CAMBRIDGE – De Amerikaanse president Donald Trump heeft ernstige twijfel gezaaid over de toekomst van de naoorlogse internationale orde. In recente toespraken en VN-stemmingen heeft zijn regering de kant van Rusland gekozen – een agressor die een veroveringsoorlog is begonnen tegen het vreedzame buurland Oekraïne. Daarnaast hebben zijn dreigementen met invoerrechten vragen opgeroepen over langdurige allianties en de toekomst van het wereldhandelssysteem.
Bovendien heeft zijn terugtrekking uit het klimaatverdrag van Parijs en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de internationale samenwerking ondermijnd bij het aanpakken van transnationale bedreigingen.
Het vooruitzicht van een volledig afgehaakte en op zichzelf gerichte Verenigde Staten heeft verontrustende gevolgen voor de wereldorde. Het is niet moeilijk voor te stellen dat Rusland deze situatie zou kunnen aangrijpen om te proberen Europa te domineren, door geweld te gebruiken of ermee te dreigen. Dit dwingt Europa om meer eenheid te tonen en sterker in te zetten op zijn eigen defensie, ook al blijft Amerikaanse steun een belangrijke factor. Evenzo is het aannemelijk dat China zich in Azië nadrukkelijker zal laten gelden, waar het openlijk streeft naar regionale dominantie. De omliggende landen zullen deze ontwikkelingen ongetwijfeld nauwlettend volgen.
In feite zullen alle landen worden geraakt, omdat de relaties tussen staten en andere transnationale actoren nauw met elkaar verbonden zijn. Een internationale orde rust op drie pijlers: een stabiele machtsverdeling tussen staten, normen die gedrag beïnvloeden en legitimeren, en gedeelde instellingen die samenwerking bevorderen. Een internationale orde kan geleidelijk evolueren, zonder dat dit direct leidt tot een fundamentele paradigmaverschuiving. Maar als de binnenlandse politiek van de dominante mogendheid te radicaal verandert, verdwijnt deze stabiliteit.
Omdat de relaties tussen staten in de loop van de tijd zich voortdurend ontwikkelen, is orde geen vast gegeven, maar een kwestie van gradatie. Vóór het ontstaan van het moderne statensysteem werd orde vaak afgedwongen door geweld en verovering, meestal in de vorm van regionale rijken zoals dat van China en Rome (en vele andere). Het verschil tussen oorlog en vrede tussen machtige rijken was destijds meer afhankelijk van geografie dan van normen en instellingen. Omdat ze aan elkaar grensden, raakten Rome en Parthië (het gebied rond het huidige Iran) regelmatig in conflict. Daarentegen vochten Rome, China en de Midden-Amerikaanse rijken niet met elkaar, simpelweg omdat ze geen directe geografische connectie hadden.
Keizerrijken waren afhankelijk van zowel harde als zachte macht. China werd bijeen gehouden door sterke gemeenschappelijke normen, hoogontwikkelde politieke instellingen, en wederzijds economisch voordeel. Dit gold ook voor Rome, vooral tijdens de Republiek. In het post-Romeinse Europa speelden instellingen en normen zoals het pausdom en dynastieke monarchieën een belangrijke rol. Hierdoor wisselden gebieden vaak van bestuur door huwelijken en familieallianties, ongeacht de wensen van de onderworpen bevolking. Oorlogen werden vaak gevoerd om dynastieke belangen, hoewel de zestiende en zeventiende eeuw ook werden gekenmerkt door conflicten die voortkwamen uit religieuze vurigheid en geopolitieke ambitie, als gevolg van de opkomst van het protestantisme, de verdeeldheid binnen de rooms-katholieke kerk, en de toenemende concurrentie tussen staten.
