SINGAPORE – Afgelopen maand publiceerde de Bill & Melinda Gates Foundation een rapport waarin de vooruitgang werd opgetekend die is geboekt op het gebied van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDGs). De cijfers, die de inspanningen moeten onderstrepen die zijn verricht om de extreme armoede uit de wereld te helpen en het aantal voortijdige sterfgevallen te verminderen, waren ook bedoeld om mensen tot nóg meer actie aan te zetten. Landen kunnen en moeten méér doen om de mondiale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken waar de planeet als geheel voor staat, zo concludeerde het rapport.
In het rapport werd geen enkel land apart genoemd vanwege zijn mogelijkheden om “bij te dragen aan de mondiale ontwikkelingsdoelstellingen.” Integendeel: “leiders van overal” hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de SDGs in 2030 worden verwezenlijkt. Maar we denken dat er één land is dat meer kan doen dan alle andere om de wereld te bouwen die door de SDGs wordt beoogd: China.
Nu er inmiddels twee jaar van het SDG-programma zijn verstreken, staat de internationale ontwikkeling op een kruispunt. De Verenigde Staten, lange tijd leidinggevend als het om internationale hulp ging, maken een terugtrekkende beweging; dat geldt ook voor Europa (zij het in mindere mate). Maar China, met zijn onlangs verwoorde mondiale ambities, heeft de mogelijkheid het concept en de uitvoering van de humanitaire hulp nieuw leven in te blazen.
De SDGs, die in 2015 zijn aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, schetsen een visie voor de mondiale ontwikkeling waarbij armoede, onderwijs, gezondheidszorg, ongelijkheid, duurzaamheid en klimaatverandering de komende vijftien jaar op de korrel worden genomen. Hierbij is sprake van een brede visie op ontwikkeling, waarbij problemen die ooit werden beschouwd als specifiek voor één land worden behandeld als uitdagingen die de hele wereld collectief moet aanpakken. De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen, die in 2015 zijn geëindigd, hadden daarentegen een nauwere focus en richtten zich primair op problemen waar de arme landen mee kampten.
Maar het rapport van de Gates Foundation duidt erop dat een paar SDG-doelstellingen nu al gevaar lopen. De gezondheidsdoelstelling (SDG 3) bijvoorbeeld, die beoogt geneesbare ziekten onder nieuwgeborenen en kinderen te elimineren, zal binnen het toegekende tijdsbestek waarschijnlijk niet worden verwezenlijkt. In het huidige tempo zal de terugdringing van het sterftecijfer in Zuid-Azië en Afrika vermoedelijk pas halverwege de eeuw een feit zijn.
Er zijn mondiaal duidelijk meer investeringen nodig in de soorten interventies die lokaal effectief zijn gebleken. Ethiopië’s Health Extension Worker-programma en Malawi’s Health Surveillance Assistant-programma hebben bewezen de kindersterfte te kunnen terugdringen. Hulpdollars moeten worden geoormerkt om programma's als deze te helpen uitbreiden naar andere regio's.
In plaats daarvan gebeurt het omgekeerde. Het toenemende isolationisme, dat in verband wordt gebracht met de populistische reactie in de wereld, heeft ernstige gevolgen voor de buitenlandse hulp. Volgens de OESO is de bilaterale hulp aan de minst ontwikkelde landen van de wereld in 2016 met bijna 4% gedaald. Dit is een alarmerende teruggang voor deze landen, gezien het feit dat de officiële ontwikkelingshulp ruim twee derde uitmaakt van de hulp die zij ontvangen.
De VS, die 's werelds grootste donor blijven als het gaat om voedingsprogramma's of initiatieven voor de zorg voor moeder en kind, zijn de financiering aan het terugschroeven. De begrotingsvoorstellen van president Donald Trump voor 2017 omvatten een verbijsterende bezuiniging van 45% op de uitgaven van het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkeling aan water- en rioleringsprojecten, een bezuiniging van 26% op de financiering van de mondiale gezondheidszorg, en de eliminatie van fondsen voor gezinsplanning. Hoewel niet duidelijk is of het Congres de begrotingsvoorstellen van Trump, die miljarden dollars aan hulp betreffen, zal steunen, zou zelfs een kleine vermindering van de Amerikaanse hulpgelden al veel van de allerarmsten ter wereld treffen.
De VS zijn niet het enige land dat zijn bijdragen aan buitenlandse hulp terugschroeft. In de ontwerpbegroting van de Europese Unie voor 2018 wordt een bezuiniging van €90 mln voorgesteld op de ontwikkelingssamenwerking, terwijl Oostenrijk, Duitsland en Italië allemaal hun budgetten voor ontwikkelingshulp aan de migratiecrisis hebben besteed, die gezien werd als een acute bedreiging voor de nationale veiligheid. Dit zijn verontrustende trends, omdat particuliere filantropie de hulp niet kan vervangen waar door overheden op wordt bezuinigd.
De wereld heeft een nieuwe kampioen voor internationale ontwikkeling nodig, en China moet die rol op zich nemen. Nu de toezeggingen van de traditionele donoren teruglopen, heeft China de kans om de leiding te nemen op het gebied de menselijke ontwikkeling, de armoedebestrijding en de uitgaven aan gezondheidszorg.
