NEW YORK – Net als anderen staat mijn telefoon sinds dinsdagavond laat roodgloeiend van de sms’jes met de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren (zoals sommige van mijn vrienden, collega’s en kennissen weten, was ik er volledig van overtuigd dat Donald Trump deze verkiezingen glansrijk zou winnen). In plaats van gedetailleerd te reageren op elk bericht, zal ik hier mijn uitleg geven.
Al 2.300 jaar, op zijn minst sinds Plato’s Republiek, weten filosofen hoe demagogen en aspirant-tirannen democratische verkiezingen winnen. Het proces is eenvoudig en we hebben het nu net weer zien gebeuren.
In een democratie is iedereen vrij om zich verkiesbaar te stellen, ook mensen die door en door ongeschikt zijn om overheidsinstellingen te leiden of voor te zitten. Een duidelijk teken van ongeschiktheid is de bereidheid om met overgave te liegen, vooral door zichzelf voor te doen als een verdediger tegen de vermeende vijanden van het volk, zowel extern als intern. Plato beschouwde gewone mensen als mensen die makkelijk door hun emoties worden beheerst en dus vatbaar zijn voor dergelijke berichtgeving – een argument dat de werkelijke basis vormt van de democratische politieke filosofie (zoals ik al eerder heb betoogd).
Filosofen hebben ook altijd geweten dat dit soort politiek niet noodzakelijkerwijs voorbestemd is om te slagen. Zoals Jean-Jacques Rousseau betoogde, is de democratie het meest kwetsbaar wanneer de ongelijkheid in een samenleving te groot is geworden. Diepe sociale en economische ongelijkheden scheppen de voorwaarden voor demagogen om te azen op de wrok van mensen en voor de democratie om uiteindelijk te vallen op de manier die Plato beschreef. Rousseau concludeerde daarom dat democratie een wijdverspreide gelijkheid vergt; alleen dan kunnen de wrokgevoelens van mensen niet zo makkelijk worden uitgebuit.
In mijn eigen werk heb ik tot in detail proberen te beschrijven waarom en hoe mensen die zich (materieel of sociaal) gekleineerd voelen, pathologieën accepteren – racisme, homofobie, vrouwenhaat, etnisch nationalisme en religieus fanatisme – die ze onder omstandigheden van grotere gelijkheid zouden verwerpen.
En het zijn precies die materiële voorwaarden voor een gezonde, stabiele democratie waar het de Verenigde Staten vandaag de dag aan ontbreekt. Amerika wordt nu vooral gedefinieerd door de enorme ongelijkheid in rijkdom, een fenomeen dat de sociale cohesie alleen maar kan ondermijnen en ressentiment kan kweken. Omdat 2.300 jaar democratische politieke filosofie erop duidt dat de democratie onder dergelijke omstandigheden niet houdbaar is, zou niemand verbaasd moeten zijn over de uitkomst van de verkiezingen in 2024.
Maar waarom, zou je je kunnen afvragen, is dit niet al eerder gebeurd in de VS? De belangrijkste reden is dat er een onuitgesproken afspraak was tussen politici om zich niet in te laten met zo’n buitengewoon verdeeldheid zaaiende en gewelddadige vorm van politiek bedrijven. Denk aan de presidentsverkiezingen van 2008. De Republikein John McCain had zich kunnen beroepen op racistische stereotypen of samenzweringstheorieën over de geboorte van Barack Obama, maar hij weigerde deze weg in te slaan en corrigeerde een van zijn eigen aanhangers toen ze suggereerde dat de Democratische kandidaat een in het buitenland geboren ‘Arabier’ was. McCain verloor, maar hij wordt herinnerd als een Amerikaanse staatsman van onberispelijke integriteit.
Natuurlijk doen Amerikaanse politici regelmatig een subtieler beroep op racisme en homofobie om verkiezingen te winnen; het is tenslotte een succesvolle strategie. Maar de stilzwijgende afspraak om een dergelijke politiek niet expliciet te voeren – wat de politieke theoreticus Tali Mendelberg de norm van gelijkheid noemt – maakte het onmogelijk om al te openlijk een beroep te doen op racisme. In plaats daarvan moest het gebeuren via verborgen boodschappen, ‘dog whistles’ en stereotypen (zoals praten over ‘luiheid en criminaliteit in de binnenstad’).
Maar onder omstandigheden van diepe ongelijkheid wordt deze gecodeerde vorm van politiek bedrijven uiteindelijk minder effectief dan de expliciete vorm. Wat Trump sinds 2016 heeft gedaan, is de oude stilzwijgende overeenkomst overboord gooien door immigranten te bestempelen als ongedierte en zijn politieke tegenstanders als ‘de vijanden van binnenuit.’ Een dergelijke expliciete ‘wij versus zij’-politiek kan, zoals filosofen altijd al hebben geweten, zeer effectief zijn.
De democratische politieke filosofie heeft dus gelijk met haar analyse van het Trump-fenomeen. Tragisch genoeg biedt het ook een duidelijke voorspelling van wat er hierna gaat komen. Volgens Plato zal iemand die op deze manier campagne voert, regeren als een tiran.
Op grond van alles wat Trump heeft gezegd en gedaan tijdens deze campagne en tijdens zijn eerste termijn, kunnen we verwachten dat Plato opnieuw gelijk krijgt. De dominantie van de Republikeinse Partij over alle takken van de regering kan van de VS een eenpartijstaat maken. De toekomst biedt misschien af en toe kansen voor anderen om de strijd om de macht aan te gaan, maar welke politieke wedstrijden er ook komen, het zullen waarschijnlijk geen vrije en eerlijke verkiezingen meer zijn.
