten op de bredere resultaten die voortkomen uit het gedrag van een bedrijf. Dit type raamwerk moedigt leiders uit het bedrijfsleven aan om impactdoelstellingen te integreren in hun kernstrategieën, waardoor het verschuiven van kapitaal naar verantwoorde investeringen wordt versneld. Het maakt het ook gemakkelijker voor overheden om het beleid dat van invloed is op de bedrijfsactiviteiten te verfijnen.
Impact accounting is de beste manier om het soort level playing field te creëren dat het stakeholderskapitalisme vereist. Het erkent formeel de waarde van beslissingen die worden gemotiveerd door klimaat- en biodiversiteitsoverwegingen. Er wordt rekening gehouden met werkgelegenheidskwesties zoals loongelijkheid, uitkeringen, loopbaanontwikkeling, en gezondheid en veiligheid op het werk. Het moedigt bedrijven aan om duurzame praktijken in hun hele toeleveringsketen te bevorderen, wat rendement kan opleveren door ze beter bestand te maken tegen plotselinge schokken. En, last but not least, makkelijk te doorgronden impactmaatstaven zijn de sleutel tot het bouwen van een vertrouwensbasis met klanten, lokale gemeenschappen en alle andere belanghebbenden.
Natuurlijk zullen niet alle bedrijven een positief effect op de wereld hebben. In sommige sectoren zullen de impactmetingen consistent negatief zijn. Het punt is om onderscheid te maken tussen bedrijven die zich echt inzetten voor het maximaliseren van hun netto positieve impact, en bedrijven die alleen maar aan greenwashing doen. Wanneer meer bedrijven rigoureuze, geverifieerde en transparante impactgegevens aanbieden aan beleggers die inspelen op de vraag van klanten naar verantwoorde investeringen, zullen de kapitaalstromen zich dienovereenkomstig aanpassen, met positieve domino-effecten over de hele linie.
Een laatste vraag is of impact accounting kan functioneren als een aanvulling op de financiële boekhouding. Impactmetingen zijn immers complex en lijken te berusten op aannames die gemakkelijk kunnen worden aangevochten. Desalniettemin, zoals John Maynard Keynes al zei, ʻis het beter om grofweg gelijk te hebben dan om helemaal ongelijk te hebben.ʼ Het is overigens niet zo dat de huidige financiële boekhoudmethoden perfect zijn. Ook die zijn niet meer dan een inschatting van de onderliggende economische realiteit. We moeten er niet voor terugschrikken om dezelfde solide benadering te volgen als het gaat om het meten van de sociale en ecologische impact van een bedrijf.
Sinds de inspanningen om de impact te meten en te monetariseren begonnen met een kleine reeks eenvoudige meetmethoden die door de OESO zijn ontwikkeld (gebaseerd op het werk van het Business for Well-Being Initiative), zijn er meer geavanceerde raamwerken ontstaan, die zich zullen blijven ontwikkelen en uitbreiden. Met een robuuste impactboekhouding van de rechtstreekse activiteiten van bedrijven, hun toeleveringsketens, en ecologische en sociale evaluaties van hun goederen en diensten, zullen overheden in staat zijn een beleid te voeren dat verantwoordelijk gedrag aanmoedigt en de kosten van negatieve externaliteiten zoals de uitstoot van broeikasgassen verhoogt.
Er staat veel op het spel, en overheden en bedrijven moeten de handen ineenslaan om impact accounting mainstream te maken. Een wereldwijde routekaart zou belangrijke kwesties zoals transparantie en openbaarmakingsregels kunnen bestrijken, waardoor sneller vooruitgang kan worden geboekt in de richting van gemeenschappelijke maatstaven en een gedeelde methodologie, die de belangen van bedrijven, beleggers en overheden op één lijn kan brengen rond het aanpakken van de grote uitdagingen van onze tijd. Er wacht ons een nieuwe grens van verantwoordelijk ondernemen.
Bertrand Badré, een vroegere managing director van de Wereldbank, is CEO en oprichter van Blue like an Orange Sustainable Capital en de auteur van Can Finance Save the World? Camille Putois is CEO van Business for Inclusive Growth.