NEW YORK – In maart heeft de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) haar zogenaamde ‘synthese-rapport’ gepubliceerd, het laatste deel van haar zesde evaluatierapport (AR6). Het rapport is gebaseerd op duizenden collegiaal getoetste artikelen van honderden wetenschappers uit de hele wereld en geeft een uitgebreid overzicht van de gevolgen van de klimaatverandering en van wat de wereld moet doen om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5° Celsius boven pre-industrieel niveau.
Het goede nieuws is dat volgens het IPCC ‘haalbare, effectieve en goedkope opties voor mitigatie en aanpassing reeds beschikbaar zijn.’ Maar voor een ‘leefbare en duurzame toekomst voor iedereen’ zijn ook een ingrijpende verandering en de politieke wil om doortastend op te treden nodig.
De IPCC-rapporten zijn van onschatbare waarde. Door wetenschap in te brengen in klimaatonderhandelingen die anders worden gedomineerd door politieke en economische overwegingen, geven de rapporten informatie en bevorderen ze de verantwoordingsplicht. Elk rapport telt vaak ruim duizend pagina’s, maar bevat ook een kortere samenvatting voor beleidsmakers die door de lidstaten officieel moet worden goedgekeurd. Door dit proces kunnen regeringsvertegenwoordigers en waarnemers commentaar leveren op binnenkomende ontwerpen, terwijl wetenschappers nog steeds suggesties kunnen weigeren die de integriteit van hun onderzoek in twijfel trekken. Tijdens het goedkeuringsproces kunnen zinnen echter worden aangescherpt, afgezwakt of zelfs uit het definitieve ontwerp worden verwijderd.
In het jongste rapport wordt gewaarschuwd dat extreme weersomstandigheden vaker zullen voorkomen en intenser zullen worden dan eerder werd voorspeld, terwijl de wereldwijde actie veel trager verloopt dan verwacht. Elke fractie van een graad is belangrijk, en bij het huidige tempo van broeikasgasemissies stevent de wereld af op een temperatuurstijging van 3,5°C tegen 2100 – met verwoestende gevolgen voor de mensheid en de planeet.
Als er niet snel actie wordt ondernomen om de huidige uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 te halveren, is het ‘meer dan waarschijnlijk’ dat de opwarming van de aarde al in het volgende decennium op 1,5°C zal uitkomen, zo waarschuwt het rapport. Maar als beleidsmakers onmiddellijk handelen, kunnen zij nog steeds voorkomen dat ijskappen smelten, de permafrost ontdooit en ecosystemen instorten, en zo talloze levens redden.
Om het roer om te gooien, moeten we de kernoorzaak van de klimaatverandering aanpakken: ‘niet-duurzaam energiegebruik, landgebruik en veranderingen in landgebruik, levensstijlen en consumptie- en productiepatronen in verschillende regio’s, tussen en binnen landen, en tussen individuen onderling.’ Regeringen zouden veel haalbare en kosteneffectieve maatregelen kunnen kiezen om de uitstoot te verminderen. De meest veelbelovende zijn die waarin op rechten gebaseerde benaderingen zijn geïntegreerd die zinvolle publieke participatie in de besluitvorming, gendergelijkheid, bescherming van de biodiversiteit, mensenrechten en de rechten van inheemse volkeren omvatten. Volgens het IPCC-rapport leidt beleid dat rechtvaardigheid, billijkheid en klimaatrechtvaardigheid bevordert tot ‘duurzamere resultaten’ en tot minder compromissen, ondersteuning van transformatieve veranderingen en bevordering van de klimaatbestendige ontwikkeling.’ Eenvoudig gezegd: eerlijker klimaatbeleid krijgt meer steun en is daarom effectiever.
De meest doeltreffende manier om de uitstoot te verminderen is het geleidelijk uitbannen van fossiele brandstoffen en een snelle overschakeling op hernieuwbare energiebronnen, met name zonne- en windenergie. Maar het rapport identificeert ook belangrijke maatregelen voor de gehele economie en aan de vraagzijde, zoals een ‘toereikende’ aanpak, circulaire materiaalstromen, energie-efficiëntie, duurzame consumptie en productie, wijdverbreid openbaar vervoer en landbouwpraktijken gebaseerd op ‘duurzaam landbeheer.’
