MANILA – De internationale handel heeft de economische groei in veel landen bevorderd, vooral in landen zonder overvloedige natuurlijke hulpbronnen of vast kapitaal. De handel creëert niet alleen kansen voor grensoverschrijdende specialisatie, maar maakt het ook mogelijk om goedkope consumptiegoederen, intermediaire input voor de productie en kapitaalgoederen in te voeren. Dit geldt vooral voor Azië en de landen rond de Stille Oceaan, die in 2020 goed waren voor vijfendertig procent van de wereldhandel, tegen vijfentwintig procent tien jaar eerder.
Evenzo kunnen de mondialisering en open handel een onmisbare rol spelen bij het redden van de planeet. Gezien de existentiële dreiging van de klimaatverandering moeten milieugoederen en -diensten op grote schaal beschikbaar worden gesteld tegen betaalbare prijzen om een snel groener wordende wereldeconomie te ondersteunen. De invoer van zonnepanelen, windturbines en elektrische auto’s, samen met diensten zoals afvalwaterbehandeling, zou ook technologische spillovers kunnen genereren die de ontwikkeling van hernieuwbare energiesectoren en schone industrieën in eigen land stimuleren en ondersteunen.
Maar over het algemeen is de vooruitgang traag. Het gebrek aan een collectief engagement om de handel in milieugoederen en -diensten te liberaliseren, gekoppeld aan een toename van de protectionistische maatregelen, zal de mitigatie- en aanpassingsinspanningen bijna zeker ondermijnen. Wereldwijde en regionale samenwerking is dringend nodig om overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke principes voor het vergemakkelijken van dergelijke handel en het beschermen van de aanbodketens.
De eerste uitdaging is het definiëren van wat een milieugoed of -dienst is. De Asia-Pacific Economic Cooperation (APEC) heeft overeenstemming bereikt over een lijst van vierenvijftig milieugoederen waarop zij tarieven van vijf procent of minder zou willen toepassen. Toch heeft de overeenkomst slechts een beperkte impact, vanwege het vrijwillige karakter en het relatief kleine aantal producten dat eronder valt. De onderhandelingen over een Environmental Goods Agreement tussen een groep leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zijn vastgelopen.
Als regeringen de groene transitie willen versnellen, staat het ze natuurlijk vrij om de tarieven op milieugoederen (zoals productieapparatuur) unilateraal te verlagen, zodat de uitstoot van broeikasgassen in eigen land op welke manier dan ook het meest wordt teruggedrongen. Om deze lagere tarieven op te nemen in internationale handelsovereenkomsten is echter consensus nodig over objectieve normen. Afgezien van de technische uitdagingen bij het definiëren van milieugoederen, kunnen landen proberen de specificaties op maat te maken om hun eigen producenten te beschermen.
De recente opkomst van concurrerend industrieel beleid in zowel de geavanceerde als de opkomende economieën creëert enkele mogelijkheden om milieugoederen op grotere schaal en tegen lagere prijzen te verspreiden. Subsidies voor producenten van hernieuwbare energie kunnen immers de investeringen in onderzoek en ontwikkeling verhogen, wat kan leiden tot kostenverlagende innovaties. De prijs van zonnepanelen is bijvoorbeeld gemiddeld gedaald tot minder dan één dollar per wattvoor de grootste producenten ter wereld, waaronder Duitsland, Japan, de Verenigde Staten en de Volksrepubliek China. De mogelijkheid om zulke goedkope hernieuwbare technologie te importeren maakt de overgang naar schone energie betaalbaarder voor een groter aantal landen.
Maar de enorme uitdagingen die een dergelijk beleid met zich meebrengt voor klimaatactie wegen zwaarder dan de voordelen. Volgens het Internationaal Energieagentschap heeft China een aandeel van ruim tachtig procent in alle componenten die worden gebruikt voor de productie van zonnepanelen, zoals polysilicium, ingots, wafers, cellen en modules. Dit is grotendeels te danken aan de concurrerende kosten, met prijzen die twintig procent lager liggen dan in de VS en vijfendertig procent lager dan in Europa. Maar een groot deel van de wereld heeft geen toegang tot goedkope zonnepanelen uit China vanwege de compenserende en antidumpingheffingen die China’s handelspartners opleggen. Inspanningen om het speelveld tussen buitenlandse en binnenlandse producenten gelijk te maken zijn begrijpelijk en toegestaan onder de WTO-regels, maar het opwerpen van handelsbarrières voor milieugoederen vertraagt de groene transitie. Bovendien is ander protectionistisch beleid, zoals beleid dat binnenlandse inkoopvereisten koppelt aan markttoegang, mogelijk nog moeilijker te rechtvaardigen op grond van concurrentieoverwegingen.
