LONDEN – De oorlog van Rusland in Oekraïne is tragisch, woedend makend en onuitsprekelijk triest. Het is ook een onverwacht keerpunt voor het milieuactivisme. Tot voor enkele dagen stond de klimaatverandering bovenaan de wereldagenda, met wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen die de weg wezen naar een schonere, duurzamere toekomst. Maar nu heeft het roekeloze besluit van de Russische president Vladimir Poetin om een soeverein land binnen te vallen en met een kernoorlog te dreigen, zwakke plekken in de architectuur van internationale regels en multilateraal bestuur blootgelegd. Het is moeilijk te geloven dat wereldwijde milieu-inspanningen enige kans van slagen hebben binnen zoʼn fragiel systeem.
Opvallend is dat dit besef nog niet is doorgedrongen tot degenen die zich met milieuwerk bezighouden. Een week na de oorlog roemden de Verenigde Naties een belangrijke overeenkomst over plastic voor eenmalig gebruik als een ʻtriomfʼ voor de planeet Aarde. Maar dergelijke overeenkomsten zijn afhankelijk van de wederzijdse erkenning van soevereine natiestaten – precies het beginsel dat Poetin in twijfel heeft getrokken.
De oorlog brengt ook de pogingen in gevaar om het energiesysteem door middel van wereldwijde samenwerking om te vormen. Door de sterke stijging van de olie- en gasprijzen wordt de goodwill van regeringen en bedrijven op de proef gesteld. Veel OPEC-leveranciers proberen van de situatie te profiteren in plaats van te helpen de schok te verzachten. Ja, de hoge olie- en gasprijzen en het duidelijke veiligheidsrisico dat de afhankelijkheid van oliestaten zoals Rusland met zich meebrengt, kunnen de verschuiving weg van fossiele brandstoffen versnellen. Maar de economische onrust aan de horizon zal investeringen ontmoedigen, en groene energie zal het wellicht moeten afleggen tegen het militair-industrieel complex als het gaat om overheidsfinanciering.
Deze ontwikkelingen vormen een belangrijke uitdaging voor het hedendaagse milieuactivisme, een nog jong intellectueel kader dat zich zelden met geopolitieke vraagstukken heeft beziggehouden. De beweging, die haar wortels heeft in de pacifistische, antikapitalistische bewegingen van de jaren zestig, werd geïnstitutionaliseerd op de VN-Milieutop van 1992 in Rio de Janeiro, waar het VN-Raamverdrag inzake Klimaatverandering en het Verdrag inzake Biologische Diversiteit werden vastgesteld. Deze overeenkomsten dienden niet alleen drie decennia lang als ruggengraat van de milieubeweging, maar waren ook lange tijd een monument van de post-sovjet-wereldorde.
Gerustgesteld door de gedachte dat alle landen er in principe mee konden instemmen om verantwoording af te leggen over milieudoelstellingen, richtten activisten en milieu-instellingen hun inspanningen op het roofzuchtige en illegale gedrag van private en publieke actoren. Zij beschouwden het op regels gebaseerde systeem als vanzelfsprekend en vertrouwden op wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen om mondiale routekaarten naar gewenste resultaten op te stellen. Dankzij deze politiek neutrale aanpak kon een tijd lang de vraag worden ontweken of resultaten die door autoritaire staten worden bereikt, aanvaardbaar zijn. Maar die tijd is voorbij: milieudoelstellingen kunnen niet langer los worden gezien van de machtsbronnen die het staatsgezag bepalen.
Neem nu de kwestie van de bescherming van de biodiversiteit. De meeste milieuorganisaties hebben zich achter een ʻ30x30ʼ-doelstelling geschaard: de bescherming van dertig procent van het land en de oceanen tegen 2030. Maar voor de bescherming van de natuur is meer nodig dan belangenbehartiging. Het hangt uiteindelijk af van de regelgevende macht van de staat, die soevereiniteit uitoefent over grondgebied, indien nodig met geweld. De Latijnse oorsprong van ʻgrondgebiedʼ is immers niet het zelfstandig naamwoord terra, ʻland,ʼ maar het werkwoord terrere, ʻterroriseren.ʼ Tot voor kort leek dit onderscheid betweterig. Nu niet meer. De instandhouding hangt af van de macht van de staat, dus het maakt veel uit over welke staat we het hebben.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het probleem beperkt zich nauwelijks tot Poetins waanideeën over het imperium. Toen de Chinese president Xi Jinping, bij zijn eerste bezoek aan Davos in 2017, zijn regering afschilderde als een mondiale rentmeester van het milieu, werd hij met applaus onthaald. Chinaʼs ʻecologische beschavingʼ werd bejubeld als een voorbeeld van mondiaal milieubewust leiderschap, in plaats van als een toepassing van ecologisch marxisme, een project dat onverschillig staat tegenover de burgerlijke en politieke rechten van individuen. Maar nu moeten we het gevaar onderkennen van het verheffen van despoten tot milieuhelden. Zonder de rechtsstaat en de bescherming van de menselijke waardigheid zijn milieubeloften misschien niet het papier waard waarop zij zijn gedrukt.
