WASHINGTON, DC – In juli herstelde de Servische regering de vergunningen voor het lithiumwinningsproject van Rio Tinto, nadat deze in 2022 waren ingetrokken na massale publieke protesten. De beslissing leidde opnieuw tot demonstraties, waarbij duizenden mensen de straten van Belgrado opgingen uit vrees dat de mijn een bedreiging zou vormen voor waterbronnen en de volksgezondheid. Hun zorgen waren niet ongegrond, aangezien Rio Tinto eerder had laten zien bereid te zijn de milieuregels van het land te omzeilen.
Rio Tinto heeft een lange geschiedenis van vermeende mensenrechtenschendingen, wanbeheer en watervervuiling bij zijn mijnen in de hele wereld. Maar Rio Tinto is niet de enige: corruptie en nalatigheid zijn wijdverspreid in de mijnbouwsector. Zo werd Glencore door een Amerikaanse rechter veroordeeld tot het betalen van 700 miljoen dollar aan boetes voor een tien jaar durend plan om ambtenaren in verschillende landen om te kopen. Daarnaast zijn mijnbouwgigant BHP en zijn Braziliaanse partner Vale verwikkeld in juridische gevechten over de instorting van de Fundão-dam, die leidde tot de grootste milieuramp in de geschiedenis van Brazilië.
Nu de Europese Unie plannen heeft om de binnenlandse mijnbouw van essentiële materialen voor de groene transitie, defensietechnologieën en digitale producten uit te breiden, willen zowel beleidsmakers als burgers de garantie dat deze activiteiten duurzaam worden uitgevoerd. Om dit te bereiken, werken de International Council on Mining and Metals (ICMM) – een vereniging die mede door Rio Tinto is opgericht en waar ook bedrijven als Glencore, Vale en BHP deel van uitmaken – en andere grote spelers aan een wereldwijde standaard: het Consolidated Mining Standard Initiative (CMSI). Deze standaard moet certificeren dat mineralen op verantwoorde wijze worden geproduceerd.
Maar kunnen we, gezien hun verleden, er vertrouwen in hebben dat deze mijnbouwgiganten hun eigen regels opstellen en zichzelf ter verantwoording roepen?
Vrijwillige normen en certificeringen zijn allesbehalve nieuw. Ze bestaan in uiteenlopende sectoren, van de landbouw tot de bouw, en ook in de mijnbouwsector zijn al veel van dit soort initiatieven te vinden. De vier organisaties die het CMSI leiden – de ICMM, de Mining Association of Canada, de World Gold Council en Copper Mark – hebben zelfs elk hun eigen garantiekader.
Onderzoek naar deze vrijwillige programma’s, uitgevoerd door organisaties zoals Germanwatch, Mercedes-Benz en anderen, heeft aangetoond dat de meeste programma’s tekortschieten op het gebied van transparantie, nauwkeurigheid en toezicht. Ze slagen er niet in te garanderen dat aan hun eisen wordt voldaan, en worden in feite gezien als een geraffineerde vorm van greenwashing.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
In februari publiceerde Lead the Charge een beoordeling van de garantie- en accreditatieprogramma’s van derden in de grondstoffensector. Elk programma werd beoordeeld aan de hand van een reeks minimumcriteria voor geloofwaardigheid. Veelzeggend is dat het Performance Expectations Validation-proces van de ICMM slechts aan zestien procent van deze criteria voldeed.
Deze teleurstellende resultaten hebben ernstige gevolgen voor inheemse volkeren, arbeiders en lokale gemeenschappen. Volgens het Business and Human Rights Resource Centre zijn de firma’s die lid zijn van de ICMM, direct of via joint ventures, verantwoordelijk voor ruim de helft van de twintig bedrijven die in verband worden gebracht met de meerderheid van de vermeende mensenrechtenschendingen in de mijnbouw van cruciale mineralen.
Beleidsmakers en financiële instellingen investeren wereldwijd miljarden dollars in mijnbouwprojecten die gebaseerd zijn op vrijwillige certificeringen, zoals het voorgestelde CMSI. De Critical Raw Materials Act van de EU gebruikt dergelijke garanties bijvoorbeeld als indicatie om te bepalen of bedrijven op een verantwoorde manier grondstoffen inkopen. Bovendien meldde 78 procent van de autofabrikanten, die werden geëvalueerd in het onderzoek van Lead the Charge, dat zij deze certificeringen gebruiken om hun inkoopbeslissingen te onderbouwen – vooral nu het gebruik van elektrische auto’s sterk toeneemt.