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Aan het einde van de achttiende eeuw bracht de Franse Revolutie een breuk met de monarchale normen en de traditionele beperkingen die lange tijd het Europese machtsevenwicht in stand hadden gehouden. Hoewel Napoleons streven naar een imperium uiteindelijk mislukte na zijn terugtrekking uit Moskou, veegden zijn legers bestaande territoriale grenzen weg en creëerden ze nieuwe staten, wat leidde tot de eerste doelbewuste pogingen om een modern statensysteem te vormen tijdens het Congres van Wenen van 1815.
Het ‘Concert van Europa’ dat na het Congres van Wenen werd opgericht, werd in de daaropvolgende decennia herhaaldelijk verstoord. Dit gebeurde vooral in 1848, toen nationalistische revoluties het continent overspoelden. Na deze omwentelingen lanceerde Otto von Bismarck een reeks oorlogen om Duitsland te verenigen, waarmee hij het land een machtige centrale positie in Europa verschafte. Deze machtsverschuiving werd weerspiegeld in het Congres van Berlijn van 1878. Door zijn alliantie met Rusland wist Bismarck een stabiele orde in stand te houden, totdat hij in 1890 door keizer Wilhelm II werd ontslagen.
Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit, gevolgd door het Verdrag van Versailles en de oprichting van de Volkenbond. De mislukking van deze organisatie droeg bij aan het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog. Na deze verwoestende oorlog volgde de oprichting van de Verenigde Naties en de Bretton Woods-instellingen – de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dit markeerde de belangrijkste fase van institutionele opbouw in de twintigste eeuw. Omdat Amerika de dominante speler was, werd het tijdperk na 1945 bekend als de ‘Amerikaanse eeuw.’ Het einde van de Koude Oorlog in 1991 leidde tot een unipolaire machtsverdeling, waardoor instellingen zoals de WTO, het Internationaal Strafhof en het klimaatverdrag van Parijs konden worden opgericht of versterkt.
Zelfs vóór Trump waren sommige analisten al van mening dat deze Amerikaanse wereldorde op zijn einde liep. De eenentwintigste eeuw bracht een nieuwe verschuiving in de machtsverhoudingen teweeg, vaak beschreven als de opkomst (of beter gezegd, het herstel) van Azië. Rond 1800 was Azië goed voor het grootste deel van de wereldeconomie, maar het raakte achterop na de Industriële Revolutie in het Westen. Net als andere regio’s werd Azië vervolgens getroffen door het nieuwe imperialisme, mogelijk gemaakt door de militaire en communicatietechnologieën van het Westen.
Azië herwint nu zijn positie als belangrijkste motor van de wereldeconomie. Toch zijn de recente verschuivingen vooral ten koste gegaan van Europa en minder van de VS. In tegenstelling tot wat sommigen verwachtten, vertegenwoordigt de Amerikaanse economie nog steeds een kwart van het mondiale bbp – ongeveer hetzelfde aandeel als in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hoewel China de economische voorsprong van de VS aanzienlijk heeft verkleind, heeft het de VS nog niet ingehaald op economisch, militair of geopolitiek vlak, noch op het gebied van bondgenootschappen.
Als de internationale orde afbrokkelt, ligt de oorzaak niet alleen bij de opkomst van China, maar net zo goed bij de binnenlandse politiek van de VS. De vraag is of we aan de vooravond staan van een volledig nieuw tijdperk van Amerikaanse neergang, of dat de aanvallen van de tweede regering-Trump op de instellingen en allianties van de ‘Amerikaanse eeuw’ opnieuw slechts een cyclische dip zullen blijken te zijn. Misschien krijgen we daar pas in 2029 een duidelijk antwoord op.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Less than two months into his second presidency, Donald Trump has imposed sweeping tariffs on America’s three largest trading partners, with much more to come. This strategy not only lacks any credible theoretical foundations; it is putting the US on a path toward irrevocable economic and geopolitical decline.
Today's profound global uncertainty is not some accident of history or consequence of values-free technologies. Rather, it reflects the will of rival great powers that continue to ignore the seminal economic and social changes underway in other parts of the world.
explains how Malaysia and other middle powers are navigating increasingly uncertain geopolitical terrain.
