NEW YORK – De tien duurste klimaatrampen van 2024 – het warmste jaar ooit gemeten – kostten samen ruim 229 miljard dollar. Tegelijkertijd laten extreme weersomstandigheden wereldwijd nog maar weinig landen ongemoeid. Dodelijke overstromingen in China, Duitsland en Kenia, verzengende hittegolven in India, aanhoudende droogte in Brazilië en, onlangs nog, verwoestende bosbranden in de Verenigde Staten en Ghana maken duidelijk hoe ernstig de gevolgen van natuurvernietiging en klimaatverandering inmiddels zijn voor economieën en samenlevingen overal ter wereld.
De wereldeconomie is sterk afhankelijk van een stabiel klimaat en betrouwbare ecosysteemdiensten. Denk daarbij aan de beschikbaarheid van zoet water, schone lucht, bescherming tegen erosie en overstromingen, bestuiving van gewassen, klimaatregulering en het vastleggen van CO₂. Volgens de Europese Centrale Bank is bijna 75 procent van alle bankleningen in de eurozone verstrekt aan bedrijven die in grote mate afhankelijk zijn van ten minste één van deze ecosysteemdiensten.
De economische gevolgen van onze afhankelijkheid van de natuur zijn enorm. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld zou de verslechtering van het milieu kunnen leiden tot een krimp van het bruto binnenlands product (bbp) met twaalf procent – een terugval die zelfs groter is dan die tijdens de coronapandemie, als er geen actie wordt ondernomen. Uit een analyse van natuurgerelateerde risico’s in Hongarije blijkt dat ernstige droogte, zonder effectieve risicobeperking, binnen één jaar kan leiden tot een verdubbeling van het aantal wanbetalingen op leningen, een stijgende staatsschuld en een daling van de economische productie met vier tot zeven procent. Ook uit een analyse van de Wereldbank, gericht op twintig opkomende markten, blijkt dat gemiddeld 55 procent van alle bankleningen blootstaat aan sectoren die in hoge of zeer hoge mate afhankelijk zijn van minstens één ecosysteemdienst. De conclusie is duidelijk: een stabiel financieel systeem is in grote mate afhankelijk van de natuur – en die natuur verkeert in toenemende mate in crisis.
Hoewel centrale banken deze risico’s steeds beter beginnen te begrijpen, worden bedrijven en financiële instellingen nog altijd niet verplicht of actief gestimuleerd om te investeren in natuurbescherming. Sterker nog: jaarlijks stroomt er wereldwijd bijna 7 biljoen dollar aan publieke en private financiering naar activiteiten die juist schadelijk zijn voor de natuur – zoals het vernietigen van bossen, het vervuilen van waterbronnen en het verlies aan biodiversiteit. Dat bedrag is maar liefst 35 keer zo groot als wat er momenteel wordt geïnvesteerd in initiatieven die bijdragen aan herstel en bescherming van de natuur.
Centrale banken en financiële toezichthouders bevinden zich in een uitstekende positie om deze schadelijke koers te keren en richting te geven aan een veerkrachtigere wereldeconomie. Zij moeten hun risicobeoordelingen en transitieplannen aanpassen aan de nieuwe klimaatrealiteit, en gebruikmaken van de invloed die zij hebben via monetair beleid, toezicht en regelgeving. Zoals ECB-bestuurslid Frank Elderson al heeft benadrukt: het voorkomen van macro-economische instabiliteit vereist dat centrale banken en toezichthouders samen rekening houden met zowel klimaat- als natuurgerelateerde risico’s. Het wordt steeds duidelijker wat er op het spel staat. Als we deze risico’s blijven negeren, zullen we te maken krijgen met toenemende voedselonzekerheid, gedwongen migratie, en overlappende economische en maatschappelijke schokken.
