MADRID – De meest recente conferentie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering (COP29) richtte zich op financiering, maar voldeed op meerdere punten niet aan de verwachtingen. De onderhandelingen waren controversieel – met vertegenwoordigers van diverse ontwikkelingslanden die uit protest de onderhandelingen verlieten – maar leverden uiteindelijk wel een toezegging op – het ‘Baku Climate Unity Pact.’ Dit pact verplicht de ontwikkelde economieën om tegen 2035 jaarlijks 300 miljard dollar aan klimaatfinanciering te verstrekken aan armere landen. Hoewel dit bedrag drie keer hoger is dan het doel dat in 2009 werd afgesproken (en pas in 2022 werd bereikt), blijft het aanzienlijk lager dan de geschatte 1,3 biljoen dollar per jaar die de ontwikkelingslanden naar verwachting nodig hebben in deze periode. Hoewel de overeenkomst een stap in de goede richting is, moeten we erkennen dat het slechts een beginpunt vormt.
Maar ontoereikende financiering is slechts een deel van het probleem. Terwijl de wereldleiders in Bakoe verwikkeld waren in conflicten te midden van ongekende internationale spanningen, draaide de echte strijd om de toekomst van de klimaatfinanciering – en de rol van vrouwen daarin. Vrouwen en kinderen hebben veertien keer meer kans om te overlijden bij klimaatgerelateerde rampen dan mannen, en tachtig procent van de mensen die ontheemd raken door extreem weer zijn vrouwen. Deze verschillen zijn niet toevallig, maar diep geworteld in systemische ongelijkheden. Toch bevat de zogenoemde Nieuwe Collectieve Gekwantificeerde Doelstelling over klimaatfinanciering slechts één verwijzing naar vrouwen en meisjes. In paragraaf 26 wordt er bij de partijen en andere relevante actoren op aangedrongen ‘de inclusie en uitbreiding van voordelen voor kwetsbare gemeenschappen en groepen bij klimaatfinancieringsinspanningen, met inbegrip van vrouwen en meisjes, te bevorderen.’
De grotere kwetsbaarheid van vrouwen en meisjes als gevolg van de klimaatverandering weerspiegelt de systemische ongelijkheid op het gebied van de toegang tot onderwijs, economische kansen en beslissingsmacht. Deze ongelijkheden komen ook duidelijk naar voren op klimaatgerelateerde forums. Hoewel de COP van dit jaar werd aangekondigd als de meest genderevenwichtige ooit in termen van registraties, vertegenwoordigden vrouwen slechts 35 procent van de afgevaardigden (tegenover 34 procent bij COP28). Van de 78 wereldleiders die aanwezig waren, waren er slechts acht vrouw. Slechts vier van hen brachten in hun verklaringen genderspecifieke kwesties ter sprake.
De conclusie zou duidelijk moeten zijn: het potentieel van gendergerichte klimaatfinanciering om efficiëntere wegen te openen naar decarbonisatie, aanpassing en veerkracht maakt dit tot een strategische noodzaak. Toch gaat wereldwijd van elke honderd dollar aan klimaatfinanciering slechts twintig cent naar de ondersteuning van vrouwen. Slechts 0,01 procent van de klimaatfinanciering is specifiek gericht op zowel klimaatactie als vrouwenrechten.
Toch was COP29 geen volledig fiasco voor vrouwen en meisjes. Het verbeterde Lima-werkprogramma voor gender werd met tien jaar verlengd, zij het zonder extra financiering voor het secretariaat van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) om de uitvoering te ondersteunen. Daarnaast benadrukten de 27 genderspecifieke bepalingen in de definitieve ‘tekst van het voorzitterschap over gender en klimaatverandering’ de vitale rol van de volledige, zinvolle en gelijkwaardige deelname van vrouwen aan klimaatactie, evenals het belang van het integreren van genderoverwegingen in alle beleidsdomeinen. Het ‘genderactieplan’ dat landen overeenkwamen te ontwikkelen voor goedkeuring op COP30 biedt een raamwerk voor verdere vooruitgang.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, has arrived. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Digital Plus now.
