AUCKLAND/MADRID/VICTORIA/ANSE ROYALE – De oceaan bedekt ruim 70 procent van het oppervlak van onze planeet, produceert de helft van de zuurstof die we inademen, voedt miljarden mensen en zorgt voor honderden miljoenen banen. De oceaan speelt ook een belangrijke rol bij het temperen van de klimaatverandering: ruim 80 procent van de wereldwijde koolstofcyclus verloopt via de oceaan. Maar deze kostbare natuurlijke hulpbron is niet onoverwinnelijk. Ondanks alle voordelen die hij ons biedt, wordt de oceaan vandaag geconfronteerd met ongekende, door de mens veroorzaakte crises die een bedreiging vormen voor zijn gezondheid en zijn vermogen om het leven op aarde in stand te houden.
De grootste bedreiging voor de mariene biodiversiteit is overbevissing. Ruim een derde van de mondiale visbestanden wordt overbevist en nog eens 60 procent wordt behoorlijk leeggevist. Ieder jaar moedigen regeringen over de hele wereld overbevissing aan door 22 miljard dollar aan schadelijke visserijsubsidies te verstrekken. Hoewel deze subsidies bedoeld zijn om kustgemeenschappen te ondersteunen, houden zij in plaats daarvan niet-duurzame en onrendabele visserijactiviteiten in stand, en putten zij juist die hulpbron uit waarvan de plaatselijke bevolking voor haar levensonderhoud afhankelijk is.
Dit probleem is niet nieuw. De leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) proberen al sinds 2001 te onderhandelen over een overeenkomst om deze schadelijke betalingen aan banden te leggen. Wereldleiders herhaalden hun toezegging om het probleem aan te pakken toen zij in 2015 instemden met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGʼs). In het kader van SDG 14, die tot doel heeft een gezonde oceaan centraal te stellen in de mondiale agenda voor duurzame ontwikkeling, beloofden de leiders om tegen 2020 in de WTO een overeenkomst te bereiken die de visserijsubsidies zou verminderen. Zij hebben deze deadline echter niet gehaald, omdat de onderhandelingen vertraging opliepen tijdens het dieptepunt van de COVID-19-pandemie.
Uit onderzoek blijkt dat als de WTO-leden alle schadelijke visserijsubsidies zouden afschaffen – het meest ambitieuze scenario – de mondiale visbiomassa tegen 2050 met 12,5 procent zou kunnen toenemen. Dat is een extra 35 miljoen ton vis, of ruim vier keer de jaarlijkse visconsumptie van Noord-Amerika in 2017. En dit is een voorzichtige schatting. Het afschaffen van destructieve subsidies zal echt meer vis in zee betekenen.
Het doel is niet om de steun aan de visserijgemeenschappen weg te nemen, maar om deze op een zinvollere en minder schadelijke manier te heroriënteren. Zelfs als een overeenkomst niet alle schadelijke subsidies elimineert, zou zij een mondiaal raamwerk van verantwoordingsplicht en transparantie voor subsidieprogrammaʼs tot stand brengen. Dat zou dan weer de aanzet geven tot een dialoog tussen regeringen, visserijgemeenschappen en andere belanghebbenden, en zo de ontwikkeling stimuleren van nieuw beleid dat de vissers beter ondersteunt en tegelijk ons mondiaal gemeengoed beschermt.
Bovendien is een overeenkomst binnen handbereik – als de politieke wil er is om die tot stand te brengen. De meest recente onderbreking van de onderhandelingen was het gevolg van meningsverschillen over de wijze waarop flexibiliteit in de subsidieregelingen voor ontwikkelingslanden moest worden gestructureerd, en over de wijze waarop regels inzake illegale visserij en duurzame bestanden moesten worden vastgesteld en gehandhaafd. Maar na talrijke voorstellen en besprekingen combineert het alomvattende ontwerp dat nu op tafel ligt maatregelen om schadelijke subsidies aan banden te leggen met specifieke uitzonderingen voor ontwikkelingslanden.