Het is waar dat het Chinese hulpmodel verschilt van dat van het Westen. Europa en de VS hebben zich van oudsher gericht op het financieren van de gezondheidszorg en onderwijsinitiatieven, terwijl ze de burgerparticipatie bevorderd hebben. China geeft daarentegen hulp op bilaterale basis, en sluist zijn financiering doorgaans naar infrastructuurprojecten. Maar de Chinese leiders hebben onlangs ook belangstelling getoond voor het versterken van de civil society en het verbeteren van de levensomstandigheden.
Hoewel de Chinese ontwikkelingshulp nog steeds een fractie is van wat de OESO-landen uitgeven, heeft China interesse getoond om een leider te worden op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking, vooral in de gezondheidszorgsector. Op de topconferentie over Duurzame Ontwikkeling in New York in 2015 heeft China $2 mrd toegezegd om de SDG-agenda te helpen implementeren, en bij China’s “Belt and Road Initiative” hoort samenwerking op het terrein van de gezondheidszorg als onderdeel van zijn voorgestelde strategie. In 2014 heeft China ook een bijdrage van $47 mln beloofd om de Ebola-uitbraak in West-Afrika te helpen indammen. Hoewel dat bedrag aanzienlijk lager was dan de Amerikaanse bijdrage van $1,8 mrd, was China een van de landen die het snelst zijn toezegging gestand deed.
China’s geopolitieke en economische invloed groeit, en dat moet ook gelden voor zijn rol in het bevorderen van de internationale vrede en ontwikkeling. Er zal ongetwijfeld scepsis opduiken over de bedoelingen van China, gezien de politieke en ideologische meningsverschillen tussen China en het Westen. Maar deze scepsis kan ook positieve resultaten opleveren, vooral als westerse machten erdoor worden aangezet hun inspanningen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking te heroverwegen.
China heeft sowieso de middelen om een leider te worden op het terrein van de internationale ontwikkeling. En het land heeft, nadat het tussen 1990 en 2005 zo'n 470 miljoen eigen burgers uit de extreme armoede heeft getrokken, ook de nodige ervaring. Maar meer dan wat ook ligt er voor China nu een politieke kans. Omdat de VS en Europa zich naar binnen keren, zal het verzekeren van het succes van de SDGs steeds meer afhangen van het aanmoedigen van – en het gewend raken aan – het leiderschap van China.
Vertaling: Menno Grootveld
SINGAPORE – Afgelopen maand publiceerde de Bill & Melinda Gates Foundation een rapport waarin de vooruitgang werd opgetekend die is geboekt op het gebied van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties (SDGs). De cijfers, die de inspanningen moeten onderstrepen die zijn verricht om de extreme armoede uit de wereld te helpen en het aantal voortijdige sterfgevallen te verminderen, waren ook bedoeld om mensen tot nóg meer actie aan te zetten. Landen kunnen en moeten méér doen om de mondiale ontwikkelingsuitdagingen aan te pakken waar de planeet als geheel voor staat, zo concludeerde het rapport.
In het rapport werd geen enkel land apart genoemd vanwege zijn mogelijkheden om “bij te dragen aan de mondiale ontwikkelingsdoelstellingen.” Integendeel: “leiders van overal” hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de SDGs in 2030 worden verwezenlijkt. Maar we denken dat er één land is dat meer kan doen dan alle andere om de wereld te bouwen die door de SDGs wordt beoogd: China.
Nu er inmiddels twee jaar van het SDG-programma zijn verstreken, staat de internationale ontwikkeling op een kruispunt. De Verenigde Staten, lange tijd leidinggevend als het om internationale hulp ging, maken een terugtrekkende beweging; dat geldt ook voor Europa (zij het in mindere mate). Maar China, met zijn onlangs verwoorde mondiale ambities, heeft de mogelijkheid het concept en de uitvoering van de humanitaire hulp nieuw leven in te blazen.
De SDGs, die in 2015 zijn aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN, schetsen een visie voor de mondiale ontwikkeling waarbij armoede, onderwijs, gezondheidszorg, ongelijkheid, duurzaamheid en klimaatverandering de komende vijftien jaar op de korrel worden genomen. Hierbij is sprake van een brede visie op ontwikkeling, waarbij problemen die ooit werden beschouwd als specifiek voor één land worden behandeld als uitdagingen die de hele wereld collectief moet aanpakken. De Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen, die in 2015 zijn geëindigd, hadden daarentegen een nauwere focus en richtten zich primair op problemen waar de arme landen mee kampten.
Maar het rapport van de Gates Foundation duidt erop dat een paar SDG-doelstellingen nu al gevaar lopen. De gezondheidsdoelstelling (SDG 3) bijvoorbeeld, die beoogt geneesbare ziekten onder nieuwgeborenen en kinderen te elimineren, zal binnen het toegekende tijdsbestek waarschijnlijk niet worden verwezenlijkt. In het huidige tempo zal de terugdringing van het sterftecijfer in Zuid-Azië en Afrika vermoedelijk pas halverwege de eeuw een feit zijn.