Een recente analyse van het voorgestelde CMSI, uitgevoerd door inheemse gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en beleidsexperts, wijst op meerdere tekortkomingen in het raamwerk. Deze tekortkomingen zijn niet alleen schadelijk voor lokale gemeenschappen, maar vormen ook een belangrijk risico voor autofabrikanten. De norm is opgedeeld in drie praktijkniveaus: basaal, goed en toonaangevend. Echter, de vereisten voor het basale niveau – waaraan bedrijven tijdens het garantieproces nog niet hoeven te voldoen – zijn niet in lijn met internationale wetten, wettelijke normen of algemeen geaccepteerde standaarden, zoals de prestatienormen van de International Finance Corporation. Hierdoor worden mijnbouwbedrijven niet verplicht om ernstige mensenrechtenschendingen aan te pakken, wat autofabrikanten later blootstelt aan mogelijke sancties.
De ontwerpnorm biedt bovendien geen bescherming voor het recht van inheemse volken – die onevenredig veel schade ondervinden van mijnbouw – op vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming. Dit recht is gebaseerd op hun fundamentele recht op zelfbeschikking en op het beheer over hun gebieden en hulpbronnen. Het beschermen van dit recht zou een minimale vereiste moeten zijn voor het basale niveau van de norm. Het idee dat respect voor fundamentele rechten kan worden opgesplitst in verschillende prestatieniveaus weerspiegelt echter de gebrekkige opzet van het CMSI. Deze aanpak brengt het risico met zich mee dat inheemse gemeenschappen nog meer schade ondervinden, zeker omdat ruim de helft van de cruciale delfstoffen zich op of nabij hun land bevindt.
Ondanks de inspanningen van de ICMM en haar partners, waaronder leden van de CMSI-adviesgroep zoals BMW en Tesla, om de standaard te lanceren als een instrument voor verantwoorde mijnbouw, lijkt het vooral een poging van de industrie om zich een schoon en groen imago aan te meten. Als het CMSI wordt aangenomen, zal het de macht en invloed van mijnbouwgiganten zoals Rio Tinto, Glencore en BHP verder versterken. Het stelt hen in staat om straffeloos te handelen, terwijl ze belangrijke belanghebbenden misleiden met valse garanties.
In plaats van bij te dragen aan een rechtvaardige energietransitie, zou het CMSI winningsindustrieën de mogelijkheid geven om winst boven schone lucht, schoon water, mensenrechten en een leefbare planeet te stellen. Bovendien stelt het autoproducenten, overheden en investeerders bloot aan aanzienlijke reputatierisico’s. Gezien de groeiende vraag naar mineralen voor de energietransitie is het belangrijker dan ooit om hoge eisen te stellen en sterke, afdwingbare regels op te leggen aan de mijnbouwsector.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
No matter how committed Donald Trump and his oligarch cronies are to a tax cut, the laws of arithmetic cannot be repealed. If only a handful of Republican lawmakers keep their promise not to increase the US budget deficit, there is no way that the incoming administration can enact its economic agenda and keep the government running.
points out that no amount of bluster or strong-arming can overcome the laws of arithmetic.
The US president-elect's signature policies will do almost nothing positive for less educated Americans or significantly improve the lives of most others. The rich will get richer, the richest will get a lot richer, and everyone else will contend with higher inflation, cuts to public services, and the effects of runaway deregulation.
explains why reality is unlikely to come close to matching the US president-elect's rhetoric.
Log in/Register
Please log in or register to continue. Registration is free.
WASHINGTON, DC – In juli herstelde de Servische regering de vergunningen voor het lithiumwinningsproject van Rio Tinto, nadat deze in 2022 waren ingetrokken na massale publieke protesten. De beslissing leidde opnieuw tot demonstraties, waarbij duizenden mensen de straten van Belgrado opgingen uit vrees dat de mijn een bedreiging zou vormen voor waterbronnen en de volksgezondheid. Hun zorgen waren niet ongegrond, aangezien Rio Tinto eerder had laten zien bereid te zijn de milieuregels van het land te omzeilen.