Nu de 12e ministeriële conferentie van de WTO in Genève over enkele dagen van start zal gaan, is het moment gekomen om een overeenkomst te sluiten. Het uitblijven van een akkoord zou niet alleen schadelijk zijn voor de oceanen en de bestaansmiddelen van degenen die ervan afhankelijk zijn, maar ook het mondiale, op regels gebaseerde systeem aantasten en het streven naar de 2030-agenda voor Duurzame Ontwikkeling schaden. Een einde maken aan schadelijke visserijsubsidies zou daarentegen de cumulatieve druk op de oceanen verminderen en de oceanen beter bestand maken tegen de klimaatverandering.
In het kielzog van de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (COP26) in Glasgow moeten regeringen laten zien dat zij bereid zijn elk instrument waarover zij beschikken in te zetten om de klimaatcrisis aan te pakken. De inzet op de komende ministeriële conferentie van de WTO is misschien nog nooit zo hoog geweest. De toekomst van de multilaterale handelssamenwerking is in gevaar, maar bovenal staan de werkgelegenheid, de voedselzekerheid en de gezondheid van onze mondiale gemeenschappen op het spel.
Daarom hebben 33 voormalige regeringsleiders en ministers uit de hele wereld hun krachten gebundeld met bijna vierhonderd wetenschappers, om er bij de WTO-leden op aan te dringen ʻhun politieke mandaat aan te wenden om de gezondheid van de oceaan en het welzijn van de samenleving te beschermen.ʼ
De regeringen hebben hun woord gegeven dat zij destructieve visserijsubsidies zullen beteugelen. De bijeenkomst van deze week in Genève zal de geloofwaardigheid van die belofte op de proef stellen.
Dit commentaar werd tevens ondertekend door: Axel Addy – minister van Handel en Industrie van Liberia (2013-ʼ18); Mercedes Aráoz – premier van Peru (2017-ʼ18) en vice-president van Peru (2016-2020); Hakim Ben Hammouda – minister van Economische Zaken en Financiën van Tunesië (2014-ʼ15); Herminio Blanco – minister van Handel en Industrie van Mexico (1994-2000); Maria Damanaki – Europees Commissaris voor Maritieme Aangelegenheden en Visserij (2010-ʼ14); Eduardo Frei Ruiz-Tagle – president van Chili (1994-2000); Michael Froman – handelsvertegenwoordiger van de VS (2013-ʼ17); Tim Groser – minister van Handel van Nieuw-Zeeland (2008-2015); Enrique V. Iglesias – president van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (1988-2005); Hilda Heine – president van de Marshall Eilanden (2016-2020); Ban Ki-moon – secretaris-generaal van de VN (2007-2016); Ricardo Lagos – president van Chili (2000-ʼ06); Pascal Lamy – directeur-generaal van de WTO (2005-2013); Roberto Lavagna – minister van Economische Zaken van Argentinië (2002-ʼ05); Cecilia Malmström – Europees Commissaris voor Handel (2014-ʼ19); Peter Mandelson – Europees Commissaris voor Handel (2004-ʼ08); Sergio Marchi – minister van Internationale Handel van Canada (1997); Heraldo Muñoz – minister van Buitenlandse Zaken van Chili (2014-ʼ18); Pierre Pettigrew – minister van Internationale Handel van Canada (1999-2003), minister van Buitenlandse Zaken van Canada (2004-ʼ06), Tommy Remengesau, Jr. – president van de Republiek Palau (2001-ʼ09, 2013-2021); José Luis Rodríguez Zapatero – premier van Spanje (2004-2011); José Manuel Salazar – minister van Buitenlandse Handel van Costa Rica (1997-ʼ98); Susan Schwab – handelsvertegenwoordiger van de VS (2006-ʼ09); Juan Somavía – directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie (1999-2012); Alberto Trejos – minister van Buitenlandse Handel van Costa Rica (2002-ʼ04); Allan Wagner – minister van Buitenlandse Zaken van Peru (1985-ʼ88, 2002-ʼ03, 2021); Andrés Velasco – minister van Financiën van Chili (2002-ʼ06); Ernesto Zedillo Ponce de León – president van Mexico (1994-2000); en Robert Zoellick – handelsvertegenwoordiger van de VS (2001-ʼ05).