Het traditionele westerse milieuactivisme is ontstaan uit protest tegen een orde die het nu moet verdedigen. De vraag is of het daartoe bereid is, of zelfs maar toegerust is voor deze taak. De Duitse bondskanselier Olaf Scholz vond het blijkbaar niet nodig zijn coalitiepartners van de Groenen te raadplegen voordat hij groen licht gaf voor het zenden van wapens naar Oekraïne en voor het enorm verhogen van de Duitse militaire uitgaven – twee paradigmaverschuivende beleidsveranderingen.
Nu regeringen over de hele wereld sancties opleggen aan Russische oligarchen die hun fortuin aan Poetin te danken hebben, mogen we bovendien niet vergeten dat veel milieu-initiatieven ook hebben geprofiteerd van de rijkdom die onder autoritaire regimes is vergaard. De ʻEarthshot Prizeʼ van prins William bijvoorbeeld heeft subsidies ontvangen van bedrijfsgiganten uit de Emiraten en Chinese tycoons.
Het moderne milieuactivisme moet nu misschien zijn methodes heroverwegen. Nu de oorlog in Oost-Europa zich voortsleept, is het al duidelijk dat de beweging het zich niet langer kan veroorloven om de aard van de politieke macht te negeren. De verdediging van zelfbeschikking en politieke handelingsvrijheid moet nu een fundamenteel principe van milieuactivisme worden.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
LONDEN – De oorlog van Rusland in Oekraïne is tragisch, woedend makend en onuitsprekelijk triest. Het is ook een onverwacht keerpunt voor het milieuactivisme. Tot voor enkele dagen stond de klimaatverandering bovenaan de wereldagenda, met wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen die de weg wezen naar een schonere, duurzamere toekomst. Maar nu heeft het roekeloze besluit van de Russische president Vladimir Poetin om een soeverein land binnen te vallen en met een kernoorlog te dreigen, zwakke plekken in de architectuur van internationale regels en multilateraal bestuur blootgelegd. Het is moeilijk te geloven dat wereldwijde milieu-inspanningen enige kans van slagen hebben binnen zoʼn fragiel systeem.
Opvallend is dat dit besef nog niet is doorgedrongen tot degenen die zich met milieuwerk bezighouden. Een week na de oorlog roemden de Verenigde Naties een belangrijke overeenkomst over plastic voor eenmalig gebruik als een ʻtriomfʼ voor de planeet Aarde. Maar dergelijke overeenkomsten zijn afhankelijk van de wederzijdse erkenning van soevereine natiestaten – precies het beginsel dat Poetin in twijfel heeft getrokken.
De oorlog brengt ook de pogingen in gevaar om het energiesysteem door middel van wereldwijde samenwerking om te vormen. Door de sterke stijging van de olie- en gasprijzen wordt de goodwill van regeringen en bedrijven op de proef gesteld. Veel OPEC-leveranciers proberen van de situatie te profiteren in plaats van te helpen de schok te verzachten. Ja, de hoge olie- en gasprijzen en het duidelijke veiligheidsrisico dat de afhankelijkheid van oliestaten zoals Rusland met zich meebrengt, kunnen de verschuiving weg van fossiele brandstoffen versnellen. Maar de economische onrust aan de horizon zal investeringen ontmoedigen, en groene energie zal het wellicht moeten afleggen tegen het militair-industrieel complex als het gaat om overheidsfinanciering.
