AMMAN – De Wereldwaterdag van dit jaar, op 22 maart, biedt een kans de nadruk te leggen op wat in veel landen een grimmige werkelijkheid is geworden: de beschikbaarheid van vers drinkwater is steeds vaker een bepalende strategische factor in regionale en mondiale aangelegenheden. Tenzij waterbronnen met buitengewone zorg worden beheerd kunnen de gevolgen verwoestend zijn.
Vorig jaar onderstreepte het World Water Development Report van de Verenigde Naties opnieuw hoe de groeiende kloof tussen vraag en aanbod tot conflicten kan leiden. Het World Economic Forum heeft watercrises de meest zorgwekkende mondiale dreiging genoemd, gevaarlijker dan terreuraanvallen of financiële ineenstortingen, en waarschijnlijker dan het gebruik van massavernietigingswapens. En uit onderzoek door de Strategic Foresight Group is het belang gebleken van verstandig beheer: Landen die gezamenlijk het beheer voeren over waterbronnen zullen minder snel met elkaar in oorlog raken.
Het Midden-Oosten is een tragisch voorbeeld van wat er kan gebeuren als er geen regionale samenwerking is. Irak, Syrië en Turkije hebben om iedere vierkante meter van de rivieren de Tigris en de Eufraat gevochten. Als gevolg daarvan hebben al deze landen verliezen geleden. Niet-statelijke spelers controleren nu belangrijke delen van de twee rivierbeddingen. En watertekorten hebben de vluchtelingencrisis in de regio (die zelf de apotheose van slecht bestuur is) verergerd.
Het bitterste aspect van deze tragedie is dat dit vermeden had kunnen worden. In 2010 hebben we op het West Asia-North Africa Forum in Amman het in het leven roepen van “cirkels van samenwerking” voorgesteld, die de samenwerking tussen Irak, Jordanië, Libanon, Syrië en Turkije op het gebied van water en milieu hadden kunnen institutionaliseren. Een soortgelijke regeling had kunnen helpen bij het beheer van de natuurlijke hulpbronnen die door Jordanië, Israel en Palestina worden gedeeld.
Als er een supranationale organisatie was gecreëerd, zou die gezamenlijke strategieën hebben kunnen invoeren voor het beheer van droogten, de coördinatie van de gewassenteelt, de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen voor de monitoring van rivierstromen, en de implementatie van investeringsplannen om in het levensonderhoud te voorzien en waterbehandelingstechnologieën te ontwikkelen.
Dat is precies wat andere regio's hebben gedaan. Landen die rivieren delen in Afrika, Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika hebben ingezien dat nationale belangen en regionale stabiliteit elkaar kunnen versterken als menselijke behoeften voorrang krijgen op chauvinisme.
Afgelopen najaar heeft de internationale gemeenschap de Sustainable Development Goals (SDG's, Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen) van de VN aanvaard, die beloven “de beschikbaarheid en het duurzame beheer van water en sanitaire voorzieningen voor iedereen” te verzekeren. Deel van deze belofte is een toezegging om “de internationale samenwerking uit te breiden.”
Degenen die zijn belast met het ten uitvoer leggen van deze toezegging moeten bedenken dat samenwerking op het gebied van water niet louter over het tekenen van verdragen en het houden van vergaderingen gaat. Het houdt ook het gezamenlijk plannen van infrastructuurprojecten in, evenals het beheer van overstromingen en droogten, het ontwikkelen van een geïntegreerde strategie voor de bestrijding van klimaatverandering, het verzekeren van de kwaliteit van waterstromen, en het houden van regelmatige topconferenties om te onderhandelen over 'trade-offs' tussen water en andere publieke goederen.
De Water Cooperation Quotient, een graadmeter voor de samenwerking die in het leven is geroepen door de Strategic Foresight Group, kan landen die rivierbeddingen en meren delen helpen de intensiteit van hun samenwerking te monitoren. Van de 263 gedeelde rivierbeddingen profiteert slechts een kwart van fatsoenlijk functionerende samenwerkingsorganisaties. Het is cruciaal dat zulke organisaties worden uitgebreid, zodat ze in het doeljaar van de SDG's (2030) iedere gedeelde rivierbedding in de wereld omvatten.