Vertaling: Menno Grootveld
AUCKLAND/MADRID/VICTORIA/ANSE ROYALE – De oceaan bedekt ruim 70 procent van het oppervlak van onze planeet, produceert de helft van de zuurstof die we inademen, voedt miljarden mensen en zorgt voor honderden miljoenen banen. De oceaan speelt ook een belangrijke rol bij het temperen van de klimaatverandering: ruim 80 procent van de wereldwijde koolstofcyclus verloopt via de oceaan. Maar deze kostbare natuurlijke hulpbron is niet onoverwinnelijk. Ondanks alle voordelen die hij ons biedt, wordt de oceaan vandaag geconfronteerd met ongekende, door de mens veroorzaakte crises die een bedreiging vormen voor zijn gezondheid en zijn vermogen om het leven op aarde in stand te houden.
De grootste bedreiging voor de mariene biodiversiteit is overbevissing. Ruim een derde van de mondiale visbestanden wordt overbevist en nog eens 60 procent wordt behoorlijk leeggevist. Ieder jaar moedigen regeringen over de hele wereld overbevissing aan door 22 miljard dollar aan schadelijke visserijsubsidies te verstrekken. Hoewel deze subsidies bedoeld zijn om kustgemeenschappen te ondersteunen, houden zij in plaats daarvan niet-duurzame en onrendabele visserijactiviteiten in stand, en putten zij juist die hulpbron uit waarvan de plaatselijke bevolking voor haar levensonderhoud afhankelijk is.
Dit probleem is niet nieuw. De leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) proberen al sinds 2001 te onderhandelen over een overeenkomst om deze schadelijke betalingen aan banden te leggen. Wereldleiders herhaalden hun toezegging om het probleem aan te pakken toen zij in 2015 instemden met de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGʼs). In het kader van SDG 14, die tot doel heeft een gezonde oceaan centraal te stellen in de mondiale agenda voor duurzame ontwikkeling, beloofden de leiders om tegen 2020 in de WTO een overeenkomst te bereiken die de visserijsubsidies zou verminderen. Zij hebben deze deadline echter niet gehaald, omdat de onderhandelingen vertraging opliepen tijdens het dieptepunt van de COVID-19-pandemie.
Uit onderzoek blijkt dat als de WTO-leden alle schadelijke visserijsubsidies zouden afschaffen – het meest ambitieuze scenario – de mondiale visbiomassa tegen 2050 met 12,5 procent zou kunnen toenemen. Dat is een extra 35 miljoen ton vis, of ruim vier keer de jaarlijkse visconsumptie van Noord-Amerika in 2017. En dit is een voorzichtige schatting. Het afschaffen van destructieve subsidies zal echt meer vis in zee betekenen.
Het doel is niet om de steun aan de visserijgemeenschappen weg te nemen, maar om deze op een zinvollere en minder schadelijke manier te heroriënteren. Zelfs als een overeenkomst niet alle schadelijke subsidies elimineert, zou zij een mondiaal raamwerk van verantwoordingsplicht en transparantie voor subsidieprogrammaʼs tot stand brengen. Dat zou dan weer de aanzet geven tot een dialoog tussen regeringen, visserijgemeenschappen en andere belanghebbenden, en zo de ontwikkeling stimuleren van nieuw beleid dat de vissers beter ondersteunt en tegelijk ons mondiaal gemeengoed beschermt.
Bovendien is een overeenkomst binnen handbereik – als de politieke wil er is om die tot stand te brengen. De meest recente onderbreking van de onderhandelingen was het gevolg van meningsverschillen over de wijze waarop flexibiliteit in de subsidieregelingen voor ontwikkelingslanden moest worden gestructureerd, en over de wijze waarop regels inzake illegale visserij en duurzame bestanden moesten worden vastgesteld en gehandhaafd. Maar na talrijke voorstellen en besprekingen combineert het alomvattende ontwerp dat nu op tafel ligt maatregelen om schadelijke subsidies aan banden te leggen met specifieke uitzonderingen voor ontwikkelingslanden.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Nu de 12e ministeriële conferentie van de WTO in Genève over enkele dagen van start zal gaan, is het moment gekomen om een overeenkomst te sluiten. Het uitblijven van een akkoord zou niet alleen schadelijk zijn voor de oceanen en de bestaansmiddelen van degenen die ervan afhankelijk zijn, maar ook het mondiale, op regels gebaseerde systeem aantasten en het streven naar de 2030-agenda voor Duurzame Ontwikkeling schaden. Een einde maken aan schadelijke visserijsubsidies zou daarentegen de cumulatieve druk op de oceanen verminderen en de oceanen beter bestand maken tegen de klimaatverandering.
