PARIJS – Vier jaar nadat de wereldleiders het klimaatverdrag van Parijs hebben gesloten en de 2030 Agenda van de Verenigde Naties met zijn 17 Sustainable Development Goals (SDGs, Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen) hebben aanvaard, lijkt de mondiale klimaatcrisis alleen maar erger te worden. Het poolijs en de gletsjers smelten steeds sneller. De uitstoot van broeikasgassen neemt toe. De regenwouden van het Amazone-gebied en in Indonesië staan in brand, en klimaatcatastrofes zoals tyfoons, tornado's en overstromingen worden steeds heftiger, met zware gevolgen voor hele bevolkingen.
Waarom is de wereld zo ver afgeweken van haar collectieve routekaart naar duurzame groei? De afgelopen tien jaar heeft klimaatactie vooral het prijzen van bedrijven en overheden ingehouden die “groene” praktijken omarmen, terwijl degenen die vasthouden aan “bruin” beleid met naam en toenaam zijn genoemd en bekritiseerd. Maar dat is niet genoeg. We moeten op fundamentele wijze heroverwegen hoe we een duurzamer wereld moeten inrichten.
De financiële sector zal een leidende rol moeten spelen in het opschalen van groene initiatieven, het voor beleggers van risico's ontdoen van projecten, en het optimaliseren van de financieringskosten. En gezien de geïntegreerde aard van duurzame groei moeten de financiële instellingen nauwer samenwerken met nationale en lokale overheden, toezichthouders, bedrijven, NGOs en burgers.
Met dat doel voor ogen heeft de bankensector, inclusief de centrale banken, onlangs de Principles for Responsible Banking opgesteld en het Network for Greening the Financial System ingericht. Deze platforms kunnen, naast de Principles for Responsible Investment die in 2006 werden aangenomen, de basis vormen voor financiële initiatieven die alle economische actoren duurzamer maken.
Veel financiële instellingen hebben de energietransitie al omarmd door de kapitaaltoewijzing van fossiele brandstoffen weg te sluizen naar koolstofarme en energiezuiniger bedrijven en infrastructuurprojecten. Het volume van met duurzaamheid samenhangende leningen, die betere financieringsvoorwaarden bieden aan bedrijven die hun koolstof-voetafdruk verminderen, is in Europa tussen 2016 en 2018 gestegen van nul naar €40 mrd. En de mondiale uitgifte van groene obligaties – die eveneens hun oorsprong vonden in Europa – zal dit jaar waarschijnlijk de $200 mrd bereiken, waarbij alleen al China 20% van dit bedrag voor zijn rekening neemt.
Om de SDGs en de doelstellingen uit het akkoord van Parijs te verwezenlijken moeten we iedereen aanmoedigen om groener te worden – of het nu gaat om grote, vervuilende bedrijven, kleine boeren of consumenten. Dit betekent dat er concrete financiële steun geboden moet worden voor groene transities, in plaats van het mijden en in de ban doen van minder klimaat-vriendelijke actoren.
Maar het veranderen van de energie-financieringsmodellen van de banken, of het ontwikkelen van met duurzaamheid samenhangende leningen en groene obligaties, zal eenvoudigweg niet volstaan om dergelijke “transitie-trajecten” te verwezenlijken. Het is daarom tijd voor een nieuwe aanpak die effectief en schaalbaar is, en serieus rekening houdt met de verwachtingen van beleggers.
Vooral twee mogelijkheden lijken veelbelovend. In de eerste plaats kunnen nieuwe “transitie-obligaties” projecten financieren die erop gericht zijn om industrieën te helpen duurzamer te worden, minder koolstof en afval te produceren, en/of het sociaal welzijn te verbeteren via eerlijk werk en eerlijke werkplaats-praktijken. De cement-, mijnbouw-, staal-, gas- en landbouwsectoren zijn bijvoorbeeld goede kandidaten voor een dergelijke financiering.