Gedragsveranderingen, zoals het adopteren van een ‘duurzaam gezond dieet,’ het verminderen van het gebruik van apparaten en het afzien van de eigen auto ten gunste van lopen en fietsen, zouden ook kunnen helpen de emissies te verminderen. Zoals het IPCC-rapport opmerkt, is de bovenste tien procent van de huishoudens met de hoogste uitstoot per hoofd van de bevolking verantwoordelijk voor 34-45 procent van de op consumptie gebaseerde wereldwijde uitstoot van de huishoudens, terwijl de onderste vijftig procent slechts 13-15 procent bijdraagt.
Vreemd genoeg wordt zowel in de samenvatting als in het volledige rapport, ondanks de gedocumenteerde voordelen voor het milieu van minder vleesconsumptie ten gunste van gezondere voeding, geen melding gemaakt van vlees of zuivel en wordt de term ‘plantaardig’ slechts in een voetnoot genoemd.
Evenzo laat het rapport een hoopvolle en veelbelovende zin vallen over dringende, snelle, haalbare en rechtvaardige beleidsmaatregelen op de korte termijn om de klimaatverandering aan te pakken en het menselijk welzijn te verbeteren, die al op grote schaal beschikbaar zijn. Dit bracht verontwaardiging teweeg bij veel waarnemers en bij een aantal staten die de wetenschappelijke conclusie wilden behouden. Na urenlange discussie bleef de zin echter weg; de woorden ‘urgent,’ ‘snel’ en ‘beschikbaar op schaal’ bleken te gevoelig voor algemene goedkeuring, wat de spanning tussen wetenschap en politieke wil benadrukt.
Deze spanning was voelbaar tijdens de drie zittingen die voorafgingen aan de goedkeuring van het zesde beoordelingsrapport. De ontwikkelingslanden uitten hun woede jegens de ontwikkelde landen omdat zij niet genoeg deden, ondanks hun historische verantwoordelijkheid voor de klimaatverandering – en ondanks hun beloften om financiering en technologieoverdracht te verstrekken om de aanpassingsinspanningen te vergemakkelijken. Ondertussen werd het taalgebruik met betrekking tot de beperking van fossiele brandstoffen, kostenefficiëntie van hernieuwbare energie en billijke eigendom van hernieuwbare energie afgezwakt, als gevolg van het pleidooi van degenen die de winning van fossiele brandstoffen in stand willen houden.
Door het gebrek aan voldoende mondiale politieke wil legt de samenvatting de nadruk op netto-nul-terminologie in plaats van op de noodzaak van een snelle en reële vermindering van broeikasgasemissies. Dit zou minder geïnformeerde beleidsmakers tot de conclusie kunnen brengen dat we gewoon op magische wijze bomen kunnen planten en op dezelfde voet verder kunnen gaan. Bovendien hebben geoengineering-oplossingen zoals het verwijderen van kooldioxide en het afvangen en opslaan van kooldioxide (CCS) meer ruimte gekregen dan hernieuwbare energiebronnen, ondanks onderzoek waaruit blijkt dat de toepassing van deze technologieën enorme milieurisico’s met zich meebrengt. Bovendien houdt CCS, in vergelijking met een snelle overgang naar hernieuwbare energie, de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in stand, is het duurder, niet op schaal beschikbaar en minder doeltreffend bij het terugdringen van de emissies. De samenvatting vermeldt weliswaar enkele van deze risico’s, maar stopt ze weg in een voetnoot.
De rapporten van het IPCC blijven een onmisbare bron van informatie over de gevolgen van de klimaatverandering. Maar lezers die een duidelijke beoordeling willen van de huidige inspanningen om de wereldwijde uitstoot te verminderen en de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, moeten de samenvatting overslaan en het volledige rapport lezen.
Vertaling: Menno Grootveld
Lindsey Fielder Cook is vertegenwoordiger voor de menselijke gevolgen van de klimaatverandering bij het Quaker VN-kantoor in Genève.