Subscribe Now
Ondanks deze toezeggingen is COP29 tekortgeschoten in het aanpakken van cruciale intersectionele kwesties, zoals de verbanden tussen gendergelijkheid, vredesopbouw en klimaatactie. Ook belangrijke oproepen om genderkloven op het gebied van vaardigheden aan te pakken – door bijvoorbeeld STEM-opleidingen (wetenschap, technologie, techniek en wiskunde) voor vrouwen te bevorderen, zodat ze toegang krijgen tot groene banen – en om de zorgeconomie onderdeel te maken van klimaatactie, zijn niet opgenomen in het definitieve document. Hoewel de tekst genderresponsieve klimaatfinanciering aanmoedigde en de toegang voor basisvrouwenorganisaties en inheemse gemeenschappen vereenvoudigde, ontbrak het aan de structurele stimulansen die nodig zijn om implementatie op grote schaal mogelijk te maken.
Om de beloften van COP29 waar te maken, zijn duidelijke internationale richtlijnen voor genderintegratie nodig. Deze moeten worden ondersteund door toegewezen budgetten, meetbare doelen en participatieve benaderingen die effectieve, transparante en controleerbare klimaatfinanciering waarborgen. Prioriteit moet worden gegeven aan de financiering van lokale initiatieven, vooral in informele nederzettingen waar vrouwen vaak een leidende rol hebben op het gebied van de klimaatbestendigheid. Daarnaast zijn robuuste volgsystemen essentieel. Deze moeten niet alleen bijhouden hoeveel geld er wordt toegezegd, maar ook inzicht geven in waar het geld naartoe gaat en wie er daadwerkelijk van profiteert.
Internationale actie is niet voldoende om de genderkloof in klimaatactie te dichten; nationale beleidskaders zijn eveneens van cruciaal belang. Toch blijven vrouwen ook hier vaak buitenspel staan. Volgens de jongste analyse van het UNFCCC vermeldt 82 procent van de landen gender in hun nationaal vastgestelde bijdragen (NDC’s), maar minder dan 26 procent neemt zinvolle genderoverwegingen op in hun langetermijnstrategieën en -investeringen. Bij het opstellen van hun bijgewerkte NDC’s – die in februari moeten worden ingediend en tijdens COP30 in november worden geëvalueerd – moeten landen ervoor zorgen dat ze genderspecifieke programma’s en beleid opnemen.
Het is onzeker of het internationale klimaat minder gespannen zal zijn wanneer landen in Brazilië bijeenkomen voor COP30. Maar we weten wel dat het uitblijven van zinvolle klimaatmaatregelen astronomische kosten met zich mee zal brengen. De toename van dodelijke klimaatrampen leidt tot verlies van levens en biljoenen dollars aan gederfde productie. We weten ook dat de strijd tegen de klimaatverandering alleen succesvol kan zijn als deze zowel inclusief als transformatief is. COP30 biedt daarom een unieke kans om onze prioriteiten te heroverwegen en gendergelijkheid te integreren in zowel het klimaatverdrag van Parijs als de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.
De klimaatcrisis is niet genderneutraal, en onze oplossingen kunnen dat evenmin zijn. Zonder een consistente focus op genderresponsieve klimaatfinanciering riskeren we het voortbestaan van cycli van kwetsbaarheid. Dertig jaar na de Beijing Declaration and Platform for Action van de VN, die gendergelijkheid op de mondiale agenda plaatste, is het tijd voor een nieuwe sprong voorwaarts op het gebied van vrouwenrechten – ditmaal als een cruciaal onderdeel van de strijd tegen de klimaatverandering.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
From cutting taxes to raising tariffs to eroding central-bank independence, US President-elect Donald Trump has made a wide range of economic promises, many of which threaten to blow up the deficit and fuel inflation. But powerful institutional, political, and economic constraints, together with Trump’s capriciousness, have spurred disagreement about how worried we should be.
Anti-immigration politicians like US President-elect Donald Trump frequently portray migrants as displacing native workers and straining social security systems. But studies consistently show that increased migration brings enormous economic benefits to both host and origin countries.
warns that stricter border controls often exacerbate the very problems they aim to solve.