Voor arme mensen in de ontwikkelingslanden levert een dergelijke grensoverschrijdende samenwerking aanzienlijke dividenden op. Als landen afspraken maken over de bouw en het beheer van cruciale infrastructuur zijn er geen vertragingen. Er wordt op de kosten bespaard. De voordelen worden op optimale wijze gedeeld. Als alle ontwikkelingslanden met gedeelde rivierbeddingen grensoverschrijdende samenwerking zouden omarmen, zou hun bbp-groei gemakkelijk met een procentpunt kunnen stijgen.
De internationale gemeenschap moet landen aanmoedigen een dergelijke samenwerking te omarmen door financiële instrumenten te creëren die voorwaardelijke en preferentiële fondsen beschikbaar stellen. Een mondiaal Marshall Plan voor gedeelde rivierbeddingen kan op het eerste gezicht een duur voorstel lijken; maar de kosten van het nietsdoen – kijk alleen maar naar de dreiging voor Europa die uitgaat van de enorme vluchtelingenstromen – kunnen makkelijk nog veel groter uitvallen.
Op dezelfde manier moet de internationale gemeenschap onverwijld optreden om cruciale waterinfrastructuur te beschermen tegen daden van geweld en terrorisme. Veel rivieren, waaronder de Tigris en de Eufraat, zijn bakermatten geweest voor de menselijke beschaving, en zijn dat nog steeds. De VN moeten speciale vredesbewakers overwegen om ze te beschermen.
Tenslotte moet er internationale wetgeving komen om conflicten te voorkomen, in plaats van louter op te lossen. In het bijzonder is er een stevig mondiaal verdrag nodig om de emissies in waterlichamen te reguleren. Vandaag de dag gaan de meeste onenigheden over water over de hoeveelheden die de diverse partijen kunnen krijgen, maar in de toekomst zullen conflicten steeds vaker gaan over de waterkwaliteit, omdat irrigatiepraktijken, industrialisering en verstedelijking bijdragen aan een stijgend vervuilingsniveau.
Wereldwaterdag is de ideale gelegenheid om een nieuwe agenda voor “waterwijsheid” te lanceren. Maar iedere dag moet een dag zijn waarop we samenwerken aan het beheer van een van de belangrijkste hulpbronnen van de planeet.
Vertaling: Menno Grootveld
AMMAN – De Wereldwaterdag van dit jaar, op 22 maart, biedt een kans de nadruk te leggen op wat in veel landen een grimmige werkelijkheid is geworden: de beschikbaarheid van vers drinkwater is steeds vaker een bepalende strategische factor in regionale en mondiale aangelegenheden. Tenzij waterbronnen met buitengewone zorg worden beheerd kunnen de gevolgen verwoestend zijn.
Vorig jaar onderstreepte het World Water Development Report van de Verenigde Naties opnieuw hoe de groeiende kloof tussen vraag en aanbod tot conflicten kan leiden. Het World Economic Forum heeft watercrises de meest zorgwekkende mondiale dreiging genoemd, gevaarlijker dan terreuraanvallen of financiële ineenstortingen, en waarschijnlijker dan het gebruik van massavernietigingswapens. En uit onderzoek door de Strategic Foresight Group is het belang gebleken van verstandig beheer: Landen die gezamenlijk het beheer voeren over waterbronnen zullen minder snel met elkaar in oorlog raken.
Het Midden-Oosten is een tragisch voorbeeld van wat er kan gebeuren als er geen regionale samenwerking is. Irak, Syrië en Turkije hebben om iedere vierkante meter van de rivieren de Tigris en de Eufraat gevochten. Als gevolg daarvan hebben al deze landen verliezen geleden. Niet-statelijke spelers controleren nu belangrijke delen van de twee rivierbeddingen. En watertekorten hebben de vluchtelingencrisis in de regio (die zelf de apotheose van slecht bestuur is) verergerd.
Het bitterste aspect van deze tragedie is dat dit vermeden had kunnen worden. In 2010 hebben we op het West Asia-North Africa Forum in Amman het in het leven roepen van “cirkels van samenwerking” voorgesteld, die de samenwerking tussen Irak, Jordanië, Libanon, Syrië en Turkije op het gebied van water en milieu hadden kunnen institutionaliseren. Een soortgelijke regeling had kunnen helpen bij het beheer van de natuurlijke hulpbronnen die door Jordanië, Israel en Palestina worden gedeeld.
