Een jaar zonder hoogtepunten

NEW YORK – Het jaar 2012 bleek inderdaad zo slecht te zijn als ik had voorspeld. De recessie in Europa was het voorspelbare (en voorspelde) gevolg van een bezuinigingsbeleid en een raamwerk voor de euro dat wel moest mislukken. Het bloedeloze herstel van Amerika – met een groei die nauwelijks genoeg was om banen te creëren voor de nieuwkomers onder de beroepsbevolking – was het voorspelbare (en voorspelde) gevolg van de politieke patstelling, die de uitvoering van de banenwet van president Barack Obama heeft tegengehouden en de economie op het pad van de 'fiscal cliff' (de 'begrotingsafgrond' van gelijktijdige bezuinigingen en belastingverlagingen) heeft gestuurd.

De twee grootste verrassingen waren de groeivertraging bij de opkomende markten, die iets scherper en wijdverbreider was dan verwacht, en de omarming door Europa van een paar werkelijk opmerkelijke hervormingen, ook al zijn het er nog steeds niet genoeg.

Vooruitblikkend op 2013 liggen de grootste risico's in de VS en Europa. China heeft daarentegen de instrumenten, middelen, prikkels en kennis om een harde economische landing te voorkomen, en anders dan de westerse landen heeft het land geen institutioneel kader dat heilig gelooft in dodelijke ideeën als 'expansieve bezuinigingen.'

De Chinezen begrijpen terecht dat zij zich meer moeten richten op de 'kwaliteit' van de groei dan op louter productie – door hun economie beter in evenwicht te brengen en over te schakelen van de export op de binnenlandse consumptie. Maar zelfs ondanks de verschuiving van de prioriteiten en ondanks de tegenvallende mondiale economische omstandigheden, moet een groei van zo'n 7% de grondstoffenprijzen kunnen ondersteunen, waarvan de export uit Afrika en Latijns-Amerika moet kunnen profiteren. Een derde ronde van kwantitatieve versoepeling door de US Federal Reserve (het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken) zou de grondstoffenexporteurs eveneens kunnen helpen, ook al draagt dit verder weinig bij aan de bevordering van de Amerikaanse binnenlandse groei.

De Verenigde Staten zullen met de herkozen Obama waarschijnlijk doorgaan met aanmodderen, zoals dat ook de afgelopen vier jaar is gebeurd. Kleine aanwijzingen voor een herstel van de vastgoedmarkt zullen genoeg zijn om drastische beleidsdaden te ontmoedigen, zoals een afschrijving op de hoofdsom van onder water staande hypotheken (waarbij de uitstaande lening de marktwaarde van het huis overtreft). Maar nu de reële (voor de inflatie gecorrigeerde) huizenprijzen nog steeds 40% onder de jongste piek liggen, lijkt een sterk herstel van de vastgoedsector (en de daarmee nauw verbonden bouwsector) onwaarschijnlijk.

Bovendien zullen de Republikeinse tegenstanders van Obama, zelfs als zij het land op 1 januari niet over de 'begrotingsafgrond' heen duwen, ervoor zorgen dat Amerika's eigen variant van een 'mild bezuinigingsbeleid' zal worden voortgezet. De werkgelegenheid in de publieke sector is nu grofweg 600.000 arbeidsplaatsen minder dan vóór de crisis, terwijl een normale groei zou hebben betekend dat er 1,2 miljoen banen waren bijgekomen. Dit houdt in dat er in de publieke sector bijna 2 miljoen banen verloren zijn gegaan.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Maar het echte risico voor de wereldeconomie ligt in Europa. Spanje en Griekenland bevinden zich in een depressie, en er is geen hoop op herstel. Het 'begrotingspact' van de eurozone is geen oplossing, en de aankopen van staatsobligaties door de Europese Centrale Bank zijn op hun best een tijdelijke verzachting van de pijn. Als de ECB in ruil daarvoor meer bezuinigingen eist (zoals het geval lijkt te zijn in Griekenland en Spanje), zal de kuur de toestand van de patiënt alleen maar doen verslechteren.

Op dezelfde manier zal een gemeenschappelijk Europees toezicht op de banken niet volstaan om de aanhoudende uitstroom van fondsen uit de getroffen landen te voorkomen. Daarvoor is een toereikend gemeenschappelijk depositoverzekeringssysteem nodig, en de Noord-Europese landen hebben al gezegd dat dat er voorlopig niet in zit. Hoewel de Europese leiders herhaaldelijk hebben gedaan wat eerder ondenkbaar leek, liepen hun reacties uit de pas met de markten. Zij hebben voortdurend de negatieve effecten van hun bezuinigingsprogramma's onderschat en de positieve effecten van hun institutionele aanpassingen overschat.

De invloed van de 'langetermijnherfinancieringsoperatie' van de ECB van 1 biljoen euro, waarbij geld werd geleend aan de banken om staatsobligaties op te kopen (een ingewikkelde operatie die net zo merkwaardig leek als de financiering van staten door de ECB om de banken te steunen), was een opmerkelijk kort leven beschoren. De Europese leiders hebben ingezien dat de schuldencrisis in de periferie alleen maar erger zal worden bij ontstentenis van groei, en zij hebben zelfs (zo nu en dan) erkend dat bezuinigingen in dit opzicht niet helpen; niettemin zijn ze er niet in geslaagd een effectief groeipakket samen te stellen.

De depressie die de Europese autoriteiten aan Spanje en Griekenland hebben opgedrongen heeft nu al politieke gevolgen. In Spanje zijn de onafhankelijkheidsbewegingen, met name in Catalonië, weer opgeleefd, terwijl het neonazisme in Griekenland in opmars is. De euro, die in het leven werd geroepen met het doel de integratie van een democratisch Europa te bevorderen, heeft precies het tegenovergestelde effect.

De les is dat economie en politiek niet gescheiden kunnen worden. Markten kunnen op zichzelf niet efficiënt of stabiel zijn, maar de politiek van de deregulering heeft de weg vrijgemaakt voor ongekende uitwassen die hebben geleid tot zeepbellen op de aandelen- en huizenmarkten, en tot de crisis die ontstond nadat die zeepbellen waren gebarsten.

En de crisispolitiek heeft geleid tot antwoorden die verre van toereikend zijn. De banken zijn gered, maar de onderliggende problemen mochten blijven dooretteren – geen verrassing omdat zowel in Europa als in Amerika de taak om die problemen op te lossen werd overgelaten aan de beleidsmakers die ze hadden veroorzaakt. In Europa was de politiek en niet de economie de drijvende kracht achter de euro; en het was de politiek die tot een fundamenteel zwakke structuur leidde die heel veel ruimte voor zeepbellen bood, maar weinig ruimte om de gevolgen daarvan aan te pakken.

Voorspellingen doen over 2013 komt neer op het voorspellen hoe een verdeelde regering in de VS en een verdeeld Europa zullen reageren op hun respectievelijke crises. De glazen bollen van economen zijn altijd wazig, maar die van politieke wetenschappers zijn zelfs nog waziger. Toch zullen de VS waarschijnlijk nog een jaar blijven doormodderen, en niet over de rand van de afgrond worden geduwd, maar ook niet de weg inslaan van een robuust herstel. Maar aan weerszijden van de Atlantische Oceaan zal de gepolariseerde politiek van stoerheid en stuurmanskunst de boventoon voeren. Het probleem met stuurmanskunst is alleen dat het stuur soms zoek is.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/gfDT06cnl