PARIJS – Van de boerderij tot op het bord heeft de internationale gemeenschap te maken met steeds grotere uitdagingen in het uitroeien van honger en ondervoeding. En toch is er alhoewel sommige delen van de wereld beter bedeeld zijn dan andere qua klimaat, grond, water, en geografie meer dan genoeg voedsel beschikbaar. Dus waarom is voedselonzekerheid dan een probleem voor zoveel mensen in zoveel landen?
Wat we missen zijn omstandigheden die garanderen dat gezond en voedzaam voedsel de mensen bereikt die het nodig hebben. Landen met overschotten moeten in de positie verkeren om landen met tekorten te kunnen bevoorraden, en momenteel nog des te meer omdat klimaatverandering de omstandigheden voor voedselproductie in veel delen van de wereld ondermijnt.
Simpel gezegd vereist het verzekeren dat alle huishoudens toegang hebben tot de kwantiteit, kwaliteit, en variëteit aan voedzaam voedsel benodigd voor een gezond en bevredigend leven een open, voorspelbare, niet discriminerende, en eerlijke handel. En dat op zijn beurt kan alleen gegarandeerd worden door de mondiale regels die zijn overeengekomen bij de Wereldhandelsorganisatie; regels die sinds 1996 al een groei van 270% in de wereldhandel in voedsel- en landbouwproducten hebben ondersteund.
Zeker, het huidige mondiale handelssysteem is niet probleemloos, en sommige landen houden zich niet altijd aan de regels. Bovendien bestaan er grote lacunes wat betreft disciplinerende exportrestricties (die zijn bedoeld om onzekerheden voor importafhankelijke landen te reduceren) en marktverstorende subsidies en handelsbarrières. In 2017 telden deze laatste op tot 330 miljard dollar wereldwijd. Handelsregels moeten vernieuwd worden om de markt- en beleidsveranderingen die zich hebben voorgedaan te reflecteren – en vooral het grotere belang van opkomende economieën – sinds de WHO in 1995 werd opgericht.
Het is cruciaal dat we verzekeren dat handelshervormingen voor de landbouw op de agenda staan. Zulke hervormingen zouden onderdeel moeten zijn van een grotere geïntegreerde strategie die ook een heel scala aan ander nationaal beleid en investeringen omvat (waar nodig ondersteund door internationale hulp). Het doel zou moeten zijn om te garanderen dat meer mensen kunnen profiteren van nieuwe mogelijkheden in de wereldeconomie, en dat hulp beschikbaar is voor degenen die dit het meeste nodig hebben.
De internationale gemeenschap moet drie dingen doen om de voordelen van de handel in voedsel- en landbouwproducten te benutten. Ten eerste moeten regeringen boeren helpen (en dan vooral kleine familiebedrijven) om efficiënter te worden. Dit betekent investeren in (digitale-) infrastructuur en onderwijs, naleving van landregistratie en eigendomsrechten, ondersteuning van onderzoek om schaarse hulpbronnen te preserveren, het bestrijden van klimaatverandering, en een grotere duurzaamheid en bestendigheid tegen schokken. Dit zijn stuk voor stuk noodzakelijke ingrediënten om boeren in staat te stellen er een fatsoenlijke levensstandaard op na te houden. Maar ze zullen wellicht niet afdoende zijn. In veel gevallen zullen overheden ook voedselzekerheidsprogramma’s moeten ontwerpen zoals plannen voor sociale zekerheid en directe gelden voor de armen.
De tweede taak voor overheden is om weg te bewegen van marktverstorende, milieuschade toebrengende interventies in de landbouwsector. Veel regeringen proberen om de inkomens van boeren te vergroten door hoge prijsstellingen in eigen land en door handelsbarrières op te werpen om import buiten te houden. Maar dit soort maatregelen verhogen uiteindelijk de prijzen voor consumenten, vergroten de druk op hulpbronnen, ondermijnen de biodiversiteit, en dragen bij aan een hogere uitstoot van broeikasgassen.
Tot slot moeten regeringen deze hervormingen verankeren in mondiale regels zodat iedereen erin kan vertrouwen dat nationale maatregels blijvend zullen zijn. Welke vorm ze ook aannemen, internationale regels moeten op zo een manier worden opgesteld dat ze goed beleid op nationaal niveau en investeringen in landbouw aanmoedigen en belonen.
Het falen om landbouwbeleid sneller in de hierboven omschreven richting te bewegen is kostbaar geweest – voor de sector zelf en voor de internationale gemeenschap. Maar toch laten belangrijke stappen genomen door regeringen in het verbieden van exportsubsidies zien dat vooruitgang nog steeds mogelijk is.
Vooruitkijkend zou topprioriteit moeten zijn dat we uitstaande kwesties oplossen met iedereen aan de onderhandelingstafel, en dat we alle taboes bij de deur achterlaten. Beleidsmakers moeten met een frisse blik naar binnenlandse steun kijken in het licht van de huidige markt- en beleidscondities. Bovendien moeten we de toegang tot de markt verbeteren, en landen overtuigen om zich te engageren aan een sterker nalevingsregime voor kwesties qua exportconcurrentie en -restricties.
Het uitroeien van honger, het beëindigen van voedselonzekerheid, en het garanderen van duurzaamheid zijn mondiale prioriteiten die vragen om collectieve actie. We moeten de internationale samenwerking verstevigen en niet verzwakken. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN en de OESO zullen beide inspanningen bij de WHO blijven ondersteunen om handel in voedsel- en landbouwproducten te faciliteren. En we zullen onze inspanningen om landen te helpen het beleid uit te voeren dat ze nodig hebben voor inclusieve productiviteitsgroei en voedselzekerheid voor allen verder intensiveren.
