BERLIJN – Mijnbouwgigant Glencore wint al ruim tien jaar koper in de Peruaanse provincie Espinar. In die tijd is de aanwezigheid van giftige metalen in het lokale milieu en de lokale bevolking goed gedocumenteerd. Maar pas onlangs heeft de Peruaanse regering erkend wat voor velen ter plaatse allang duidelijk was: een oorzakelijk verband tussen Glencore’s activiteiten in Antapaccay en de vervuiling in Espinar. Het bedrijf heeft de getroffen inheemse gemeenschappen nog steeds niet schadeloos gesteld.
De vraag naar koper – en andere essentiële mineralen die in groene technologie worden gebruikt – is aanzienlijk gestegen. Maar tot nu toe is slechts een handvol landen verantwoordelijk voor de winning en raffinage van deze grondstoffen. China is bijvoorbeeld goed voor ruim zeventig procent van de winning van zeldzame aardmetalen en vijftig procent van de verwerking van al het (natuurlijk) grafiet, kobalt, lithium en mangaan in de wereld. In de nasleep van de oorlog in Oekraïne zijn velen in Europa op hun hoede voor de afhankelijkheid van één land.
‘De race is begonnen’ om de schone-energietechnologie in de toekomst te domineren, merkte de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen in maart op, toen ze de Critical Raw Materials Act aankondigde die de huidige afhankelijkheid van de Europese Unie moet verminderen. Samen met de voorgestelde Net-Zero Industry Act is dit het antwoord van het blok op de Inflation Reduction Act van de Verenigde Staten, die een verbintenis bevat om de binnenlandse aanvoer van cruciale mineralen te verhogen.
De opkomst van dit industriebeleid is niet het enige bewijs dat de wereld zich bewust wordt van het belang van grondstoffen. Het Internationaal Energieagentschap organiseerde eerder dit jaar de allereerste wereldtop over cruciale mineralen en hun rol in de groene transitie. Meer recentelijk, toen hij wereldleiders toesprak op de conferentie over klimaatverandering van de Verenigde Naties (COP28) dit jaar, richtte VN-secretaris-generaal António Guterreszich op de vraag hoe het best kan worden voldaan aan de stijgende vraag naar koper, lithium, kobalt en meer.
Dit betekent dat de mijnindustrie, die door de VN is gecategoriseerd als een risicosector voor de mensenrechten, een onmisbare rol zal spelen in de energietransitie. In deze context zijn veel Europese leiders bereid om hun ogen te sluiten voor de mensenrechtenschendingen en de milieuvernietiging door deze industrie. Maar het verwaarlozen van deze kwesties kan de inspanningen van de EU om de toegang tot grondstoffen veilig te stellen en de klimaatverandering te beperken, ondermijnen.
In zijn toespraak benadrukte Guterres dat de winning van cruciale mineralen ‘op een duurzame, eerlijke en rechtvaardige manier moet gebeuren’ om te voorkomen dat de ‘fouten uit het verleden’ worden herhaald – een verwijzing naar het historische patroon van de rijke wereld om de rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen van ontwikkelingslanden systematisch uit te buiten. Om dit te voorkomen kondigde hij de oprichting aan van een nieuw panel van regeringsleiders, industriëlen en maatschappelijke organisaties om vrijwillige richtlijnen op te stellen voor winningsindustrieën. Ook het Minerals Security Partnership, een alliantie van rijke regeringen, probeert de milieu-, sociale en bestuursnormen (ESG) in de wereldwijde mineralensector te verbeteren.
Hoewel deze inspanningen een stap in de goede richting zijn, zullen ze niet genoeg zijn om ervoor te zorgen dat de duurzaamheidsregels worden nageleefd. Met de Critical Raw Materials Act wil de EU voor beide partijen voordelige partnerschappen aangaan met landen die rijk zijn aan grondstoffen en strategische projecten voor de winning, verwerking en recycling van essentiële mineralen bevorderen. Maar de druk om snel te handelen kan leiden tot een heropleving van oude praktijken. Bovendien zal het toezicht op de naleving van de mensenrechten en milieunormen worden uitbesteed aan particuliere certificeringsbedrijven, althans voor projecten buiten het blok.
Gebleken is dat certificeringssystemen de mensenrechten en het milieu in de mijnbouw en de grondstoffensector onvoldoende beschermen. Zo bevestigde het Duitse certificeringsbedrijf TÜV SÜD de veiligheid van een stuwdam in de buurt van Brumadinho, Brazilië, slechts enkele maanden voordat deze instortte, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. Meer recentelijk werd ontdekt dat een mijn van BMW’s kobaltleverancier in Marokko, die was gecertificeerd door het Responsible Minerals Initiative, grote hoeveelheden arsenicum uitstootte in nabijgelegen waterlichamen.
