bardouille1_Joe RaedleGetty Images_beryl Joe Raedle/Getty Images

De rampenrespons houdt geen gelijke tred met de klimaatcrisis

BRIDGETOWN – Eerder deze maand raasde orkaan Beryl door de Caraïben, waarbij hele eilanden werden platgewalst en ‘Armageddon-achtige’ verwoestingen werden aangericht. Het is de eerste storm van categorie 5 die zich op de Atlantische Oceaan heeft gevormd, en hij markeert het begin van wat volgens de voorspellingen het meest actieve orkaanseizoen ooit zal worden.

Dit is zonder enige twijfel een klimaatramp. De stortregens en winden van 250 kilometer per uur die de eilanden Carriacou, Petit Martinique en de Grenadines-archipel platlegden, evenals de stormvloed die de kusten van Barbados en Jamaica teisterde, waren tien tot dertig procent intenser door de door de mens veroorzaakte klimaatverandering.

De nasleep van orkaan Beryl zou financiële instellingen evenveel zorgen moeten baren als klimaatwetenschappers, omdat eruit blijkt hoe onze lappendeken van ontwikkelingsfinanciering – ontworpen toen extreme weersomstandigheden veel minder catastrofaal waren – tekortschiet in het licht van de steeds frequentere en intensere stormen, overstromingen en bosbranden.

Studies hebben aangetoond dat rampen zoals Beryl zich zullen herhalen, hoe snel we de uitstoot van broeikasgassen ook verminderen. Maar kleine eilandstaten in ontwikkeling, die tot de meest klimaatgevoelige landen ter wereld behoren, hebben momenteel toegang tot minder dan twee procent van de klimaatfinanciering die aan ontwikkelingslanden is toegezegd.

Om de Caraïbische landen en andere kwetsbare regio’s te beschermen tegen de existentiële risico’s van de klimaatverandering, moet de internationale gemeenschap hen helpen veerkracht op te bouwen. Dit vergt een bredere aanpak van financiële steun voor, tijdens en na extreme weersomstandigheden.

De belangrijkste prioriteit is noodliquiditeit in de nasleep van een crisis, zodat regeringen in de meest dringende behoeften van hun bevolking kunnen voorzien en kunnen beginnen met rampenbestrijding. Voorbeelden hiervan zijn de leningen van de Wereldbank met een  Catastrophe Deferred Drawdown Option (Cat DDO), vergelijkbaar met de Contingent Loan for Natural Disaster Emergencies van de Inter-American Development Bank (IDB). Omdat dergelijke kredietlijnen vooraf worden goedgekeurd, kunnen landen snel over fondsen beschikken zodra aan bepaalde vooraf gedefinieerde voorwaarden is voldaan.

BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
BF2024-Onsite-1333x1000

BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99

Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.

Subscribe Now

Het Cat DDO-fonds was van vitaal belang voor de reactie van St. Vincent en de Grenadines op de vulkaanuitbarsting van 2021, waardoor het land kon beschikken over twintig miljoen dollar aan onmiddellijke liquiditeit om het herstel te ondersteunen. Helaas liep dit fonds vorig jaar ten einde, waardoor St. Vincent en de Grenadines na de orkaan Beryl, die negentig procent van de huizen op een van de eilanden verwoestte, geen vergelijkbare financiering meer hadden.

Meer in het algemeen is toegankelijkheid een belangrijk obstakel voor de bescherming van kleine eilandstaten in ontwikkeling. De meeste Oost-Caraïbische landen zijn geen lid van de IDB en hebben daarom geen toegang tot haar leningen. Dit onderstreept de noodzaak van een universeel noodliquiditeitsfonds waar elk klimaatgevoelig land onmiddellijk toegang toe heeft.

Dit fonds zou gemaximeerd kunnen worden tot een relatief bescheiden bedrag om ervoor te zorgen dat alle landen kunnen reageren op hun meest urgente noodsituaties. Belangrijk is dat het noodkrediet wordt geactiveerd door de noodtoestand die door een nationale of subnationale regering wordt afgekondigd.

