LONDEN – Ineengeklemd tussen de andere 168 doelen opgenomen in de Sustainable Development Goals (SDG’s) – aangenomen door de Verenigde Naties afgelopen september onder het geweld van flitsende evenementen, toezeggingen van beroemdheden, en elkaar op de rug slaande wereldleiders, donors, en niet-gouvernementele organisaties – bevond zich ook de cruciale belofte om ‘te voorkomen kindersterfte’ tegen 2030 te hebben uitgeroeid. Dit is een zaak voor onze generatie – maar een die veel meer om het lijf zal hebben dan het de wereld in brengen van VN-communiqués.
De laatste reeks internationale ontwikkelingsdoelen, de Millennium Development Goals, heeft absoluut belangrijke veranderingen teweeg gebracht: het aantal kinderen dat voor zijn vijfde verjaardag sterft daalde van 10 miljoen in 2000, toen de MDG’s werden aangenomen, naar 5,9 miljoen in 2015. Een aantal van de armste landen ter wereld hebben de grootste winst genoteerd.
Deze vooruitgang werd gedreven door verschillende factoren, waaronder een dalende armoede en grote investeringen in communautaire gezondheidszorg. Door het inzetten van zusters, vroedvrouwen, en andere gezondheidswerkers, breidden deze systemen de beschikbaarheid van prenatale zorg, simpele verloskundige interventies, het hygiënisch afsnijden van de navelstreng, en postnatale zorg uit. Ethiopië heeft de afgelopen tien jaar bijvoorbeeld een klein leger van ongeveer 38.000 gezondheidswerkers op de been gebracht.
Internationale samenwerking was ook van levensbelang, De steunfondsen voor gezondheid voor moeder en kind zijn drastisch groter geworden sinds 2000, en liggen nu jaarlijks rond de 12 miljard dollar. De ontwikkelingshulp heeft de creatie in staat gesteld van communautaire gezondheidsprogramma’s, en een sleutelrol gespeeld in de ondersteuning van de ontwikkeling en inzet van vaccins, klamboes, en medische behandelingen die kindersterfte door de grootste dodelijke infectieziekten – longontsteking, diarree, malaria, en mazelen – sinds 2000 met ongeveer 70% verminderd hebben.
Nu het slechte nieuws. In de tijd die het kost om dit artikel te lezen, zullen er meer dan 30 kinderen sterven door oorzaken die voorkomen of behandeld hadden kunnen worden.
Elk jaar sterven er meer dan een miljoen kinderen op de dag dat ze geboren worden, en nog eens een miljoen in de eerste week van hun leven. Bijna de helft van alle kindersterfte komt voor in de neonatale periode (de eerste 28 dagen) – en dit aandeel stijgt. De ruime meerderheid van deze sterfgevallen zou voorkomen kunnen worden. Maar als de vooruitgang op de huidige snelheid doorgaat zullen er in 2030 toch nog ongeveer 3,6 miljoen van dit soort sterfgevallen per jaar voorkomen.
Om de vooruitgang aan te jagen moeten we gezondheidszorg en andere interventies ontwikkelen die de armoede, kwetsbaarheid, en ongelijkheid aanpakken die zoveel kinderen en hun moeders in gevaar brengen. Gezondheidsservices breder beschikbaar maken is het begin. Maar al te vaak worden armen buitengesloten, zelfs als er klinieken voorhanden zijn.
Neem India, dat verantwoordelijk is voor een vijfde van de kindersterfte wereldwijd. Bijna alle vrouwen uit de rijkste 20% van de huishoudens genieten prenatale zorg en deskundige begeleiding bij de geboorte; de dekkingspercentages voor de allerarmsten liggen beneden de 10% - erger dan in een groot deel van Sub-Sahara-Afrika. De enorme economische groei heeft er niets aan gedaan deze ongelijkheid te reduceren.
En India is nog maar één voorbeeld. Elk jaar bevallen ongeveer 36 miljoen vrouwen in landen met lage en middeninkomens zonder deskundige begeleiding. En zelfs nog een groter aantal kinderen krijgt geen postnatale gezondheidscheck. De ruime meerderheid van deze vrouwen en kinderen hebben één ding gemeen: ze zijn arm. Geboren worden als kind van een arme moeder verhoogt het risico op kindersterfte zelfs met een factor 2 tot 3 in het grootste gedeelte van Zuid-Amerika en Sub-Sahara-Afrika.
Op rijkdom gebaseerde ongelijkheden in gezondheidsresultaten gaan veel verder dan zwangerschap en geboorte. Kinderen die geboren worden bij arme moeders hebben minder kans om ingeënt te worden of om naar klinieken gebracht te worden voor behandeling van potentieel dodelijke ziekten, zoals longontsteking en diarree.
Uit onderzoek blijkt dat kosten een grote barrière zijn die arme vrouwen en kinderen van gezondheidszorg buitensluit. Wanhopig arme vrouwen dwingen te betalen voor gezondheidszorg voor moeder en kind is een recept voor ongelijkheid, ondoelmatigheid, en kindersterfte. Publiek gefinancierde universele gezondheidsdekking is het bewezen tegengif. Toch hebben de politieke elites in landen met hoge sterftecijfers, zoals India, Pakistan, en Nigeria – dezelfde elites die de SDG’s hebben ondertekend – opzichtig gefaald resultaten te boeken.