MADRID – De meest recente conferentie van de Verenigde Naties over de klimaatverandering (COP29) richtte zich op financiering, maar voldeed op meerdere punten niet aan de verwachtingen. De onderhandelingen waren controversieel – met vertegenwoordigers van diverse ontwikkelingslanden die uit protest de onderhandelingen verlieten – maar leverden uiteindelijk wel een toezegging op – het ‘Baku Climate Unity Pact.’ Dit pact verplicht de ontwikkelde economieën om tegen 2035 jaarlijks 300 miljard dollar aan klimaatfinanciering te verstrekken aan armere landen. Hoewel dit bedrag drie keer hoger is dan het doel dat in 2009 werd afgesproken (en pas in 2022 werd bereikt), blijft het aanzienlijk lager dan de geschatte 1,3 biljoen dollar per jaar die de ontwikkelingslanden naar verwachting nodig hebben in deze periode. Hoewel de overeenkomst een stap in de goede richting is, moeten we erkennen dat het slechts een beginpunt vormt.
Maar ontoereikende financiering is slechts een deel van het probleem. Terwijl de wereldleiders in Bakoe verwikkeld waren in conflicten te midden van ongekende internationale spanningen, draaide de echte strijd om de toekomst van de klimaatfinanciering – en de rol van vrouwen daarin. Vrouwen en kinderen hebben veertien keer meer kans om te overlijden bij klimaatgerelateerde rampen dan mannen, en tachtig procent van de mensen die ontheemd raken door extreem weer zijn vrouwen. Deze verschillen zijn niet toevallig, maar diep geworteld in systemische ongelijkheden. Toch bevat de zogenoemde Nieuwe Collectieve Gekwantificeerde Doelstelling over klimaatfinanciering slechts één verwijzing naar vrouwen en meisjes. In paragraaf 26 wordt er bij de partijen en andere relevante actoren op aangedrongen ‘de inclusie en uitbreiding van voordelen voor kwetsbare gemeenschappen en groepen bij klimaatfinancieringsinspanningen, met inbegrip van vrouwen en meisjes, te bevorderen.’
De grotere kwetsbaarheid van vrouwen en meisjes als gevolg van de klimaatverandering weerspiegelt de systemische ongelijkheid op het gebied van de toegang tot onderwijs, economische kansen en beslissingsmacht. Deze ongelijkheden komen ook duidelijk naar voren op klimaatgerelateerde forums. Hoewel de COP van dit jaar werd aangekondigd als de meest genderevenwichtige ooit in termen van registraties, vertegenwoordigden vrouwen slechts 35 procent van de afgevaardigden (tegenover 34 procent bij COP28). Van de 78 wereldleiders die aanwezig waren, waren er slechts acht vrouw. Slechts vier van hen brachten in hun verklaringen genderspecifieke kwesties ter sprake.
Onderzoek toont aan dat klimaatinitiatieven waarin vrouwen expliciet worden betrokken, betere resultaten opleveren voor hele gemeenschappen. Bovendien staan vrouwen wereldwijd alaan de leiding van enkele van de meest innovatieve en effectieve klimaatprojecten, variërend van duurzame landbouw tot het gebruik van hernieuwbare energie.
De conclusie zou duidelijk moeten zijn: het potentieel van gendergerichte klimaatfinanciering om efficiëntere wegen te openen naar decarbonisatie, aanpassing en veerkracht maakt dit tot een strategische noodzaak. Toch gaat wereldwijd van elke honderd dollar aan klimaatfinanciering slechts twintig cent naar de ondersteuning van vrouwen. Slechts 0,01 procent van de klimaatfinanciering is specifiek gericht op zowel klimaatactie als vrouwenrechten.