Het opleggen van exportbeperkingen voor cruciale grondstoffen zoals lithium, zeldzame aardmetalen en chroom, waarnaar veel vraag is naarmate de energietransitie vordert, is ook niet nuttig. Dergelijke beperkingen, waaronder vergunningsvereisten en exporttarieven en -verboden, zijn tussen 2009 en 2020 vervijfvoudigd. Elke vermindering van de grensoverschrijdende stromen van deze materialen zou de veiligheid van de aanbodketens voor groene producten aanzienlijk in gevaar kunnen brengen. Bovendien maakt handelsfragmentatie het moeilijker voor toonaangevende mondiale bedrijven om hun concurrentie- en innovatiepotentieel te maximaliseren, waardoor de mogelijkheden om kosten te besparen afnemen.
En toch bevatten relatief weinig internationale handelsovereenkomsten bepalingen om de handel in milieugoederen en -diensten te liberaliseren. De urgentie van de klimaatcrisis dwingt de internationale gemeenschap om proactief te zijn bij het overeenkomen van de definities van dergelijke goederen en diensten, en bij het implementeren van praktische maatregelen om zowel tarifaire als niet-tarifaire handelsbelemmeringen te verlagen. Deze kwesties kunnen worden besproken op internationale fora zoals de G20 en de APEC, of als onderdeel van regionale economische samenwerkingsinspanningen zoals het Regional Comprehensive Economic Partnership of het Indo-Pacific Economic Framework.
Het verbeteren van de toegang tot milieugoederen en -diensten kan de mitigatie- en aanpassingsinspanningen wereldwijd versnellen tegen lagere kosten. In plaats van aan protectionisme te doen, doen regeringen die de binnenlandse productie van dergelijke goederen willen ondersteunen er beter aan onderzoek en ontwikkeling te subsidiëren, wat is toegestaan onder de WTO-regels, omdat het bedrijven kan helpen efficiënter en innovatiever te worden. Tegelijkertijd moeten ze het vrije handelsverkeer steunen, omdat het op grotere schaal beschikbaar maken van deze goederen onze beste kans kan zijn om de klimaatcrisis op te lossen.
Vertaling: Menno Grootveld
MANILA – De internationale handel heeft de economische groei in veel landen bevorderd, vooral in landen zonder overvloedige natuurlijke hulpbronnen of vast kapitaal. De handel creëert niet alleen kansen voor grensoverschrijdende specialisatie, maar maakt het ook mogelijk om goedkope consumptiegoederen, intermediaire input voor de productie en kapitaalgoederen in te voeren. Dit geldt vooral voor Azië en de landen rond de Stille Oceaan, die in 2020 goed waren voor vijfendertig procent van de wereldhandel, tegen vijfentwintig procent tien jaar eerder.
Evenzo kunnen de mondialisering en open handel een onmisbare rol spelen bij het redden van de planeet. Gezien de existentiële dreiging van de klimaatverandering moeten milieugoederen en -diensten op grote schaal beschikbaar worden gesteld tegen betaalbare prijzen om een snel groener wordende wereldeconomie te ondersteunen. De invoer van zonnepanelen, windturbines en elektrische auto’s, samen met diensten zoals afvalwaterbehandeling, zou ook technologische spillovers kunnen genereren die de ontwikkeling van hernieuwbare energiesectoren en schone industrieën in eigen land stimuleren en ondersteunen.
Maar over het algemeen is de vooruitgang traag. Het gebrek aan een collectief engagement om de handel in milieugoederen en -diensten te liberaliseren, gekoppeld aan een toename van de protectionistische maatregelen, zal de mitigatie- en aanpassingsinspanningen bijna zeker ondermijnen. Wereldwijde en regionale samenwerking is dringend nodig om overeenstemming te bereiken over gemeenschappelijke principes voor het vergemakkelijken van dergelijke handel en het beschermen van de aanbodketens.
De eerste uitdaging is het definiëren van wat een milieugoed of -dienst is. De Asia-Pacific Economic Cooperation (APEC) heeft overeenstemming bereikt over een lijst van vierenvijftig milieugoederen waarop zij tarieven van vijf procent of minder zou willen toepassen. Toch heeft de overeenkomst slechts een beperkte impact, vanwege het vrijwillige karakter en het relatief kleine aantal producten dat eronder valt. De onderhandelingen over een Environmental Goods Agreement tussen een groep leden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zijn vastgelopen.