Er zijn mondiaal duidelijk meer investeringen nodig in de soorten interventies die lokaal effectief zijn gebleken. Ethiopië’s Health Extension Worker-programma en Malawi’s Health Surveillance Assistant-programma hebben bewezen de kindersterfte te kunnen terugdringen. Hulpdollars moeten worden geoormerkt om programma's als deze te helpen uitbreiden naar andere regio's.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
In plaats daarvan gebeurt het omgekeerde. Het toenemende isolationisme, dat in verband wordt gebracht met de populistische reactie in de wereld, heeft ernstige gevolgen voor de buitenlandse hulp. Volgens de OESO is de bilaterale hulp aan de minst ontwikkelde landen van de wereld in 2016 met bijna 4% gedaald. Dit is een alarmerende teruggang voor deze landen, gezien het feit dat de officiële ontwikkelingshulp ruim twee derde uitmaakt van de hulp die zij ontvangen.
De VS, die 's werelds grootste donor blijven als het gaat om voedingsprogramma's of initiatieven voor de zorg voor moeder en kind, zijn de financiering aan het terugschroeven. De begrotingsvoorstellen van president Donald Trump voor 2017 omvatten een verbijsterende bezuiniging van 45% op de uitgaven van het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkeling aan water- en rioleringsprojecten, een bezuiniging van 26% op de financiering van de mondiale gezondheidszorg, en de eliminatie van fondsen voor gezinsplanning. Hoewel niet duidelijk is of het Congres de begrotingsvoorstellen van Trump, die miljarden dollars aan hulp betreffen, zal steunen, zou zelfs een kleine vermindering van de Amerikaanse hulpgelden al veel van de allerarmsten ter wereld treffen.
De VS zijn niet het enige land dat zijn bijdragen aan buitenlandse hulp terugschroeft. In de ontwerpbegroting van de Europese Unie voor 2018 wordt een bezuiniging van €90 mln voorgesteld op de ontwikkelingssamenwerking, terwijl Oostenrijk, Duitsland en Italië allemaal hun budgetten voor ontwikkelingshulp aan de migratiecrisis hebben besteed, die gezien werd als een acute bedreiging voor de nationale veiligheid. Dit zijn verontrustende trends, omdat particuliere filantropie de hulp niet kan vervangen waar door overheden op wordt bezuinigd.
De wereld heeft een nieuwe kampioen voor internationale ontwikkeling nodig, en China moet die rol op zich nemen. Nu de toezeggingen van de traditionele donoren teruglopen, heeft China de kans om de leiding te nemen op het gebied de menselijke ontwikkeling, de armoedebestrijding en de uitgaven aan gezondheidszorg.
Het is waar dat het Chinese hulpmodel verschilt van dat van het Westen. Europa en de VS hebben zich van oudsher gericht op het financieren van de gezondheidszorg en onderwijsinitiatieven, terwijl ze de burgerparticipatie bevorderd hebben. China geeft daarentegen hulp op bilaterale basis, en sluist zijn financiering doorgaans naar infrastructuurprojecten. Maar de Chinese leiders hebben onlangs ook belangstelling getoond voor het versterken van de civil society en het verbeteren van de levensomstandigheden.
Hoewel de Chinese ontwikkelingshulp nog steeds een fractie is van wat de OESO-landen uitgeven, heeft China interesse getoond om een leider te worden op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking, vooral in de gezondheidszorgsector. Op de topconferentie over Duurzame Ontwikkeling in New York in 2015 heeft China $2 mrd toegezegd om de SDG-agenda te helpen implementeren, en bij China’s “Belt and Road Initiative” hoort samenwerking op het terrein van de gezondheidszorg als onderdeel van zijn voorgestelde strategie. In 2014 heeft China ook een bijdrage van $47 mln beloofd om de Ebola-uitbraak in West-Afrika te helpen indammen. Hoewel dat bedrag aanzienlijk lager was dan de Amerikaanse bijdrage van $1,8 mrd, was China een van de landen die het snelst zijn toezegging gestand deed.
China’s geopolitieke en economische invloed groeit, en dat moet ook gelden voor zijn rol in het bevorderen van de internationale vrede en ontwikkeling. Er zal ongetwijfeld scepsis opduiken over de bedoelingen van China, gezien de politieke en ideologische meningsverschillen tussen China en het Westen. Maar deze scepsis kan ook positieve resultaten opleveren, vooral als westerse machten erdoor worden aangezet hun inspanningen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking te heroverwegen.
China heeft sowieso de middelen om een leider te worden op het terrein van de internationale ontwikkeling. En het land heeft, nadat het tussen 1990 en 2005 zo'n 470 miljoen eigen burgers uit de extreme armoede heeft getrokken, ook de nodige ervaring. Maar meer dan wat ook ligt er voor China nu een politieke kans. Omdat de VS en Europa zich naar binnen keren, zal het verzekeren van het succes van de SDGs steeds meer afhangen van het aanmoedigen van – en het gewend raken aan – het leiderschap van China.
Vertaling: Menno Grootveld