Deze gevolgen zijn in veel delen van de wereld nu al dagelijkse realiteit. In 2024 bereikten de cacaoprijzen wereldwijd een recordhoogte, mede door ongunstige klimaatomstandigheden in Ghana, de op één na grootste cacaoproducent ter wereld. Omdat het door de klimaatverandering steeds moeilijker wordt om van de landbouw te leven, zien veel boeren zich genoodzaakt hun land te verkopen aan galamsey-exploitanten – illegale of informele kleinschalige mijnbouwers – of stappen ze zelf over op deze mijnbouwpraktijken. Hierdoor raken lokale ecosystemen nóg verder uitgeput en onder druk.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Een recent rapport van NatureFinance (waarvan ik CEO ben), de ECB, het Potsdam Institute for Climate Impact Research en de Universiteit van Minnesota laat zien dat een eenzijdige focus op klimaatbeleid zowel de economische als de ecologische risico’s kan vergroten. Grote landgebaseerde maatregelen voor koolstofvastlegging – zoals grootschalige herbebossing met monoculturen – kunnen bijvoorbeeld leiden tot een afname van de soortenrijkdom en een ernstig verlies aan biodiversiteit. Dat verlies aan biodiversiteit, en met name van bestuivers, kan vervolgens de landbouwopbrengsten onder druk zetten. Hierdoor komt de duurzaamheid van de wereldwijde voedselproductie in gevaar – met gevolgen voor zowel boeren als consumenten Kortom: goedbedoeld, maar te eng opgezet beleid om de CO₂-uitstoot te beperken, kan onbedoeld juist leiden tot verlies aan biodiversiteit, waardoor de klimaatcrisis uiteindelijk wordt verergerd in plaats van verzacht.
Het integreren van klimaat- en natuurbeleid kan daarentegen een krachtige manier zijn om meerdere problemen tegelijk aan te pakken. Zo’n gecombineerde aanpak kan bijdragen aan het stabiliseren van de landbouwsector, het tegengaan van biodiversiteitsverlies én het beperken van de opwarming van de aarde. Hoewel dit zeker geen wondermiddel is, zou het wel een belangrijke stap zijn in het doorbreken van de vicieuze cirkel waarin natuurverlies en klimaatverandering elkaar versterken.
Helaas staat de groeiende hoeveelheid bewijsmateriaal over de relatie tussen natuurvernietiging, klimaatverandering, prijsstabiliteit en het financiële systeem haaks op de huidige politieke tijdgeest. De terugkeer van Donald Trump in het Witte Huis heeft de toch al toenemende weerstand tegen inspanningen op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur (ESG) in zowel de VS als Europa verder aangewakkerd. Onlangs trok de Federal Reserve, het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken, zich zelfs terug uit het Network for Greening the Financial System – een internationaal samenwerkingsverband van ruim honderd centrale banken en toezichthouders die zich inzetten voor een beter beheer van klimaatrisico’s in de financiële sector. Rond de inauguratie van Trump stapten grote commerciële banken en vermogensbeheerders uit klimaatactie-netwerken, terwijl staten als Texas prominente vermogensbeheerders aanklaagden. Zij beschuldigden hen ervan samen te zweren tegen de kolenindustrie door milieugerelateerde risico’s mee te nemen in hun beleggingsstrategieën.
De opkomst van klimaatontkenning aan beide zijden van de Atlantische Oceaan heeft ertoe geleid dat ambitieuze maatregelen om het financiële systeem te beschermen tegen natuur- en klimaatgerelateerde schokken voorlopig van de agenda zijn verdwenen. Toch beschikken centrale banken en toezichthouders nog altijd over krachtige instrumenten om zich te wapenen tegen de verwoestende gevolgen van milieuverstoring. Zo kunnen zij commerciële banken en verzekeraars verplichten om hun portefeuilles te toetsen op natuur- en klimaatgerelateerde risico’s en afhankelijkheden, hierover te rapporteren en stresstests uit te voeren. Ook kunnen ze grenzen stellen aan de mate waarin beleggers blootstaan aan sectoren of activa die bijzonder kwetsbaar zijn voor deze risico’s. Daarnaast kunnen ze in hun beleid een voorkeursbehandeling geven aan duurzamere, veerkrachtige activa en sectorstrategieën – bijvoorbeeld in het kader van onderpandstelling of gerichte herfinancieringsoperaties.
Zelfs als zakelijke, financiële en politieke leiders er bewust voor kiezen om de overweldigende wetenschappelijke en economische consensus te negeren, kunnen centrale banken nog steeds een cruciale rol spelen. Zij kunnen ons op weg helpen naar een economie die beter bestand is tegen de toenemende schokken van de natuur- en klimaatcrisis. Daarvoor hoeven ze maar één ding te doen: hun mandaat voor financiële stabiliteit serieus nemen en uitvoeren.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Recent demonstrations in Gaza have pushed not only for an end to the war, but also for an end to Hamas's rule, thus echoing Israel's own stated objectives. Yet the Israeli government, consumed by its own internal politics, has barely acknowledged this unprecedentedly positive development.
underscores the unprecedented nature of recent demonstrations in the war-ravaged enclave.