Als regeringen oprecht zijn over het voldoen van de belofte van de SDG’s betreft kindersterfte, moeten ze serieus worden over het verzekeren van rechtvaardigheid in de gezondheidszorg. Ze zouden kunnen beginnen met het introduceren van nationale doelen om het verschil in sterftecijfers tussen de rijkste 20% en armste 20% de komende zeven jaar te halveren.
Maar doelen die niet ondersteund worden door financiën zijn het communiqué-papier waarop ze gedrukt zijn niet waard. Overheden van ontwikkelingslanden zouden ten minste 5% van hun bbp aan gezondheid moeten besteden, waarmee ze de kosten van gezondheidszorg voor kinderen en moeders kunnen elimineren en garanderen dat financiële hulpbronnen – en gezondheidswerkers – worden ingezet op een manier die de ongelijkheid in de zorg reduceert.
Ook buitenlandse hulp moet hier een rol in spelen. Hier zou de nadruk verschoven moeten worden van het aanbieden van ziekte-specifieke interventies naar de opbouw van de algehele gezondheidszorg. We hebben een mondiaal sociaal contract op het gebied van gezondheid nodig om de financiële kloof – van ongeveer 30 miljard dollar – te dichten, om een universele gezondheidsdekking te bereiken, wat het verbinden van bevolkingen aan getrainde gezondheidswerkers vereist, die zijn uitgerust om effectieve zorg te bieden . Sub-Sahara-Afrika alleen al zal nog eens een miljoen gemeenschapsgezondheidswerkers moeten rekruteren en opleiden om een universele dekking te bereiken.
Elke strategie om het doel voor kindersterfte in 2030 moet verder gaan dan de gezondheidssector alleen en zich concentreren op de bredere ongelijkheden – zoals bijvoorbeeld in voeding, onderwijs, en toegang tot schoon water en sanitatie – die kindersterfte voeden. Meisjes hebben extra bescherming nodig, zodat ze niet in vroege huwelijken en zwangerschappen gedwongen worden.
Kinderen wereldwijd hebben te maken met een dodelijke combinatie van ongelijkheid, onrecht, en seksediscriminatie. Ze verdienen zoveel beter. De belofte om te voorkomen kindersterfte tegen 2030 geëlimineerd te hebben is onze kans om te garanderen dat ze krijgen waar ze recht op hebben.
Vertaling Melle Trap
LONDEN – Ineengeklemd tussen de andere 168 doelen opgenomen in de Sustainable Development Goals (SDG’s) – aangenomen door de Verenigde Naties afgelopen september onder het geweld van flitsende evenementen, toezeggingen van beroemdheden, en elkaar op de rug slaande wereldleiders, donors, en niet-gouvernementele organisaties – bevond zich ook de cruciale belofte om ‘te voorkomen kindersterfte’ tegen 2030 te hebben uitgeroeid. Dit is een zaak voor onze generatie – maar een die veel meer om het lijf zal hebben dan het de wereld in brengen van VN-communiqués.
De laatste reeks internationale ontwikkelingsdoelen, de Millennium Development Goals, heeft absoluut belangrijke veranderingen teweeg gebracht: het aantal kinderen dat voor zijn vijfde verjaardag sterft daalde van 10 miljoen in 2000, toen de MDG’s werden aangenomen, naar 5,9 miljoen in 2015. Een aantal van de armste landen ter wereld hebben de grootste winst genoteerd.
Deze vooruitgang werd gedreven door verschillende factoren, waaronder een dalende armoede en grote investeringen in communautaire gezondheidszorg. Door het inzetten van zusters, vroedvrouwen, en andere gezondheidswerkers, breidden deze systemen de beschikbaarheid van prenatale zorg, simpele verloskundige interventies, het hygiënisch afsnijden van de navelstreng, en postnatale zorg uit. Ethiopië heeft de afgelopen tien jaar bijvoorbeeld een klein leger van ongeveer 38.000 gezondheidswerkers op de been gebracht.
Internationale samenwerking was ook van levensbelang, De steunfondsen voor gezondheid voor moeder en kind zijn drastisch groter geworden sinds 2000, en liggen nu jaarlijks rond de 12 miljard dollar. De ontwikkelingshulp heeft de creatie in staat gesteld van communautaire gezondheidsprogramma’s, en een sleutelrol gespeeld in de ondersteuning van de ontwikkeling en inzet van vaccins, klamboes, en medische behandelingen die kindersterfte door de grootste dodelijke infectieziekten – longontsteking, diarree, malaria, en mazelen – sinds 2000 met ongeveer 70% verminderd hebben.
Nu het slechte nieuws. In de tijd die het kost om dit artikel te lezen, zullen er meer dan 30 kinderen sterven door oorzaken die voorkomen of behandeld hadden kunnen worden.