CAMBRIDGE – De Amerikaanse president Donald Trump heeft ernstige twijfel gezaaid over de toekomst van de naoorlogse internationale orde. In recente toespraken en VN-stemmingen heeft zijn regering de kant van Rusland gekozen – een agressor die een veroveringsoorlog is begonnen tegen het vreedzame buurland Oekraïne. Daarnaast hebben zijn dreigementen met invoerrechten vragen opgeroepen over langdurige allianties en de toekomst van het wereldhandelssysteem.
Bovendien heeft zijn terugtrekking uit het klimaatverdrag van Parijs en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de internationale samenwerking ondermijnd bij het aanpakken van transnationale bedreigingen.
Het vooruitzicht van een volledig afgehaakte en op zichzelf gerichte Verenigde Staten heeft verontrustende gevolgen voor de wereldorde. Het is niet moeilijk voor te stellen dat Rusland deze situatie zou kunnen aangrijpen om te proberen Europa te domineren, door geweld te gebruiken of ermee te dreigen. Dit dwingt Europa om meer eenheid te tonen en sterker in te zetten op zijn eigen defensie, ook al blijft Amerikaanse steun een belangrijke factor. Evenzo is het aannemelijk dat China zich in Azië nadrukkelijker zal laten gelden, waar het openlijk streeft naar regionale dominantie. De omliggende landen zullen deze ontwikkelingen ongetwijfeld nauwlettend volgen.
In feite zullen alle landen worden geraakt, omdat de relaties tussen staten en andere transnationale actoren nauw met elkaar verbonden zijn. Een internationale orde rust op drie pijlers: een stabiele machtsverdeling tussen staten, normen die gedrag beïnvloeden en legitimeren, en gedeelde instellingen die samenwerking bevorderen. Een internationale orde kan geleidelijk evolueren, zonder dat dit direct leidt tot een fundamentele paradigmaverschuiving. Maar als de binnenlandse politiek van de dominante mogendheid te radicaal verandert, verdwijnt deze stabiliteit.
Omdat de relaties tussen staten in de loop van de tijd zich voortdurend ontwikkelen, is orde geen vast gegeven, maar een kwestie van gradatie. Vóór het ontstaan van het moderne statensysteem werd orde vaak afgedwongen door geweld en verovering, meestal in de vorm van regionale rijken zoals dat van China en Rome (en vele andere). Het verschil tussen oorlog en vrede tussen machtige rijken was destijds meer afhankelijk van geografie dan van normen en instellingen. Omdat ze aan elkaar grensden, raakten Rome en Parthië (het gebied rond het huidige Iran) regelmatig in conflict. Daarentegen vochten Rome, China en de Midden-Amerikaanse rijken niet met elkaar, simpelweg omdat ze geen directe geografische connectie hadden.
Keizerrijken waren afhankelijk van zowel harde als zachte macht. China werd bijeen gehouden door sterke gemeenschappelijke normen, hoogontwikkelde politieke instellingen, en wederzijds economisch voordeel. Dit gold ook voor Rome, vooral tijdens de Republiek. In het post-Romeinse Europa speelden instellingen en normen zoals het pausdom en dynastieke monarchieën een belangrijke rol. Hierdoor wisselden gebieden vaak van bestuur door huwelijken en familieallianties, ongeacht de wensen van de onderworpen bevolking. Oorlogen werden vaak gevoerd om dynastieke belangen, hoewel de zestiende en zeventiende eeuw ook werden gekenmerkt door conflicten die voortkwamen uit religieuze vurigheid en geopolitieke ambitie, als gevolg van de opkomst van het protestantisme, de verdeeldheid binnen de rooms-katholieke kerk, en de toenemende concurrentie tussen staten.
Winter Sale: Save 40% on a new PS subscription
At a time of escalating global turmoil, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided.