NEW YORK – In maart heeft de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering (IPCC) haar zogenaamde ‘synthese-rapport’ gepubliceerd, het laatste deel van haar zesde evaluatierapport (AR6). Het rapport is gebaseerd op duizenden collegiaal getoetste artikelen van honderden wetenschappers uit de hele wereld en geeft een uitgebreid overzicht van de gevolgen van de klimaatverandering en van wat de wereld moet doen om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5° Celsius boven pre-industrieel niveau.
Het goede nieuws is dat volgens het IPCC ‘haalbare, effectieve en goedkope opties voor mitigatie en aanpassing reeds beschikbaar zijn.’ Maar voor een ‘leefbare en duurzame toekomst voor iedereen’ zijn ook een ingrijpende verandering en de politieke wil om doortastend op te treden nodig.
De IPCC-rapporten zijn van onschatbare waarde. Door wetenschap in te brengen in klimaatonderhandelingen die anders worden gedomineerd door politieke en economische overwegingen, geven de rapporten informatie en bevorderen ze de verantwoordingsplicht. Elk rapport telt vaak ruim duizend pagina’s, maar bevat ook een kortere samenvatting voor beleidsmakers die door de lidstaten officieel moet worden goedgekeurd. Door dit proces kunnen regeringsvertegenwoordigers en waarnemers commentaar leveren op binnenkomende ontwerpen, terwijl wetenschappers nog steeds suggesties kunnen weigeren die de integriteit van hun onderzoek in twijfel trekken. Tijdens het goedkeuringsproces kunnen zinnen echter worden aangescherpt, afgezwakt of zelfs uit het definitieve ontwerp worden verwijderd.
In het jongste rapport wordt gewaarschuwd dat extreme weersomstandigheden vaker zullen voorkomen en intenser zullen worden dan eerder werd voorspeld, terwijl de wereldwijde actie veel trager verloopt dan verwacht. Elke fractie van een graad is belangrijk, en bij het huidige tempo van broeikasgasemissies stevent de wereld af op een temperatuurstijging van 3,5°C tegen 2100 – met verwoestende gevolgen voor de mensheid en de planeet.
Als er niet snel actie wordt ondernomen om de huidige uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 te halveren, is het ‘meer dan waarschijnlijk’ dat de opwarming van de aarde al in het volgende decennium op 1,5°C zal uitkomen, zo waarschuwt het rapport. Maar als beleidsmakers onmiddellijk handelen, kunnen zij nog steeds voorkomen dat ijskappen smelten, de permafrost ontdooit en ecosystemen instorten, en zo talloze levens redden.
Om het roer om te gooien, moeten we de kernoorzaak van de klimaatverandering aanpakken: ‘niet-duurzaam energiegebruik, landgebruik en veranderingen in landgebruik, levensstijlen en consumptie- en productiepatronen in verschillende regio’s, tussen en binnen landen, en tussen individuen onderling.’ Regeringen zouden veel haalbare en kosteneffectieve maatregelen kunnen kiezen om de uitstoot te verminderen. De meest veelbelovende zijn die waarin op rechten gebaseerde benaderingen zijn geïntegreerd die zinvolle publieke participatie in de besluitvorming, gendergelijkheid, bescherming van de biodiversiteit, mensenrechten en de rechten van inheemse volkeren omvatten. Volgens het IPCC-rapport leidt beleid dat rechtvaardigheid, billijkheid en klimaatrechtvaardigheid bevordert tot ‘duurzamere resultaten’ en tot minder compromissen, ondersteuning van transformatieve veranderingen en bevordering van de klimaatbestendige ontwikkeling.’ Eenvoudig gezegd: eerlijker klimaatbeleid krijgt meer steun en is daarom effectiever.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
De meest doeltreffende manier om de uitstoot te verminderen is het geleidelijk uitbannen van fossiele brandstoffen en een snelle overschakeling op hernieuwbare energiebronnen, met name zonne- en windenergie. Maar het rapport identificeert ook belangrijke maatregelen voor de gehele economie en aan de vraagzijde, zoals een ‘toereikende’ aanpak, circulaire materiaalstromen, energie-efficiëntie, duurzame consumptie en productie, wijdverbreid openbaar vervoer en landbouwpraktijken gebaseerd op ‘duurzaam landbeheer.’