De EU heeft effectievere instrumenten nodig. De voorgestelde Supply Chain Due Diligence Directive, die bedrijven zou verplichten nadelige milieu- en mensenrechtenpraktijken in hun toeleveringsketens te voorkomen, is van cruciaal belang en moet ook worden toegepast op financiële bedrijven, gezien hun belang in de grondstoffensector. Bovendien moet de EU een actieve rol spelen in de onderhandelingen voor een Binding Treaty on Business and Human Rights van de VN, om te voorkomen dat multinationals het milieu en lokale gemeenschappen schade toebrengen, zoals gebeurde in Espinar.
Net zo belangrijk is een eerlijke beoordeling van wat de vraag naar materialen zoals koper en ijzer drijft en hoe het verbruik kan worden verminderd. De auto-industrie gebruikt bijvoorbeeld enorme hoeveelheden cruciale mineralen. Ook de Duitse bouw- en transportsector zijn daar de belangrijkste drijvende krachten achter de vraag, in plaats van de energietransitie. Dit duidt erop dat Europese beleidsmakers energie-efficiëntere openbaarvervoersystemen moeten bouwen, kleinere voertuigen en accu’s moeten bevorderen en een circulaire economie moeten aanmoedigen.
Hoewel het Intergovernmental Panel on Climate Change aanbeveelt om minder materiaal te verbruiken om de opwarming van de aarde tegen te gaan, is deze boodschap verloren gegaan in de stormloop naar hernieuwbare energiebronnen. Maar zo’n aanpak zou ongetwijfeld effectief zijn: de winning en verwerking van cruciale mineralen vereist enorme hoeveelheden water en veroorzaakt milieuvervuiling. Alleen al zeven metalen – ijzer, aluminium, koper, zink, lood, nikkel en mangaan – zijn volgens de OESO verantwoordelijk voor zeven procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
Door zich te richten op het verlagen van de vraag, en door strengere eisen en effectievere mechanismen voor due diligence in te voeren, kan de EU milieuschade en mensenrechtenschendingen voorkomen en tegelijkertijd haar doel bereiken om een onafhankelijker en veerkrachtiger blok op te bouwen.
Johanna Sydow is hoofd van de afdeling Internationaal Milieubeleid bij de Heinrich Böll Stichting.
BERLIJN – Mijnbouwgigant Glencore wint al ruim tien jaar koper in de Peruaanse provincie Espinar. In die tijd is de aanwezigheid van giftige metalen in het lokale milieu en de lokale bevolking goed gedocumenteerd. Maar pas onlangs heeft de Peruaanse regering erkend wat voor velen ter plaatse allang duidelijk was: een oorzakelijk verband tussen Glencore’s activiteiten in Antapaccay en de vervuiling in Espinar. Het bedrijf heeft de getroffen inheemse gemeenschappen nog steeds niet schadeloos gesteld.
De vraag naar koper – en andere essentiële mineralen die in groene technologie worden gebruikt – is aanzienlijk gestegen. Maar tot nu toe is slechts een handvol landen verantwoordelijk voor de winning en raffinage van deze grondstoffen. China is bijvoorbeeld goed voor ruim zeventig procent van de winning van zeldzame aardmetalen en vijftig procent van de verwerking van al het (natuurlijk) grafiet, kobalt, lithium en mangaan in de wereld. In de nasleep van de oorlog in Oekraïne zijn velen in Europa op hun hoede voor de afhankelijkheid van één land.
‘De race is begonnen’ om de schone-energietechnologie in de toekomst te domineren, merkte de voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen in maart op, toen ze de Critical Raw Materials Act aankondigde die de huidige afhankelijkheid van de Europese Unie moet verminderen. Samen met de voorgestelde Net-Zero Industry Act is dit het antwoord van het blok op de Inflation Reduction Act van de Verenigde Staten, die een verbintenis bevat om de binnenlandse aanvoer van cruciale mineralen te verhogen.
De opkomst van dit industriebeleid is niet het enige bewijs dat de wereld zich bewust wordt van het belang van grondstoffen. Het Internationaal Energieagentschap organiseerde eerder dit jaar de allereerste wereldtop over cruciale mineralen en hun rol in de groene transitie. Meer recentelijk, toen hij wereldleiders toesprak op de conferentie over klimaatverandering van de Verenigde Naties (COP28) dit jaar, richtte VN-secretaris-generaal António Guterreszich op de vraag hoe het best kan worden voldaan aan de stijgende vraag naar koper, lithium, kobalt en meer.