Als er een supranationale organisatie was gecreëerd, zou die gezamenlijke strategieën hebben kunnen invoeren voor het beheer van droogten, de coördinatie van de gewassenteelt, de ontwikkeling van gemeenschappelijke normen voor de monitoring van rivierstromen, en de implementatie van investeringsplannen om in het levensonderhoud te voorzien en waterbehandelingstechnologieën te ontwikkelen.
Dat is precies wat andere regio's hebben gedaan. Landen die rivieren delen in Afrika, Zuidoost-Azië en Latijns-Amerika hebben ingezien dat nationale belangen en regionale stabiliteit elkaar kunnen versterken als menselijke behoeften voorrang krijgen op chauvinisme.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Afgelopen najaar heeft de internationale gemeenschap de Sustainable Development Goals (SDG's, Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen) van de VN aanvaard, die beloven “de beschikbaarheid en het duurzame beheer van water en sanitaire voorzieningen voor iedereen” te verzekeren. Deel van deze belofte is een toezegging om “de internationale samenwerking uit te breiden.”
Degenen die zijn belast met het ten uitvoer leggen van deze toezegging moeten bedenken dat samenwerking op het gebied van water niet louter over het tekenen van verdragen en het houden van vergaderingen gaat. Het houdt ook het gezamenlijk plannen van infrastructuurprojecten in, evenals het beheer van overstromingen en droogten, het ontwikkelen van een geïntegreerde strategie voor de bestrijding van klimaatverandering, het verzekeren van de kwaliteit van waterstromen, en het houden van regelmatige topconferenties om te onderhandelen over 'trade-offs' tussen water en andere publieke goederen.
De Water Cooperation Quotient, een graadmeter voor de samenwerking die in het leven is geroepen door de Strategic Foresight Group, kan landen die rivierbeddingen en meren delen helpen de intensiteit van hun samenwerking te monitoren. Van de 263 gedeelde rivierbeddingen profiteert slechts een kwart van fatsoenlijk functionerende samenwerkingsorganisaties. Het is cruciaal dat zulke organisaties worden uitgebreid, zodat ze in het doeljaar van de SDG's (2030) iedere gedeelde rivierbedding in de wereld omvatten.
Voor arme mensen in de ontwikkelingslanden levert een dergelijke grensoverschrijdende samenwerking aanzienlijke dividenden op. Als landen afspraken maken over de bouw en het beheer van cruciale infrastructuur zijn er geen vertragingen. Er wordt op de kosten bespaard. De voordelen worden op optimale wijze gedeeld. Als alle ontwikkelingslanden met gedeelde rivierbeddingen grensoverschrijdende samenwerking zouden omarmen, zou hun bbp-groei gemakkelijk met een procentpunt kunnen stijgen.
De internationale gemeenschap moet landen aanmoedigen een dergelijke samenwerking te omarmen door financiële instrumenten te creëren die voorwaardelijke en preferentiële fondsen beschikbaar stellen. Een mondiaal Marshall Plan voor gedeelde rivierbeddingen kan op het eerste gezicht een duur voorstel lijken; maar de kosten van het nietsdoen – kijk alleen maar naar de dreiging voor Europa die uitgaat van de enorme vluchtelingenstromen – kunnen makkelijk nog veel groter uitvallen.
Op dezelfde manier moet de internationale gemeenschap onverwijld optreden om cruciale waterinfrastructuur te beschermen tegen daden van geweld en terrorisme. Veel rivieren, waaronder de Tigris en de Eufraat, zijn bakermatten geweest voor de menselijke beschaving, en zijn dat nog steeds. De VN moeten speciale vredesbewakers overwegen om ze te beschermen.
Tenslotte moet er internationale wetgeving komen om conflicten te voorkomen, in plaats van louter op te lossen. In het bijzonder is er een stevig mondiaal verdrag nodig om de emissies in waterlichamen te reguleren. Vandaag de dag gaan de meeste onenigheden over water over de hoeveelheden die de diverse partijen kunnen krijgen, maar in de toekomst zullen conflicten steeds vaker gaan over de waterkwaliteit, omdat irrigatiepraktijken, industrialisering en verstedelijking bijdragen aan een stijgend vervuilingsniveau.
Wereldwaterdag is de ideale gelegenheid om een nieuwe agenda voor “waterwijsheid” te lanceren. Maar iedere dag moet een dag zijn waarop we samenwerken aan het beheer van een van de belangrijkste hulpbronnen van de planeet.
Vertaling: Menno Grootveld