Aanvullende ‘top-up’-opties zoals de Cat DDO, of zelfs een hoger niveau van dekking door een combinatie van overheidssteun en particuliere oplossingen – zoals uitstel van betaling van schulden, contracten met herverzekeraars, of parametrische oplossingen voor risico-overdracht – zouden nog steeds beschikbaar zijn. Maar met een universele ‘basisniveau’-faciliteit zou geen enkel land uitgesloten zijn van toegang tot noodliquiditeit en wederopbouwfondsen. Daarom hebben de kleine eilandstaten in ontwikkeling unaniem opgeroepen tot het creëren van de juiste financiële instrumenten.

Maar paraatheid heeft slechts een beperkte reikwijdte, en noodliquiditeit is uiteindelijk maar een heel klein stukje van de puzzel. Om stormschade te reduceren en te voorkomen dat moeizaam bereikte sociaaleconomische verworvenheden van tientallen jaren van de ene dag op de andere ongedaan worden gemaakt, moeten klimaatgevoelige landen veerkracht opbouwen. In het onlangs voltooide investeringsplan voor welvaart en veerkracht van Barbados staat bijvoorbeeld dat er in het komende decennium 11,6 miljard dollar moet worden uitgetrokken voor gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en infrastructuur – inclusief een aanzienlijke kustbescherming – waarvan ongeveer vijf miljard dollar door de publieke sector moet worden gefinancierd. Om dit doel te bereiken zijn goedkopere financieringsopties voor de lange termijn nodig.

Een veel groter deel van de concessionele middelen van de multilaterale ontwikkelingsbanken en bilaterale donoren moet naar aanpassing gaan, want elke dollar die wordt uitgegeven om de infrastructuur veerkrachtiger te maken, bespaart vier dollar bij de wederopbouw na rampen. In combinatie met vooraf goedgekeurde liquiditeitsinstrumenten, zoals de noodfaciliteit, verbeteren dergelijke investeringen het vermogen om humanitaire reacties na een storm te plannen in plaats van te improviseren.

Tot slot moeten we meer kapitaal toewijzen aan het herstellen van de schade die klimaatrampen toebrengen aan economieën en bevolkingen. Zoals veel Caraïbische landen die door de orkaan Beryl zijn getroffen, zijn kleine eilandstaten in ontwikkeling ongeveer 33 procent kwetsbaardervoor externe economische en financiële schokken dan andere ontwikkelingslanden. Elk jaar lijden ze 1,7 miljard dollar aan economische verliezen door klimaatverandering en extreme weersomstandigheden.

In 2022 bereikten politieke leiders tijdens de VN-conferentie over klimaatverandering in Egypte een baanbrekende overeenkomst om een Loss and Damage Fund op te richten om financiële hulp te bieden aan ontwikkelingslanden die worstelen met de negatieve gevolgen van de opwarming van de aarde. Sindsdien is, tegen de achtergrond van de snel escalerende klimaatcrisis, het aantal landen dat toegang zoekt tot deze middelen aanzienlijk toegenomen.

Om deze landen te helpen hun economieën weer op te bouwen, is het van cruciaal belang dat het Loss and Damage Fund de middelen krijgt die het nodig heeft. In 2017 veroorzaakte orkaan Maria op Dominica, waar ik geboren ben, 1,2 miljard dollar aan verliezen en schade (226 procent van het bbp). Ons elektriciteitsnetwerk werd nagenoeg vernietigd, negentig procent van de huizen raakte beschadigd en 85 procent van onze bossen ging verloren. Alles wijst erop dat de schade in Grenada, Jamaica, St. Vincent en de Grenadines en Barbados net zo groot was. Maar met toezeggingen van minder dan 750 miljoen dollar is het fonds voor verlies en schade veel kleiner dan nodig is.

Orkaan Beryl, die levens en economieën in de hele Caraïben heeft ontwricht, zou een waarschuwing moeten zijn voor degenen die bepalen hoeveel financiering er beschikbaar is voor klimaatgevoelige landen. Om kwetsbare landen weerbaarder te maken, hun toegang tot noodliquiditeit uit te breiden en hen te helpen herstellen van fysieke en economische schade, zijn uitgebreide financiële hervormingen nodig.

Nu we aan het begin staan van wat waarschijnlijk het hevigste orkaanseizoen in de geschiedenis wordt, kunnen deze hervormingen niet snel genoeg komen.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/ibywY2knl