In het kielzog van de conferentie van de Verenigde Naties over klimaatverandering (COP26) in Glasgow moeten regeringen laten zien dat zij bereid zijn elk instrument waarover zij beschikken in te zetten om de klimaatcrisis aan te pakken. De inzet op de komende ministeriële conferentie van de WTO is misschien nog nooit zo hoog geweest. De toekomst van de multilaterale handelssamenwerking is in gevaar, maar bovenal staan de werkgelegenheid, de voedselzekerheid en de gezondheid van onze mondiale gemeenschappen op het spel.
Daarom hebben 33 voormalige regeringsleiders en ministers uit de hele wereld hun krachten gebundeld met bijna vierhonderd wetenschappers, om er bij de WTO-leden op aan te dringen ʻhun politieke mandaat aan te wenden om de gezondheid van de oceaan en het welzijn van de samenleving te beschermen.ʼ
De regeringen hebben hun woord gegeven dat zij destructieve visserijsubsidies zullen beteugelen. De bijeenkomst van deze week in Genève zal de geloofwaardigheid van die belofte op de proef stellen.
Dit commentaar werd tevens ondertekend door: Axel Addy – minister van Handel en Industrie van Liberia (2013-ʼ18); Mercedes Aráoz – premier van Peru (2017-ʼ18) en vice-president van Peru (2016-2020); Hakim Ben Hammouda – minister van Economische Zaken en Financiën van Tunesië (2014-ʼ15); Herminio Blanco – minister van Handel en Industrie van Mexico (1994-2000); Maria Damanaki – Europees Commissaris voor Maritieme Aangelegenheden en Visserij (2010-ʼ14); Eduardo Frei Ruiz-Tagle – president van Chili (1994-2000); Michael Froman – handelsvertegenwoordiger van de VS (2013-ʼ17); Tim Groser – minister van Handel van Nieuw-Zeeland (2008-2015); Enrique V. Iglesias – president van de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (1988-2005); Hilda Heine – president van de Marshall Eilanden (2016-2020); Ban Ki-moon – secretaris-generaal van de VN (2007-2016); Ricardo Lagos – president van Chili (2000-ʼ06); Pascal Lamy – directeur-generaal van de WTO (2005-2013); Roberto Lavagna – minister van Economische Zaken van Argentinië (2002-ʼ05); Cecilia Malmström – Europees Commissaris voor Handel (2014-ʼ19); Peter Mandelson – Europees Commissaris voor Handel (2004-ʼ08); Sergio Marchi – minister van Internationale Handel van Canada (1997); Heraldo Muñoz – minister van Buitenlandse Zaken van Chili (2014-ʼ18); Pierre Pettigrew – minister van Internationale Handel van Canada (1999-2003), minister van Buitenlandse Zaken van Canada (2004-ʼ06), Tommy Remengesau, Jr. – president van de Republiek Palau (2001-ʼ09, 2013-2021); José Luis Rodríguez Zapatero – premier van Spanje (2004-2011); José Manuel Salazar – minister van Buitenlandse Handel van Costa Rica (1997-ʼ98); Susan Schwab – handelsvertegenwoordiger van de VS (2006-ʼ09); Juan Somavía – directeur-generaal van de Internationale Arbeidsorganisatie (1999-2012); Alberto Trejos – minister van Buitenlandse Handel van Costa Rica (2002-ʼ04); Allan Wagner – minister van Buitenlandse Zaken van Peru (1985-ʼ88, 2002-ʼ03, 2021); Andrés Velasco – minister van Financiën van Chili (2002-ʼ06); Ernesto Zedillo Ponce de León – president van Mexico (1994-2000); en Robert Zoellick – handelsvertegenwoordiger van de VS (2001-ʼ05).
Vertaling: Menno Grootveld