Vertaling Melle Trap
PARIJS – Van de boerderij tot op het bord heeft de internationale gemeenschap te maken met steeds grotere uitdagingen in het uitroeien van honger en ondervoeding. En toch is er alhoewel sommige delen van de wereld beter bedeeld zijn dan andere qua klimaat, grond, water, en geografie meer dan genoeg voedsel beschikbaar. Dus waarom is voedselonzekerheid dan een probleem voor zoveel mensen in zoveel landen?
Wat we missen zijn omstandigheden die garanderen dat gezond en voedzaam voedsel de mensen bereikt die het nodig hebben. Landen met overschotten moeten in de positie verkeren om landen met tekorten te kunnen bevoorraden, en momenteel nog des te meer omdat klimaatverandering de omstandigheden voor voedselproductie in veel delen van de wereld ondermijnt.
Simpel gezegd vereist het verzekeren dat alle huishoudens toegang hebben tot de kwantiteit, kwaliteit, en variëteit aan voedzaam voedsel benodigd voor een gezond en bevredigend leven een open, voorspelbare, niet discriminerende, en eerlijke handel. En dat op zijn beurt kan alleen gegarandeerd worden door de mondiale regels die zijn overeengekomen bij de Wereldhandelsorganisatie; regels die sinds 1996 al een groei van 270% in de wereldhandel in voedsel- en landbouwproducten hebben ondersteund.
Zeker, het huidige mondiale handelssysteem is niet probleemloos, en sommige landen houden zich niet altijd aan de regels. Bovendien bestaan er grote lacunes wat betreft disciplinerende exportrestricties (die zijn bedoeld om onzekerheden voor importafhankelijke landen te reduceren) en marktverstorende subsidies en handelsbarrières. In 2017 telden deze laatste op tot 330 miljard dollar wereldwijd. Handelsregels moeten vernieuwd worden om de markt- en beleidsveranderingen die zich hebben voorgedaan te reflecteren – en vooral het grotere belang van opkomende economieën – sinds de WHO in 1995 werd opgericht.
Het is cruciaal dat we verzekeren dat handelshervormingen voor de landbouw op de agenda staan. Zulke hervormingen zouden onderdeel moeten zijn van een grotere geïntegreerde strategie die ook een heel scala aan ander nationaal beleid en investeringen omvat (waar nodig ondersteund door internationale hulp). Het doel zou moeten zijn om te garanderen dat meer mensen kunnen profiteren van nieuwe mogelijkheden in de wereldeconomie, en dat hulp beschikbaar is voor degenen die dit het meeste nodig hebben.
De internationale gemeenschap moet drie dingen doen om de voordelen van de handel in voedsel- en landbouwproducten te benutten. Ten eerste moeten regeringen boeren helpen (en dan vooral kleine familiebedrijven) om efficiënter te worden. Dit betekent investeren in (digitale-) infrastructuur en onderwijs, naleving van landregistratie en eigendomsrechten, ondersteuning van onderzoek om schaarse hulpbronnen te preserveren, het bestrijden van klimaatverandering, en een grotere duurzaamheid en bestendigheid tegen schokken. Dit zijn stuk voor stuk noodzakelijke ingrediënten om boeren in staat te stellen er een fatsoenlijke levensstandaard op na te houden. Maar ze zullen wellicht niet afdoende zijn. In veel gevallen zullen overheden ook voedselzekerheidsprogramma’s moeten ontwerpen zoals plannen voor sociale zekerheid en directe gelden voor de armen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
De tweede taak voor overheden is om weg te bewegen van marktverstorende, milieuschade toebrengende interventies in de landbouwsector. Veel regeringen proberen om de inkomens van boeren te vergroten door hoge prijsstellingen in eigen land en door handelsbarrières op te werpen om import buiten te houden. Maar dit soort maatregelen verhogen uiteindelijk de prijzen voor consumenten, vergroten de druk op hulpbronnen, ondermijnen de biodiversiteit, en dragen bij aan een hogere uitstoot van broeikasgassen.
Tot slot moeten regeringen deze hervormingen verankeren in mondiale regels zodat iedereen erin kan vertrouwen dat nationale maatregels blijvend zullen zijn. Welke vorm ze ook aannemen, internationale regels moeten op zo een manier worden opgesteld dat ze goed beleid op nationaal niveau en investeringen in landbouw aanmoedigen en belonen.
Het falen om landbouwbeleid sneller in de hierboven omschreven richting te bewegen is kostbaar geweest – voor de sector zelf en voor de internationale gemeenschap. Maar toch laten belangrijke stappen genomen door regeringen in het verbieden van exportsubsidies zien dat vooruitgang nog steeds mogelijk is.
Vooruitkijkend zou topprioriteit moeten zijn dat we uitstaande kwesties oplossen met iedereen aan de onderhandelingstafel, en dat we alle taboes bij de deur achterlaten. Beleidsmakers moeten met een frisse blik naar binnenlandse steun kijken in het licht van de huidige markt- en beleidscondities. Bovendien moeten we de toegang tot de markt verbeteren, en landen overtuigen om zich te engageren aan een sterker nalevingsregime voor kwesties qua exportconcurrentie en -restricties.
Het uitroeien van honger, het beëindigen van voedselonzekerheid, en het garanderen van duurzaamheid zijn mondiale prioriteiten die vragen om collectieve actie. We moeten de internationale samenwerking verstevigen en niet verzwakken. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN en de OESO zullen beide inspanningen bij de WHO blijven ondersteunen om handel in voedsel- en landbouwproducten te faciliteren. En we zullen onze inspanningen om landen te helpen het beleid uit te voeren dat ze nodig hebben voor inclusieve productiviteitsgroei en voedselzekerheid voor allen verder intensiveren.
Vertaling Melle Trap