Dit betekent dat de mijnindustrie, die door de VN is gecategoriseerd als een risicosector voor de mensenrechten, een onmisbare rol zal spelen in de energietransitie. In deze context zijn veel Europese leiders bereid om hun ogen te sluiten voor de mensenrechtenschendingen en de milieuvernietiging door deze industrie. Maar het verwaarlozen van deze kwesties kan de inspanningen van de EU om de toegang tot grondstoffen veilig te stellen en de klimaatverandering te beperken, ondermijnen.
In zijn toespraak benadrukte Guterres dat de winning van cruciale mineralen ‘op een duurzame, eerlijke en rechtvaardige manier moet gebeuren’ om te voorkomen dat de ‘fouten uit het verleden’ worden herhaald – een verwijzing naar het historische patroon van de rijke wereld om de rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen van ontwikkelingslanden systematisch uit te buiten. Om dit te voorkomen kondigde hij de oprichting aan van een nieuw panel van regeringsleiders, industriëlen en maatschappelijke organisaties om vrijwillige richtlijnen op te stellen voor winningsindustrieën. Ook het Minerals Security Partnership, een alliantie van rijke regeringen, probeert de milieu-, sociale en bestuursnormen (ESG) in de wereldwijde mineralensector te verbeteren.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Hoewel deze inspanningen een stap in de goede richting zijn, zullen ze niet genoeg zijn om ervoor te zorgen dat de duurzaamheidsregels worden nageleefd. Met de Critical Raw Materials Act wil de EU voor beide partijen voordelige partnerschappen aangaan met landen die rijk zijn aan grondstoffen en strategische projecten voor de winning, verwerking en recycling van essentiële mineralen bevorderen. Maar de druk om snel te handelen kan leiden tot een heropleving van oude praktijken. Bovendien zal het toezicht op de naleving van de mensenrechten en milieunormen worden uitbesteed aan particuliere certificeringsbedrijven, althans voor projecten buiten het blok.
Gebleken is dat certificeringssystemen de mensenrechten en het milieu in de mijnbouw en de grondstoffensector onvoldoende beschermen. Zo bevestigde het Duitse certificeringsbedrijf TÜV SÜD de veiligheid van een stuwdam in de buurt van Brumadinho, Brazilië, slechts enkele maanden voordat deze instortte, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. Meer recentelijk werd ontdekt dat een mijn van BMW’s kobaltleverancier in Marokko, die was gecertificeerd door het Responsible Minerals Initiative, grote hoeveelheden arsenicum uitstootte in nabijgelegen waterlichamen.
De EU heeft effectievere instrumenten nodig. De voorgestelde Supply Chain Due Diligence Directive, die bedrijven zou verplichten nadelige milieu- en mensenrechtenpraktijken in hun toeleveringsketens te voorkomen, is van cruciaal belang en moet ook worden toegepast op financiële bedrijven, gezien hun belang in de grondstoffensector. Bovendien moet de EU een actieve rol spelen in de onderhandelingen voor een Binding Treaty on Business and Human Rights van de VN, om te voorkomen dat multinationals het milieu en lokale gemeenschappen schade toebrengen, zoals gebeurde in Espinar.
Net zo belangrijk is een eerlijke beoordeling van wat de vraag naar materialen zoals koper en ijzer drijft en hoe het verbruik kan worden verminderd. De auto-industrie gebruikt bijvoorbeeld enorme hoeveelheden cruciale mineralen. Ook de Duitse bouw- en transportsector zijn daar de belangrijkste drijvende krachten achter de vraag, in plaats van de energietransitie. Dit duidt erop dat Europese beleidsmakers energie-efficiëntere openbaarvervoersystemen moeten bouwen, kleinere voertuigen en accu’s moeten bevorderen en een circulaire economie moeten aanmoedigen.
Hoewel het Intergovernmental Panel on Climate Change aanbeveelt om minder materiaal te verbruiken om de opwarming van de aarde tegen te gaan, is deze boodschap verloren gegaan in de stormloop naar hernieuwbare energiebronnen. Maar zo’n aanpak zou ongetwijfeld effectief zijn: de winning en verwerking van cruciale mineralen vereist enorme hoeveelheden water en veroorzaakt milieuvervuiling. Alleen al zeven metalen – ijzer, aluminium, koper, zink, lood, nikkel en mangaan – zijn volgens de OESO verantwoordelijk voor zeven procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen.
Door zich te richten op het verlagen van de vraag, en door strengere eisen en effectievere mechanismen voor due diligence in te voeren, kan de EU milieuschade en mensenrechtenschendingen voorkomen en tegelijkertijd haar doel bereiken om een onafhankelijker en veerkrachtiger blok op te bouwen.
Johanna Sydow is hoofd van de afdeling Internationaal Milieubeleid bij de Heinrich Böll Stichting.