Elk jaar sterven er meer dan een miljoen kinderen op de dag dat ze geboren worden, en nog eens een miljoen in de eerste week van hun leven. Bijna de helft van alle kindersterfte komt voor in de neonatale periode (de eerste 28 dagen) – en dit aandeel stijgt. De ruime meerderheid van deze sterfgevallen zou voorkomen kunnen worden. Maar als de vooruitgang op de huidige snelheid doorgaat zullen er in 2030 toch nog ongeveer 3,6 miljoen van dit soort sterfgevallen per jaar voorkomen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Om de vooruitgang aan te jagen moeten we gezondheidszorg en andere interventies ontwikkelen die de armoede, kwetsbaarheid, en ongelijkheid aanpakken die zoveel kinderen en hun moeders in gevaar brengen. Gezondheidsservices breder beschikbaar maken is het begin. Maar al te vaak worden armen buitengesloten, zelfs als er klinieken voorhanden zijn.
Neem India, dat verantwoordelijk is voor een vijfde van de kindersterfte wereldwijd. Bijna alle vrouwen uit de rijkste 20% van de huishoudens genieten prenatale zorg en deskundige begeleiding bij de geboorte; de dekkingspercentages voor de allerarmsten liggen beneden de 10% - erger dan in een groot deel van Sub-Sahara-Afrika. De enorme economische groei heeft er niets aan gedaan deze ongelijkheid te reduceren.
En India is nog maar één voorbeeld. Elk jaar bevallen ongeveer 36 miljoen vrouwen in landen met lage en middeninkomens zonder deskundige begeleiding. En zelfs nog een groter aantal kinderen krijgt geen postnatale gezondheidscheck. De ruime meerderheid van deze vrouwen en kinderen hebben één ding gemeen: ze zijn arm. Geboren worden als kind van een arme moeder verhoogt het risico op kindersterfte zelfs met een factor 2 tot 3 in het grootste gedeelte van Zuid-Amerika en Sub-Sahara-Afrika.
Op rijkdom gebaseerde ongelijkheden in gezondheidsresultaten gaan veel verder dan zwangerschap en geboorte. Kinderen die geboren worden bij arme moeders hebben minder kans om ingeënt te worden of om naar klinieken gebracht te worden voor behandeling van potentieel dodelijke ziekten, zoals longontsteking en diarree.
Uit onderzoek blijkt dat kosten een grote barrière zijn die arme vrouwen en kinderen van gezondheidszorg buitensluit. Wanhopig arme vrouwen dwingen te betalen voor gezondheidszorg voor moeder en kind is een recept voor ongelijkheid, ondoelmatigheid, en kindersterfte. Publiek gefinancierde universele gezondheidsdekking is het bewezen tegengif. Toch hebben de politieke elites in landen met hoge sterftecijfers, zoals India, Pakistan, en Nigeria – dezelfde elites die de SDG’s hebben ondertekend – opzichtig gefaald resultaten te boeken.
Als regeringen oprecht zijn over het voldoen van de belofte van de SDG’s betreft kindersterfte, moeten ze serieus worden over het verzekeren van rechtvaardigheid in de gezondheidszorg. Ze zouden kunnen beginnen met het introduceren van nationale doelen om het verschil in sterftecijfers tussen de rijkste 20% en armste 20% de komende zeven jaar te halveren.
Maar doelen die niet ondersteund worden door financiën zijn het communiqué-papier waarop ze gedrukt zijn niet waard. Overheden van ontwikkelingslanden zouden ten minste 5% van hun bbp aan gezondheid moeten besteden, waarmee ze de kosten van gezondheidszorg voor kinderen en moeders kunnen elimineren en garanderen dat financiële hulpbronnen – en gezondheidswerkers – worden ingezet op een manier die de ongelijkheid in de zorg reduceert.
Ook buitenlandse hulp moet hier een rol in spelen. Hier zou de nadruk verschoven moeten worden van het aanbieden van ziekte-specifieke interventies naar de opbouw van de algehele gezondheidszorg. We hebben een mondiaal sociaal contract op het gebied van gezondheid nodig om de financiële kloof – van ongeveer 30 miljard dollar – te dichten, om een universele gezondheidsdekking te bereiken, wat het verbinden van bevolkingen aan getrainde gezondheidswerkers vereist, die zijn uitgerust om effectieve zorg te bieden . Sub-Sahara-Afrika alleen al zal nog eens een miljoen gemeenschapsgezondheidswerkers moeten rekruteren en opleiden om een universele dekking te bereiken.
Elke strategie om het doel voor kindersterfte in 2030 moet verder gaan dan de gezondheidssector alleen en zich concentreren op de bredere ongelijkheden – zoals bijvoorbeeld in voeding, onderwijs, en toegang tot schoon water en sanitatie – die kindersterfte voeden. Meisjes hebben extra bescherming nodig, zodat ze niet in vroege huwelijken en zwangerschappen gedwongen worden.
Kinderen wereldwijd hebben te maken met een dodelijke combinatie van ongelijkheid, onrecht, en seksediscriminatie. Ze verdienen zoveel beter. De belofte om te voorkomen kindersterfte tegen 2030 geëlimineerd te hebben is onze kans om te garanderen dat ze krijgen waar ze recht op hebben.
Vertaling Melle Trap