Vertaling: Menno Grootveld
NEW YORK – Net als anderen staat mijn telefoon sinds dinsdagavond laat roodgloeiend van de sms’jes met de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren (zoals sommige van mijn vrienden, collega’s en kennissen weten, was ik er volledig van overtuigd dat Donald Trump deze verkiezingen glansrijk zou winnen). In plaats van gedetailleerd te reageren op elk bericht, zal ik hier mijn uitleg geven.
Al 2.300 jaar, op zijn minst sinds Plato’s Republiek, weten filosofen hoe demagogen en aspirant-tirannen democratische verkiezingen winnen. Het proces is eenvoudig en we hebben het nu net weer zien gebeuren.
In een democratie is iedereen vrij om zich verkiesbaar te stellen, ook mensen die door en door ongeschikt zijn om overheidsinstellingen te leiden of voor te zitten. Een duidelijk teken van ongeschiktheid is de bereidheid om met overgave te liegen, vooral door zichzelf voor te doen als een verdediger tegen de vermeende vijanden van het volk, zowel extern als intern. Plato beschouwde gewone mensen als mensen die makkelijk door hun emoties worden beheerst en dus vatbaar zijn voor dergelijke berichtgeving – een argument dat de werkelijke basis vormt van de democratische politieke filosofie (zoals ik al eerder heb betoogd).
Filosofen hebben ook altijd geweten dat dit soort politiek niet noodzakelijkerwijs voorbestemd is om te slagen. Zoals Jean-Jacques Rousseau betoogde, is de democratie het meest kwetsbaar wanneer de ongelijkheid in een samenleving te groot is geworden. Diepe sociale en economische ongelijkheden scheppen de voorwaarden voor demagogen om te azen op de wrok van mensen en voor de democratie om uiteindelijk te vallen op de manier die Plato beschreef. Rousseau concludeerde daarom dat democratie een wijdverspreide gelijkheid vergt; alleen dan kunnen de wrokgevoelens van mensen niet zo makkelijk worden uitgebuit.
In mijn eigen werk heb ik tot in detail proberen te beschrijven waarom en hoe mensen die zich (materieel of sociaal) gekleineerd voelen, pathologieën accepteren – racisme, homofobie, vrouwenhaat, etnisch nationalisme en religieus fanatisme – die ze onder omstandigheden van grotere gelijkheid zouden verwerpen.
En het zijn precies die materiële voorwaarden voor een gezonde, stabiele democratie waar het de Verenigde Staten vandaag de dag aan ontbreekt. Amerika wordt nu vooral gedefinieerd door de enorme ongelijkheid in rijkdom, een fenomeen dat de sociale cohesie alleen maar kan ondermijnen en ressentiment kan kweken. Omdat 2.300 jaar democratische politieke filosofie erop duidt dat de democratie onder dergelijke omstandigheden niet houdbaar is, zou niemand verbaasd moeten zijn over de uitkomst van de verkiezingen in 2024.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Maar waarom, zou je je kunnen afvragen, is dit niet al eerder gebeurd in de VS? De belangrijkste reden is dat er een onuitgesproken afspraak was tussen politici om zich niet in te laten met zo’n buitengewoon verdeeldheid zaaiende en gewelddadige vorm van politiek bedrijven. Denk aan de presidentsverkiezingen van 2008. De Republikein John McCain had zich kunnen beroepen op racistische stereotypen of samenzweringstheorieën over de geboorte van Barack Obama, maar hij weigerde deze weg in te slaan en corrigeerde een van zijn eigen aanhangers toen ze suggereerde dat de Democratische kandidaat een in het buitenland geboren ‘Arabier’ was. McCain verloor, maar hij wordt herinnerd als een Amerikaanse staatsman van onberispelijke integriteit.
Natuurlijk doen Amerikaanse politici regelmatig een subtieler beroep op racisme en homofobie om verkiezingen te winnen; het is tenslotte een succesvolle strategie. Maar de stilzwijgende afspraak om een dergelijke politiek niet expliciet te voeren – wat de politieke theoreticus Tali Mendelberg de norm van gelijkheid noemt – maakte het onmogelijk om al te openlijk een beroep te doen op racisme. In plaats daarvan moest het gebeuren via verborgen boodschappen, ‘dog whistles’ en stereotypen (zoals praten over ‘luiheid en criminaliteit in de binnenstad’).
Maar onder omstandigheden van diepe ongelijkheid wordt deze gecodeerde vorm van politiek bedrijven uiteindelijk minder effectief dan de expliciete vorm. Wat Trump sinds 2016 heeft gedaan, is de oude stilzwijgende overeenkomst overboord gooien door immigranten te bestempelen als ongedierte en zijn politieke tegenstanders als ‘de vijanden van binnenuit.’ Een dergelijke expliciete ‘wij versus zij’-politiek kan, zoals filosofen altijd al hebben geweten, zeer effectief zijn.
De democratische politieke filosofie heeft dus gelijk met haar analyse van het Trump-fenomeen. Tragisch genoeg biedt het ook een duidelijke voorspelling van wat er hierna gaat komen. Volgens Plato zal iemand die op deze manier campagne voert, regeren als een tiran.
Op grond van alles wat Trump heeft gezegd en gedaan tijdens deze campagne en tijdens zijn eerste termijn, kunnen we verwachten dat Plato opnieuw gelijk krijgt. De dominantie van de Republikeinse Partij over alle takken van de regering kan van de VS een eenpartijstaat maken. De toekomst biedt misschien af en toe kansen voor anderen om de strijd om de macht aan te gaan, maar welke politieke wedstrijden er ook komen, het zullen waarschijnlijk geen vrije en eerlijke verkiezingen meer zijn.
Vertaling: Menno Grootveld