Gedragsveranderingen, zoals het adopteren van een ‘duurzaam gezond dieet,’ het verminderen van het gebruik van apparaten en het afzien van de eigen auto ten gunste van lopen en fietsen, zouden ook kunnen helpen de emissies te verminderen. Zoals het IPCC-rapport opmerkt, is de bovenste tien procent van de huishoudens met de hoogste uitstoot per hoofd van de bevolking verantwoordelijk voor 34-45 procent van de op consumptie gebaseerde wereldwijde uitstoot van de huishoudens, terwijl de onderste vijftig procent slechts 13-15 procent bijdraagt.
Vreemd genoeg wordt zowel in de samenvatting als in het volledige rapport, ondanks de gedocumenteerde voordelen voor het milieu van minder vleesconsumptie ten gunste van gezondere voeding, geen melding gemaakt van vlees of zuivel en wordt de term ‘plantaardig’ slechts in een voetnoot genoemd.
Evenzo laat het rapport een hoopvolle en veelbelovende zin vallen over dringende, snelle, haalbare en rechtvaardige beleidsmaatregelen op de korte termijn om de klimaatverandering aan te pakken en het menselijk welzijn te verbeteren, die al op grote schaal beschikbaar zijn. Dit bracht verontwaardiging teweeg bij veel waarnemers en bij een aantal staten die de wetenschappelijke conclusie wilden behouden. Na urenlange discussie bleef de zin echter weg; de woorden ‘urgent,’ ‘snel’ en ‘beschikbaar op schaal’ bleken te gevoelig voor algemene goedkeuring, wat de spanning tussen wetenschap en politieke wil benadrukt.
Deze spanning was voelbaar tijdens de drie zittingen die voorafgingen aan de goedkeuring van het zesde beoordelingsrapport. De ontwikkelingslanden uitten hun woede jegens de ontwikkelde landen omdat zij niet genoeg deden, ondanks hun historische verantwoordelijkheid voor de klimaatverandering – en ondanks hun beloften om financiering en technologieoverdracht te verstrekken om de aanpassingsinspanningen te vergemakkelijken. Ondertussen werd het taalgebruik met betrekking tot de beperking van fossiele brandstoffen, kostenefficiëntie van hernieuwbare energie en billijke eigendom van hernieuwbare energie afgezwakt, als gevolg van het pleidooi van degenen die de winning van fossiele brandstoffen in stand willen houden.
Door het gebrek aan voldoende mondiale politieke wil legt de samenvatting de nadruk op netto-nul-terminologie in plaats van op de noodzaak van een snelle en reële vermindering van broeikasgasemissies. Dit zou minder geïnformeerde beleidsmakers tot de conclusie kunnen brengen dat we gewoon op magische wijze bomen kunnen planten en op dezelfde voet verder kunnen gaan. Bovendien hebben geoengineering-oplossingen zoals het verwijderen van kooldioxide en het afvangen en opslaan van kooldioxide (CCS) meer ruimte gekregen dan hernieuwbare energiebronnen, ondanks onderzoek waaruit blijkt dat de toepassing van deze technologieën enorme milieurisico’s met zich meebrengt. Bovendien houdt CCS, in vergelijking met een snelle overgang naar hernieuwbare energie, de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen in stand, is het duurder, niet op schaal beschikbaar en minder doeltreffend bij het terugdringen van de emissies. De samenvatting vermeldt weliswaar enkele van deze risico’s, maar stopt ze weg in een voetnoot.
De rapporten van het IPCC blijven een onmisbare bron van informatie over de gevolgen van de klimaatverandering. Maar lezers die een duidelijke beoordeling willen van de huidige inspanningen om de wereldwijde uitstoot te verminderen en de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C, moeten de samenvatting overslaan en het volledige rapport lezen.
Vertaling: Menno Grootveld
Lindsey Fielder Cook is vertegenwoordiger voor de menselijke gevolgen van de klimaatverandering bij het Quaker VN-kantoor in Genève.