rogoff254_Getty Images_inequality Getty Images

Is het kapitalisme echt de oorzaak van de wereldwijde ongelijkheid?

CAMBRIDGE – In 2014 werd Kapitaal in de eenentwintigste eeuw van de Franse econoom Thomas Piketty een internationale sensatie die het debat over ongelijkheid een nieuwe wending gaf en van de auteur een superster maakte. Piketty wees er terecht op dat de politieke argumenten voor inkomensherverdeling bijna volledig gericht zijn op binnenlandse belangen. Maar zijn centrale betoog – dat het kapitalisme onvermijdelijk leidt tot groeiende ongelijkheid – valt in duigen als je de situatie van verarmde boeren in Vietnam vergelijkt met het relatieve comfort van de Franse middenklasse.

In werkelijkheid heeft de handelsgedreven opkomst van economieën in Azië en Centraal- en Oost-Europa in de afgelopen vier decennia geleid tot misschien wel de meest dramatische vermindering van de ongelijkheid tussen landen in de geschiedenis van de mensheid.

Desondanks bewijzen westerse waarnemers doorgaans louter lippendienst aan de ruwweg 85 procent van de wereldbevolking die in het Mondiale Zuiden woont. Terwijl filantropen als Bill Gates aanzienlijke middelen besteden aan het verbeteren van de levens in Afrika, blijven de meeste stichtingen en instellingen zich richten op het verminderen van de ongelijkheid binnen landen. Hoewel beide doelen bewonderenswaardig zijn, gaan politieke analisten vaak voorbij aan het feit dat, naar mondiale maatstaven, armoede in geavanceerde economieën vrijwel niet bestaat.

Boeren in India hebben natuurlijk geen invloed op Amerikaanse of Europese verkiezingen, waar de focus de laatste jaren steeds meer naar binnen is gekeerd. Tegenwoordig winnen kandidaten niet door te beloven Afrika te helpen, laat staan Zuid-Azië of Zuid-Amerika. Deze verschuiving helpt verklaren waarom Piketty’s framing van ongelijkheid als een binnenlandse kwestie veel weerklank heeft gevonden bij Amerikaanse progressieven – en, indirect, bij de Make America Great Again-beweging van voormalig president Donald Trump.

Maar deze interpretatie gaat voorbij aan de honderden miljoenen mensen die in klimaatgevoelige ontwikkelingslanden leven. Bovendien is er, ondanks de blijvende impact van het kolonialisme, weinig animo in de Europese verzorgingsstaten of Japan voor het betalen van herstelbetalingen aan voormalige koloniën.

Er valt zeker iets te zeggen voor het versterken van de sociale vangnetten in de ontwikkelde landen, vooral als het gaat om onderwijs en gezondheidszorg. Vanuit een moreel standpunt blijft het echter zeer discutabel of dit opweegt tegen de dringende noodzaak om iets te doen aan de benarde situatie van de 700 miljoen mensen over de hele wereld die in extreme armoede leven.

Het is de verdienste van de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds dat ze belangrijke stappen hebben gezet om de ontwikkelingslanden te helpen. Maar hun middelen en mandaten zijn beperkt, en de rijke landen hebben de neiging om beleid en initiatieven te steunen die aansluiten bij hun eigen belangen.

Eén gebied waar brede consensus over lijkt te bestaan is de noodzaak van klimaatmaatregelen. Met dit in gedachten pleit ik al lang voor de oprichting van een Wereldbank voor Koolstof die de groene transitie van de ontwikkelingslanden zou moeten ondersteunen door technische bijstand te verlenen en grootschalige klimaatfinanciering aan te bieden, bij voorkeur via subsidies, niet via leningen.

Zoals ik onlangs heb betoogd, is financiering via subsidies vooral belangrijk met het oog op een andere cruciale manier om het mondiale kapitalisme te hervormen: particuliere geldschieters verbieden om in gebreke blijvende staatsschuldenaars in ontwikkelde landen voor de rechter te slepen. Om particuliere financiering aan te trekken, moeten de ontwikkelingslanden zelf geloofwaardige rechtbanken en andere instellingen opzetten. Zolang ze dat niet doen, moet de financieringskloof worden overbrugd.

Uiteindelijk vergt het terugdringen van de armoede in de wereld meer openheid en minder handelsbelemmeringen. De versnippering van de wereldeconomie, aangewakkerd door geopolitieke spanningen en populistische politici die aandringen op handelsbeperkingen, vormt een ernstige bedreiging voor de economische vooruitzichten van de armste landen ter wereld. Het risico dat de politieke instabiliteit in deze regio’s overslaat naar de rijkere landen escaleert in een alarmerend tempo, wat al blijkt uit de steeds feller wordende debatten over immigratie in deze landen.

De ontwikkelde economieën hebben drie opties, die geen van alle louter gericht zijn op de binnenlandse ongelijkheid. In de eerste plaats kunnen ze hun vermogen om de migratiedruk te beheersen versterken en regimes het hoofd bieden die de wereldorde willen destabiliseren. In de tweede plaats kunnen ze meer steun geven aan lage-inkomenslanden, vooral aan die landen die een burgeroorlog kunnen vermijden. Ten slotte kunnen ze burgers uitzenden om lage-inkomenslanden te helpen. Veel regeringen hebben al geëxperimenteerd met binnenlandse programma’s die pas afgestudeerden aanmoedigen om een jaar lang les te geven of huizen te bouwen in achtergestelde gemeenschappen.

Op zijn minst zou het uitzenden van westerse studenten naar ontwikkelingslanden – zelfs voor korte periodes – bevoorrechte campusactivisten in staat stellen om te leren over de economische ontberingen waarmee een groot deel van de wereldbevolking te maken heeft en om met eigen ogen te zien hoe mensen leven in landen waar het kapitalisme nog moet doorzetten. Dergelijke ervaringen kunnen een dieper bewustzijn van de wereldwijde problemen bevorderen en jongeren een duidelijker begrip geven van de crises die uiteindelijk hun eigen leven kunnen beïnvloeden.

Dit wil niet zeggen dat de ongelijkheid binnen landen geen ernstig probleem is. Maar het is niet de grootste bedreiging voor duurzaamheid en het menselijk welzijn. De meest urgente taak waar de westerse leiders voor staan is het vinden van de politieke wil om landen toegang te geven tot wereldmarkten en hun burgers de 21e eeuw binnen te loodsen.

Secure your copy of PS Quarterly: The Climate Crucible
PS_Quarterly_Q3-24_1333x1000_No-Text

Secure your copy of PS Quarterly: The Climate Crucible

The newest issue of our magazine, PS Quarterly: The Climate Crucible, is here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.

Subscribe Now

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/ykm43f3nl