NEW YORK – De tien duurste klimaatrampen van 2024 – het warmste jaar ooit gemeten – kostten samen ruim 229 miljard dollar. Tegelijkertijd laten extreme weersomstandigheden wereldwijd nog maar weinig landen ongemoeid. Dodelijke overstromingen in China, Duitsland en Kenia, verzengende hittegolven in India, aanhoudende droogte in Brazilië en, onlangs nog, verwoestende bosbranden in de Verenigde Staten en Ghana maken duidelijk hoe ernstig de gevolgen van natuurvernietiging en klimaatverandering inmiddels zijn voor economieën en samenlevingen overal ter wereld.
De wereldeconomie is sterk afhankelijk van een stabiel klimaat en betrouwbare ecosysteemdiensten. Denk daarbij aan de beschikbaarheid van zoet water, schone lucht, bescherming tegen erosie en overstromingen, bestuiving van gewassen, klimaatregulering en het vastleggen van CO₂. Volgens de Europese Centrale Bank is bijna 75 procent van alle bankleningen in de eurozone verstrekt aan bedrijven die in grote mate afhankelijk zijn van ten minste één van deze ecosysteemdiensten.
De economische gevolgen van onze afhankelijkheid van de natuur zijn enorm. In het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld zou de verslechtering van het milieu kunnen leiden tot een krimp van het bruto binnenlands product (bbp) met twaalf procent – een terugval die zelfs groter is dan die tijdens de coronapandemie, als er geen actie wordt ondernomen. Uit een analyse van natuurgerelateerde risico’s in Hongarije blijkt dat ernstige droogte, zonder effectieve risicobeperking, binnen één jaar kan leiden tot een verdubbeling van het aantal wanbetalingen op leningen, een stijgende staatsschuld en een daling van de economische productie met vier tot zeven procent. Ook uit een analyse van de Wereldbank, gericht op twintig opkomende markten, blijkt dat gemiddeld 55 procent van alle bankleningen blootstaat aan sectoren die in hoge of zeer hoge mate afhankelijk zijn van minstens één ecosysteemdienst. De conclusie is duidelijk: een stabiel financieel systeem is in grote mate afhankelijk van de natuur – en die natuur verkeert in toenemende mate in crisis.
Hoewel centrale banken deze risico’s steeds beter beginnen te begrijpen, worden bedrijven en financiële instellingen nog altijd niet verplicht of actief gestimuleerd om te investeren in natuurbescherming. Sterker nog: jaarlijks stroomt er wereldwijd bijna 7 biljoen dollar aan publieke en private financiering naar activiteiten die juist schadelijk zijn voor de natuur – zoals het vernietigen van bossen, het vervuilen van waterbronnen en het verlies aan biodiversiteit. Dat bedrag is maar liefst 35 keer zo groot als wat er momenteel wordt geïnvesteerd in initiatieven die bijdragen aan herstel en bescherming van de natuur.
Centrale banken en financiële toezichthouders bevinden zich in een uitstekende positie om deze schadelijke koers te keren en richting te geven aan een veerkrachtigere wereldeconomie. Zij moeten hun risicobeoordelingen en transitieplannen aanpassen aan de nieuwe klimaatrealiteit, en gebruikmaken van de invloed die zij hebben via monetair beleid, toezicht en regelgeving. Zoals ECB-bestuurslid Frank Elderson al heeft benadrukt: het voorkomen van macro-economische instabiliteit vereist dat centrale banken en toezichthouders samen rekening houden met zowel klimaat- als natuurgerelateerde risico’s. Het wordt steeds duidelijker wat er op het spel staat. Als we deze risico’s blijven negeren, zullen we te maken krijgen met toenemende voedselonzekerheid, gedwongen migratie, en overlappende economische en maatschappelijke schokken.