Hoewel de discussies over transitie-obligaties pas eerder dit jaar echt zijn begonnen, is er al sprake van duidelijke belangstelling en vraag onder beleggers. Zij willen meer data en openbaarmaking, en meer diversificatie om een breder scala aan sectoren te kunnen bestrijken. Beleggers willen zich ook graag met deze sectoren bemoeien, in plaats van zich er simpelweg van te ontdoen. Potentiële uitgevers raken ook steeds meer geïnteresseerd in zulke obligaties: zij moeten aan beleggers bewijzen dat zij aan hun eigen transitie-traject zijn begonnen.
In dit opzicht hebben de twee transitie-obligaties die in 2019 tot nu toe zijn uitgegeven de vraag opgeworpen hoe universeel aanvaarde “transitie”-standaarden gedefinieerd en toegepast kunnen worden. Momenteel zijn er geen “transitie-beginselen” aan de hand waarvan uitgevers de Groene en Sociale Obligatieprincipes in hun financieringsbehoeften kunnen verwerken. Als gevolg daarvan worden de obligatie-opbrengsten niet noodzakelijkerwijs gebruikt op manieren die deze beginselen respecteren.
Het is waar dat van de uitgevende bedrijven verwacht wordt dat ze transparant zijn over hun transitie naar een groenere voetafdruk en over het gebruik van de opbrengsten van de obligaties. Maar op dit moment wordt wat voor uitgevers een transitie vormt geval voor geval bepaald, in samenspraak met beleggers. In de toekomst moeten transitie-obligaties daarom worden verankerd in dezelfde soort normen, standaarden en openbaarmakingsmechanismen die op de markt voor groene obligaties bestaan.
De tweede grote mogelijkheid om de transitie te financieren is “blended finance,” ofwel collaboratieve programma's die particulier geld ophalen voor publieke goederen. De initiatieven brengen een brede reeks publieke en particuliere belanghebbenden samen, waaronder multilaterale organisaties, om projecten te financieren met grote gevolgen op ecologisch en sociaal gebied. Bovendien helpt deze benadering projecten op te schalen en van risico's te ontdoen, en hun financiering te optimaliseren.
De Tropical Landscapes Financing Facility, in Indonesië ontwikkeld in samenwerking met het UN Environment Programme, is een goed voorbeeld. Het initiatief combineert particuliere, publieke en filantropische fondsen om de voordelen op ecologisch en sociaal gebied te maximaliseren. Bovendien biedt het volledige transparantie en meetbare resultaten, zonder de voor risico's en rendementen aangepaste winstgevendheid te compromitteren.
Dergelijke projecten hebben ten doel een heel ecosysteem vitaal te maken, of dat nu op het niveau is van één enkel bos of op dat van een hele regio of een heel land. Vanaf het begin moeten deze initiatieven de belanghebbenden bijeenbrengen die de normen bepalen (in het bijzonder overheden, NGOs en toezichthouders), evenals degenen die plaatselijk ecologische en sociale projecten verwezenlijken (inclusief bedrijven, boerengemeenschappen, beleggers en banken).
De financiering van de transitie zal discipline, transparantie en accurate metingen van de ecologische resultaten vergen, gerelateerd aan de broeikasgasemissies, vervuilings- en ontbossingsniveaus, de achteruitgang van bodem en water, en de opslag van koolstofdioxide. Als de initiatieven na gedegen onderzoek overeind blijven en bestand zijn tegen kritiek, zal hun “proof of impact” gedetailleerder en overtuigender moeten zijn dan het geval is bij groene obligaties.
Big data en digitale technologieën zullen een cruciale rol spelen bij het garanderen van de transparantie, het meten van de vooruitgang, en het succesvol en schaalbaar maken van groene transities. Robuuste, betrouwbare data en methodologieën zullen tot geloofwaardigheid en vertrouwen tussen alle partijen leiden en de transitie-trajecten vereenvoudigen. In dat opzicht heeft de relatie tussen digitale innovatie en “green fintech” een veelbelovende toekomst.
De wereld staat voor een zich verdiepende klimaatcrisis, en financiële instellingen moeten helpen het mondiale antwoord in de goede richting te leiden. Door innovatieve benaderingen te aanvaarden kan de financiële sector zelf een positieve groene transitie ondergaan – en anderen helpen met die van hun.