Toch was COP29 geen volledig fiasco voor vrouwen en meisjes. Het verbeterde Lima-werkprogramma voor gender werd met tien jaar verlengd, zij het zonder extra financiering voor het secretariaat van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) om de uitvoering te ondersteunen. Daarnaast benadrukten de 27 genderspecifieke bepalingen in de definitieve ‘tekst van het voorzitterschap over gender en klimaatverandering’ de vitale rol van de volledige, zinvolle en gelijkwaardige deelname van vrouwen aan klimaatactie, evenals het belang van het integreren van genderoverwegingen in alle beleidsdomeinen. Het ‘genderactieplan’ dat landen overeenkwamen te ontwikkelen voor goedkeuring op COP30 biedt een raamwerk voor verdere vooruitgang.
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, has arrived. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Digital Plus now.
Subscribe Now
Ondanks deze toezeggingen is COP29 tekortgeschoten in het aanpakken van cruciale intersectionele kwesties, zoals de verbanden tussen gendergelijkheid, vredesopbouw en klimaatactie. Ook belangrijke oproepen om genderkloven op het gebied van vaardigheden aan te pakken – door bijvoorbeeld STEM-opleidingen (wetenschap, technologie, techniek en wiskunde) voor vrouwen te bevorderen, zodat ze toegang krijgen tot groene banen – en om de zorgeconomie onderdeel te maken van klimaatactie, zijn niet opgenomen in het definitieve document. Hoewel de tekst genderresponsieve klimaatfinanciering aanmoedigde en de toegang voor basisvrouwenorganisaties en inheemse gemeenschappen vereenvoudigde, ontbrak het aan de structurele stimulansen die nodig zijn om implementatie op grote schaal mogelijk te maken.
Om de beloften van COP29 waar te maken, zijn duidelijke internationale richtlijnen voor genderintegratie nodig. Deze moeten worden ondersteund door toegewezen budgetten, meetbare doelen en participatieve benaderingen die effectieve, transparante en controleerbare klimaatfinanciering waarborgen. Prioriteit moet worden gegeven aan de financiering van lokale initiatieven, vooral in informele nederzettingen waar vrouwen vaak een leidende rol hebben op het gebied van de klimaatbestendigheid. Daarnaast zijn robuuste volgsystemen essentieel. Deze moeten niet alleen bijhouden hoeveel geld er wordt toegezegd, maar ook inzicht geven in waar het geld naartoe gaat en wie er daadwerkelijk van profiteert.
Internationale actie is niet voldoende om de genderkloof in klimaatactie te dichten; nationale beleidskaders zijn eveneens van cruciaal belang. Toch blijven vrouwen ook hier vaak buitenspel staan. Volgens de jongste analyse van het UNFCCC vermeldt 82 procent van de landen gender in hun nationaal vastgestelde bijdragen (NDC’s), maar minder dan 26 procent neemt zinvolle genderoverwegingen op in hun langetermijnstrategieën en -investeringen. Bij het opstellen van hun bijgewerkte NDC’s – die in februari moeten worden ingediend en tijdens COP30 in november worden geëvalueerd – moeten landen ervoor zorgen dat ze genderspecifieke programma’s en beleid opnemen.
Het is onzeker of het internationale klimaat minder gespannen zal zijn wanneer landen in Brazilië bijeenkomen voor COP30. Maar we weten wel dat het uitblijven van zinvolle klimaatmaatregelen astronomische kosten met zich mee zal brengen. De toename van dodelijke klimaatrampen leidt tot verlies van levens en biljoenen dollars aan gederfde productie. We weten ook dat de strijd tegen de klimaatverandering alleen succesvol kan zijn als deze zowel inclusief als transformatief is. COP30 biedt daarom een unieke kans om onze prioriteiten te heroverwegen en gendergelijkheid te integreren in zowel het klimaatverdrag van Parijs als de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling.
De klimaatcrisis is niet genderneutraal, en onze oplossingen kunnen dat evenmin zijn. Zonder een consistente focus op genderresponsieve klimaatfinanciering riskeren we het voortbestaan van cycli van kwetsbaarheid. Dertig jaar na de Beijing Declaration and Platform for Action van de VN, die gendergelijkheid op de mondiale agenda plaatste, is het tijd voor een nieuwe sprong voorwaarts op het gebied van vrouwenrechten – ditmaal als een cruciaal onderdeel van de strijd tegen de klimaatverandering.
Vertaling: Menno Grootveld