Deze ontwikkelingen vormen een belangrijke uitdaging voor het hedendaagse milieuactivisme, een nog jong intellectueel kader dat zich zelden met geopolitieke vraagstukken heeft beziggehouden. De beweging, die haar wortels heeft in de pacifistische, antikapitalistische bewegingen van de jaren zestig, werd geïnstitutionaliseerd op de VN-Milieutop van 1992 in Rio de Janeiro, waar het VN-Raamverdrag inzake Klimaatverandering en het Verdrag inzake Biologische Diversiteit werden vastgesteld. Deze overeenkomsten dienden niet alleen drie decennia lang als ruggengraat van de milieubeweging, maar waren ook lange tijd een monument van de post-sovjet-wereldorde.
Gerustgesteld door de gedachte dat alle landen er in principe mee konden instemmen om verantwoording af te leggen over milieudoelstellingen, richtten activisten en milieu-instellingen hun inspanningen op het roofzuchtige en illegale gedrag van private en publieke actoren. Zij beschouwden het op regels gebaseerde systeem als vanzelfsprekend en vertrouwden op wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen om mondiale routekaarten naar gewenste resultaten op te stellen. Dankzij deze politiek neutrale aanpak kon een tijd lang de vraag worden ontweken of resultaten die door autoritaire staten worden bereikt, aanvaardbaar zijn. Maar die tijd is voorbij: milieudoelstellingen kunnen niet langer los worden gezien van de machtsbronnen die het staatsgezag bepalen.
Neem nu de kwestie van de bescherming van de biodiversiteit. De meeste milieuorganisaties hebben zich achter een ʻ30x30ʼ-doelstelling geschaard: de bescherming van dertig procent van het land en de oceanen tegen 2030. Maar voor de bescherming van de natuur is meer nodig dan belangenbehartiging. Het hangt uiteindelijk af van de regelgevende macht van de staat, die soevereiniteit uitoefent over grondgebied, indien nodig met geweld. De Latijnse oorsprong van ʻgrondgebiedʼ is immers niet het zelfstandig naamwoord terra, ʻland,ʼ maar het werkwoord terrere, ʻterroriseren.ʼ Tot voor kort leek dit onderscheid betweterig. Nu niet meer. De instandhouding hangt af van de macht van de staat, dus het maakt veel uit over welke staat we het hebben.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het probleem beperkt zich nauwelijks tot Poetins waanideeën over het imperium. Toen de Chinese president Xi Jinping, bij zijn eerste bezoek aan Davos in 2017, zijn regering afschilderde als een mondiale rentmeester van het milieu, werd hij met applaus onthaald. Chinaʼs ʻecologische beschavingʼ werd bejubeld als een voorbeeld van mondiaal milieubewust leiderschap, in plaats van als een toepassing van ecologisch marxisme, een project dat onverschillig staat tegenover de burgerlijke en politieke rechten van individuen. Maar nu moeten we het gevaar onderkennen van het verheffen van despoten tot milieuhelden. Zonder de rechtsstaat en de bescherming van de menselijke waardigheid zijn milieubeloften misschien niet het papier waard waarop zij zijn gedrukt.
Het traditionele westerse milieuactivisme is ontstaan uit protest tegen een orde die het nu moet verdedigen. De vraag is of het daartoe bereid is, of zelfs maar toegerust is voor deze taak. De Duitse bondskanselier Olaf Scholz vond het blijkbaar niet nodig zijn coalitiepartners van de Groenen te raadplegen voordat hij groen licht gaf voor het zenden van wapens naar Oekraïne en voor het enorm verhogen van de Duitse militaire uitgaven – twee paradigmaverschuivende beleidsveranderingen.
Nu regeringen over de hele wereld sancties opleggen aan Russische oligarchen die hun fortuin aan Poetin te danken hebben, mogen we bovendien niet vergeten dat veel milieu-initiatieven ook hebben geprofiteerd van de rijkdom die onder autoritaire regimes is vergaard. De ʻEarthshot Prizeʼ van prins William bijvoorbeeld heeft subsidies ontvangen van bedrijfsgiganten uit de Emiraten en Chinese tycoons.
Het moderne milieuactivisme moet nu misschien zijn methodes heroverwegen. Nu de oorlog in Oost-Europa zich voortsleept, is het al duidelijk dat de beweging het zich niet langer kan veroorloven om de aard van de politieke macht te negeren. De verdediging van zelfbeschikking en politieke handelingsvrijheid moet nu een fundamenteel principe van milieuactivisme worden.
Vertaling: Menno Grootveld