Vertaling: Menno Grootveld
PARIJS – Vier jaar nadat de wereldleiders het klimaatverdrag van Parijs hebben gesloten en de 2030 Agenda van de Verenigde Naties met zijn 17 Sustainable Development Goals (SDGs, Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen) hebben aanvaard, lijkt de mondiale klimaatcrisis alleen maar erger te worden. Het poolijs en de gletsjers smelten steeds sneller. De uitstoot van broeikasgassen neemt toe. De regenwouden van het Amazone-gebied en in Indonesië staan in brand, en klimaatcatastrofes zoals tyfoons, tornado's en overstromingen worden steeds heftiger, met zware gevolgen voor hele bevolkingen.
Waarom is de wereld zo ver afgeweken van haar collectieve routekaart naar duurzame groei? De afgelopen tien jaar heeft klimaatactie vooral het prijzen van bedrijven en overheden ingehouden die “groene” praktijken omarmen, terwijl degenen die vasthouden aan “bruin” beleid met naam en toenaam zijn genoemd en bekritiseerd. Maar dat is niet genoeg. We moeten op fundamentele wijze heroverwegen hoe we een duurzamer wereld moeten inrichten.
De financiële sector zal een leidende rol moeten spelen in het opschalen van groene initiatieven, het voor beleggers van risico's ontdoen van projecten, en het optimaliseren van de financieringskosten. En gezien de geïntegreerde aard van duurzame groei moeten de financiële instellingen nauwer samenwerken met nationale en lokale overheden, toezichthouders, bedrijven, NGOs en burgers.
Met dat doel voor ogen heeft de bankensector, inclusief de centrale banken, onlangs de Principles for Responsible Banking opgesteld en het Network for Greening the Financial System ingericht. Deze platforms kunnen, naast de Principles for Responsible Investment die in 2006 werden aangenomen, de basis vormen voor financiële initiatieven die alle economische actoren duurzamer maken.
Veel financiële instellingen hebben de energietransitie al omarmd door de kapitaaltoewijzing van fossiele brandstoffen weg te sluizen naar koolstofarme en energiezuiniger bedrijven en infrastructuurprojecten. Het volume van met duurzaamheid samenhangende leningen, die betere financieringsvoorwaarden bieden aan bedrijven die hun koolstof-voetafdruk verminderen, is in Europa tussen 2016 en 2018 gestegen van nul naar €40 mrd. En de mondiale uitgifte van groene obligaties – die eveneens hun oorsprong vonden in Europa – zal dit jaar waarschijnlijk de $200 mrd bereiken, waarbij alleen al China 20% van dit bedrag voor zijn rekening neemt.
Om de SDGs en de doelstellingen uit het akkoord van Parijs te verwezenlijken moeten we iedereen aanmoedigen om groener te worden – of het nu gaat om grote, vervuilende bedrijven, kleine boeren of consumenten. Dit betekent dat er concrete financiële steun geboden moet worden voor groene transities, in plaats van het mijden en in de ban doen van minder klimaat-vriendelijke actoren.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Maar het veranderen van de energie-financieringsmodellen van de banken, of het ontwikkelen van met duurzaamheid samenhangende leningen en groene obligaties, zal eenvoudigweg niet volstaan om dergelijke “transitie-trajecten” te verwezenlijken. Het is daarom tijd voor een nieuwe aanpak die effectief en schaalbaar is, en serieus rekening houdt met de verwachtingen van beleggers.
Vooral twee mogelijkheden lijken veelbelovend. In de eerste plaats kunnen nieuwe “transitie-obligaties” projecten financieren die erop gericht zijn om industrieën te helpen duurzamer te worden, minder koolstof en afval te produceren, en/of het sociaal welzijn te verbeteren via eerlijk werk en eerlijke werkplaats-praktijken. De cement-, mijnbouw-, staal-, gas- en landbouwsectoren zijn bijvoorbeeld goede kandidaten voor een dergelijke financiering.