Subscribe to Digital or Digital Plus now to secure your discount.
Subscribe Now
Aan het einde van de achttiende eeuw bracht de Franse Revolutie een breuk met de monarchale normen en de traditionele beperkingen die lange tijd het Europese machtsevenwicht in stand hadden gehouden. Hoewel Napoleons streven naar een imperium uiteindelijk mislukte na zijn terugtrekking uit Moskou, veegden zijn legers bestaande territoriale grenzen weg en creëerden ze nieuwe staten, wat leidde tot de eerste doelbewuste pogingen om een modern statensysteem te vormen tijdens het Congres van Wenen van 1815.
Het ‘Concert van Europa’ dat na het Congres van Wenen werd opgericht, werd in de daaropvolgende decennia herhaaldelijk verstoord. Dit gebeurde vooral in 1848, toen nationalistische revoluties het continent overspoelden. Na deze omwentelingen lanceerde Otto von Bismarck een reeks oorlogen om Duitsland te verenigen, waarmee hij het land een machtige centrale positie in Europa verschafte. Deze machtsverschuiving werd weerspiegeld in het Congres van Berlijn van 1878. Door zijn alliantie met Rusland wist Bismarck een stabiele orde in stand te houden, totdat hij in 1890 door keizer Wilhelm II werd ontslagen.
Toen brak de Eerste Wereldoorlog uit, gevolgd door het Verdrag van Versailles en de oprichting van de Volkenbond. De mislukking van deze organisatie droeg bij aan het ontstaan van de Tweede Wereldoorlog. Na deze verwoestende oorlog volgde de oprichting van de Verenigde Naties en de Bretton Woods-instellingen – de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de voorloper van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dit markeerde de belangrijkste fase van institutionele opbouw in de twintigste eeuw. Omdat Amerika de dominante speler was, werd het tijdperk na 1945 bekend als de ‘Amerikaanse eeuw.’ Het einde van de Koude Oorlog in 1991 leidde tot een unipolaire machtsverdeling, waardoor instellingen zoals de WTO, het Internationaal Strafhof en het klimaatverdrag van Parijs konden worden opgericht of versterkt.
Zelfs vóór Trump waren sommige analisten al van mening dat deze Amerikaanse wereldorde op zijn einde liep. De eenentwintigste eeuw bracht een nieuwe verschuiving in de machtsverhoudingen teweeg, vaak beschreven als de opkomst (of beter gezegd, het herstel) van Azië. Rond 1800 was Azië goed voor het grootste deel van de wereldeconomie, maar het raakte achterop na de Industriële Revolutie in het Westen. Net als andere regio’s werd Azië vervolgens getroffen door het nieuwe imperialisme, mogelijk gemaakt door de militaire en communicatietechnologieën van het Westen.
Azië herwint nu zijn positie als belangrijkste motor van de wereldeconomie. Toch zijn de recente verschuivingen vooral ten koste gegaan van Europa en minder van de VS. In tegenstelling tot wat sommigen verwachtten, vertegenwoordigt de Amerikaanse economie nog steeds een kwart van het mondiale bbp – ongeveer hetzelfde aandeel als in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hoewel China de economische voorsprong van de VS aanzienlijk heeft verkleind, heeft het de VS nog niet ingehaald op economisch, militair of geopolitiek vlak, noch op het gebied van bondgenootschappen.
Als de internationale orde afbrokkelt, ligt de oorzaak niet alleen bij de opkomst van China, maar net zo goed bij de binnenlandse politiek van de VS. De vraag is of we aan de vooravond staan van een volledig nieuw tijdperk van Amerikaanse neergang, of dat de aanvallen van de tweede regering-Trump op de instellingen en allianties van de ‘Amerikaanse eeuw’ opnieuw slechts een cyclische dip zullen blijken te zijn. Misschien krijgen we daar pas in 2029 een duidelijk antwoord op.
Vertaling: Menno Grootveld