Deze gevolgen zijn in veel delen van de wereld nu al dagelijkse realiteit. In 2024 bereikten de cacaoprijzen wereldwijd een recordhoogte, mede door ongunstige klimaatomstandigheden in Ghana, de op één na grootste cacaoproducent ter wereld. Omdat het door de klimaatverandering steeds moeilijker wordt om van de landbouw te leven, zien veel boeren zich genoodzaakt hun land te verkopen aan galamsey-exploitanten – illegale of informele kleinschalige mijnbouwers – of stappen ze zelf over op deze mijnbouwpraktijken. Hierdoor raken lokale ecosystemen nóg verder uitgeput en onder druk.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Een recent rapport van NatureFinance (waarvan ik CEO ben), de ECB, het Potsdam Institute for Climate Impact Research en de Universiteit van Minnesota laat zien dat een eenzijdige focus op klimaatbeleid zowel de economische als de ecologische risico’s kan vergroten. Grote landgebaseerde maatregelen voor koolstofvastlegging – zoals grootschalige herbebossing met monoculturen – kunnen bijvoorbeeld leiden tot een afname van de soortenrijkdom en een ernstig verlies aan biodiversiteit. Dat verlies aan biodiversiteit, en met name van bestuivers, kan vervolgens de landbouwopbrengsten onder druk zetten. Hierdoor komt de duurzaamheid van de wereldwijde voedselproductie in gevaar – met gevolgen voor zowel boeren als consumenten Kortom: goedbedoeld, maar te eng opgezet beleid om de CO₂-uitstoot te beperken, kan onbedoeld juist leiden tot verlies aan biodiversiteit, waardoor de klimaatcrisis uiteindelijk wordt verergerd in plaats van verzacht.
Het integreren van klimaat- en natuurbeleid kan daarentegen een krachtige manier zijn om meerdere problemen tegelijk aan te pakken. Zo’n gecombineerde aanpak kan bijdragen aan het stabiliseren van de landbouwsector, het tegengaan van biodiversiteitsverlies én het beperken van de opwarming van de aarde. Hoewel dit zeker geen wondermiddel is, zou het wel een belangrijke stap zijn in het doorbreken van de vicieuze cirkel waarin natuurverlies en klimaatverandering elkaar versterken.
Helaas staat de groeiende hoeveelheid bewijsmateriaal over de relatie tussen natuurvernietiging, klimaatverandering, prijsstabiliteit en het financiële systeem haaks op de huidige politieke tijdgeest. De terugkeer van Donald Trump in het Witte Huis heeft de toch al toenemende weerstand tegen inspanningen op het gebied van milieu, maatschappij en goed bestuur (ESG) in zowel de VS als Europa verder aangewakkerd. Onlangs trok de Federal Reserve, het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken, zich zelfs terug uit het Network for Greening the Financial System – een internationaal samenwerkingsverband van ruim honderd centrale banken en toezichthouders die zich inzetten voor een beter beheer van klimaatrisico’s in de financiële sector. Rond de inauguratie van Trump stapten grote commerciële banken en vermogensbeheerders uit klimaatactie-netwerken, terwijl staten als Texas prominente vermogensbeheerders aanklaagden. Zij beschuldigden hen ervan samen te zweren tegen de kolenindustrie door milieugerelateerde risico’s mee te nemen in hun beleggingsstrategieën.
De opkomst van klimaatontkenning aan beide zijden van de Atlantische Oceaan heeft ertoe geleid dat ambitieuze maatregelen om het financiële systeem te beschermen tegen natuur- en klimaatgerelateerde schokken voorlopig van de agenda zijn verdwenen. Toch beschikken centrale banken en toezichthouders nog altijd over krachtige instrumenten om zich te wapenen tegen de verwoestende gevolgen van milieuverstoring. Zo kunnen zij commerciële banken en verzekeraars verplichten om hun portefeuilles te toetsen op natuur- en klimaatgerelateerde risico’s en afhankelijkheden, hierover te rapporteren en stresstests uit te voeren. Ook kunnen ze grenzen stellen aan de mate waarin beleggers blootstaan aan sectoren of activa die bijzonder kwetsbaar zijn voor deze risico’s. Daarnaast kunnen ze in hun beleid een voorkeursbehandeling geven aan duurzamere, veerkrachtige activa en sectorstrategieën – bijvoorbeeld in het kader van onderpandstelling of gerichte herfinancieringsoperaties.
Zelfs als zakelijke, financiële en politieke leiders er bewust voor kiezen om de overweldigende wetenschappelijke en economische consensus te negeren, kunnen centrale banken nog steeds een cruciale rol spelen. Zij kunnen ons op weg helpen naar een economie die beter bestand is tegen de toenemende schokken van de natuur- en klimaatcrisis. Daarvoor hoeven ze maar één ding te doen: hun mandaat voor financiële stabiliteit serieus nemen en uitvoeren.
Vertaling: Menno Grootveld