Hoewel de discussies over transitie-obligaties pas eerder dit jaar echt zijn begonnen, is er al sprake van duidelijke belangstelling en vraag onder beleggers. Zij willen meer data en openbaarmaking, en meer diversificatie om een breder scala aan sectoren te kunnen bestrijken. Beleggers willen zich ook graag met deze sectoren bemoeien, in plaats van zich er simpelweg van te ontdoen. Potentiële uitgevers raken ook steeds meer geïnteresseerd in zulke obligaties: zij moeten aan beleggers bewijzen dat zij aan hun eigen transitie-traject zijn begonnen.
In dit opzicht hebben de twee transitie-obligaties die in 2019 tot nu toe zijn uitgegeven de vraag opgeworpen hoe universeel aanvaarde “transitie”-standaarden gedefinieerd en toegepast kunnen worden. Momenteel zijn er geen “transitie-beginselen” aan de hand waarvan uitgevers de Groene en Sociale Obligatieprincipes in hun financieringsbehoeften kunnen verwerken. Als gevolg daarvan worden de obligatie-opbrengsten niet noodzakelijkerwijs gebruikt op manieren die deze beginselen respecteren.
Het is waar dat van de uitgevende bedrijven verwacht wordt dat ze transparant zijn over hun transitie naar een groenere voetafdruk en over het gebruik van de opbrengsten van de obligaties. Maar op dit moment wordt wat voor uitgevers een transitie vormt geval voor geval bepaald, in samenspraak met beleggers. In de toekomst moeten transitie-obligaties daarom worden verankerd in dezelfde soort normen, standaarden en openbaarmakingsmechanismen die op de markt voor groene obligaties bestaan.
De tweede grote mogelijkheid om de transitie te financieren is “blended finance,” ofwel collaboratieve programma's die particulier geld ophalen voor publieke goederen. De initiatieven brengen een brede reeks publieke en particuliere belanghebbenden samen, waaronder multilaterale organisaties, om projecten te financieren met grote gevolgen op ecologisch en sociaal gebied. Bovendien helpt deze benadering projecten op te schalen en van risico's te ontdoen, en hun financiering te optimaliseren.
De Tropical Landscapes Financing Facility, in Indonesië ontwikkeld in samenwerking met het UN Environment Programme, is een goed voorbeeld. Het initiatief combineert particuliere, publieke en filantropische fondsen om de voordelen op ecologisch en sociaal gebied te maximaliseren. Bovendien biedt het volledige transparantie en meetbare resultaten, zonder de voor risico's en rendementen aangepaste winstgevendheid te compromitteren.
Dergelijke projecten hebben ten doel een heel ecosysteem vitaal te maken, of dat nu op het niveau is van één enkel bos of op dat van een hele regio of een heel land. Vanaf het begin moeten deze initiatieven de belanghebbenden bijeenbrengen die de normen bepalen (in het bijzonder overheden, NGOs en toezichthouders), evenals degenen die plaatselijk ecologische en sociale projecten verwezenlijken (inclusief bedrijven, boerengemeenschappen, beleggers en banken).
De financiering van de transitie zal discipline, transparantie en accurate metingen van de ecologische resultaten vergen, gerelateerd aan de broeikasgasemissies, vervuilings- en ontbossingsniveaus, de achteruitgang van bodem en water, en de opslag van koolstofdioxide. Als de initiatieven na gedegen onderzoek overeind blijven en bestand zijn tegen kritiek, zal hun “proof of impact” gedetailleerder en overtuigender moeten zijn dan het geval is bij groene obligaties.
Big data en digitale technologieën zullen een cruciale rol spelen bij het garanderen van de transparantie, het meten van de vooruitgang, en het succesvol en schaalbaar maken van groene transities. Robuuste, betrouwbare data en methodologieën zullen tot geloofwaardigheid en vertrouwen tussen alle partijen leiden en de transitie-trajecten vereenvoudigen. In dat opzicht heeft de relatie tussen digitale innovatie en “green fintech” een veelbelovende toekomst.
De wereld staat voor een zich verdiepende klimaatcrisis, en financiële instellingen moeten helpen het mondiale antwoord in de goede richting te leiden. Door innovatieve benaderingen te aanvaarden kan de financiële sector zelf een positieve groene transitie ondergaan – en anderen helpen met die van hun.
Vertaling: Menno Grootveld