Als regeringen de groene transitie willen versnellen, staat het ze natuurlijk vrij om de tarieven op milieugoederen (zoals productieapparatuur) unilateraal te verlagen, zodat de uitstoot van broeikasgassen in eigen land op welke manier dan ook het meest wordt teruggedrongen. Om deze lagere tarieven op te nemen in internationale handelsovereenkomsten is echter consensus nodig over objectieve normen. Afgezien van de technische uitdagingen bij het definiëren van milieugoederen, kunnen landen proberen de specificaties op maat te maken om hun eigen producenten te beschermen.
De recente opkomst van concurrerend industrieel beleid in zowel de geavanceerde als de opkomende economieën creëert enkele mogelijkheden om milieugoederen op grotere schaal en tegen lagere prijzen te verspreiden. Subsidies voor producenten van hernieuwbare energie kunnen immers de investeringen in onderzoek en ontwikkeling verhogen, wat kan leiden tot kostenverlagende innovaties. De prijs van zonnepanelen is bijvoorbeeld gemiddeld gedaald tot minder dan één dollar per wattvoor de grootste producenten ter wereld, waaronder Duitsland, Japan, de Verenigde Staten en de Volksrepubliek China. De mogelijkheid om zulke goedkope hernieuwbare technologie te importeren maakt de overgang naar schone energie betaalbaarder voor een groter aantal landen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Maar de enorme uitdagingen die een dergelijk beleid met zich meebrengt voor klimaatactie wegen zwaarder dan de voordelen. Volgens het Internationaal Energieagentschap heeft China een aandeel van ruim tachtig procent in alle componenten die worden gebruikt voor de productie van zonnepanelen, zoals polysilicium, ingots, wafers, cellen en modules. Dit is grotendeels te danken aan de concurrerende kosten, met prijzen die twintig procent lager liggen dan in de VS en vijfendertig procent lager dan in Europa. Maar een groot deel van de wereld heeft geen toegang tot goedkope zonnepanelen uit China vanwege de compenserende en antidumpingheffingen die China’s handelspartners opleggen. Inspanningen om het speelveld tussen buitenlandse en binnenlandse producenten gelijk te maken zijn begrijpelijk en toegestaan onder de WTO-regels, maar het opwerpen van handelsbarrières voor milieugoederen vertraagt de groene transitie. Bovendien is ander protectionistisch beleid, zoals beleid dat binnenlandse inkoopvereisten koppelt aan markttoegang, mogelijk nog moeilijker te rechtvaardigen op grond van concurrentieoverwegingen.
Het opleggen van exportbeperkingen voor cruciale grondstoffen zoals lithium, zeldzame aardmetalen en chroom, waarnaar veel vraag is naarmate de energietransitie vordert, is ook niet nuttig. Dergelijke beperkingen, waaronder vergunningsvereisten en exporttarieven en -verboden, zijn tussen 2009 en 2020 vervijfvoudigd. Elke vermindering van de grensoverschrijdende stromen van deze materialen zou de veiligheid van de aanbodketens voor groene producten aanzienlijk in gevaar kunnen brengen. Bovendien maakt handelsfragmentatie het moeilijker voor toonaangevende mondiale bedrijven om hun concurrentie- en innovatiepotentieel te maximaliseren, waardoor de mogelijkheden om kosten te besparen afnemen.
En toch bevatten relatief weinig internationale handelsovereenkomsten bepalingen om de handel in milieugoederen en -diensten te liberaliseren. De urgentie van de klimaatcrisis dwingt de internationale gemeenschap om proactief te zijn bij het overeenkomen van de definities van dergelijke goederen en diensten, en bij het implementeren van praktische maatregelen om zowel tarifaire als niet-tarifaire handelsbelemmeringen te verlagen. Deze kwesties kunnen worden besproken op internationale fora zoals de G20 en de APEC, of als onderdeel van regionale economische samenwerkingsinspanningen zoals het Regional Comprehensive Economic Partnership of het Indo-Pacific Economic Framework.
Het verbeteren van de toegang tot milieugoederen en -diensten kan de mitigatie- en aanpassingsinspanningen wereldwijd versnellen tegen lagere kosten. In plaats van aan protectionisme te doen, doen regeringen die de binnenlandse productie van dergelijke goederen willen ondersteunen er beter aan onderzoek en ontwikkeling te subsidiëren, wat is toegestaan onder de WTO-regels, omdat het bedrijven kan helpen efficiënter en innovatiever te worden. Tegelijkertijd moeten ze het vrije handelsverkeer steunen, omdat het op grotere schaal beschikbaar maken van deze goederen onze beste kans kan zijn om de klimaatcrisis op te lossen.
Vertaling: Menno Grootveld