Rio Tinto heeft een lange geschiedenis van vermeende mensenrechtenschendingen, wanbeheer en watervervuiling bij zijn mijnen in de hele wereld. Maar Rio Tinto is niet de enige: corruptie en nalatigheid zijn wijdverspreid in de mijnbouwsector. Zo werd Glencore door een Amerikaanse rechter veroordeeld tot het betalen van 700 miljoen dollar aan boetes voor een tien jaar durend plan om ambtenaren in verschillende landen om te kopen. Daarnaast zijn mijnbouwgigant BHP en zijn Braziliaanse partner Vale verwikkeld in juridische gevechten over de instorting van de Fundão-dam, die leidde tot de grootste milieuramp in de geschiedenis van Brazilië.
Nu de Europese Unie plannen heeft om de binnenlandse mijnbouw van essentiële materialen voor de groene transitie, defensietechnologieën en digitale producten uit te breiden, willen zowel beleidsmakers als burgers de garantie dat deze activiteiten duurzaam worden uitgevoerd. Om dit te bereiken, werken de International Council on Mining and Metals (ICMM) – een vereniging die mede door Rio Tinto is opgericht en waar ook bedrijven als Glencore, Vale en BHP deel van uitmaken – en andere grote spelers aan een wereldwijde standaard: het Consolidated Mining Standard Initiative (CMSI). Deze standaard moet certificeren dat mineralen op verantwoorde wijze worden geproduceerd.
Maar kunnen we, gezien hun verleden, er vertrouwen in hebben dat deze mijnbouwgiganten hun eigen regels opstellen en zichzelf ter verantwoording roepen?
Vrijwillige normen en certificeringen zijn allesbehalve nieuw. Ze bestaan in uiteenlopende sectoren, van de landbouw tot de bouw, en ook in de mijnbouwsector zijn al veel van dit soort initiatieven te vinden. De vier organisaties die het CMSI leiden – de ICMM, de Mining Association of Canada, de World Gold Council en Copper Mark – hebben zelfs elk hun eigen garantiekader.
Onderzoek naar deze vrijwillige programma’s, uitgevoerd door organisaties zoals Germanwatch, Mercedes-Benz en anderen, heeft aangetoond dat de meeste programma’s tekortschieten op het gebied van transparantie, nauwkeurigheid en toezicht. Ze slagen er niet in te garanderen dat aan hun eisen wordt voldaan, en worden in feite gezien als een geraffineerde vorm van greenwashing.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
In februari publiceerde Lead the Charge een beoordeling van de garantie- en accreditatieprogramma’s van derden in de grondstoffensector. Elk programma werd beoordeeld aan de hand van een reeks minimumcriteria voor geloofwaardigheid. Veelzeggend is dat het Performance Expectations Validation-proces van de ICMM slechts aan zestien procent van deze criteria voldeed.
Deze teleurstellende resultaten hebben ernstige gevolgen voor inheemse volkeren, arbeiders en lokale gemeenschappen. Volgens het Business and Human Rights Resource Centre zijn de firma’s die lid zijn van de ICMM, direct of via joint ventures, verantwoordelijk voor ruim de helft van de twintig bedrijven die in verband worden gebracht met de meerderheid van de vermeende mensenrechtenschendingen in de mijnbouw van cruciale mineralen.
Beleidsmakers en financiële instellingen investeren wereldwijd miljarden dollars in mijnbouwprojecten die gebaseerd zijn op vrijwillige certificeringen, zoals het voorgestelde CMSI. De Critical Raw Materials Act van de EU gebruikt dergelijke garanties bijvoorbeeld als indicatie om te bepalen of bedrijven op een verantwoorde manier grondstoffen inkopen. Bovendien meldde 78 procent van de autofabrikanten, die werden geëvalueerd in het onderzoek van Lead the Charge, dat zij deze certificeringen gebruiken om hun inkoopbeslissingen te onderbouwen – vooral nu het gebruik van elektrische auto’s sterk toeneemt.
Een recente analyse van het voorgestelde CMSI, uitgevoerd door inheemse gemeenschappen, maatschappelijke organisaties en beleidsexperts, wijst op meerdere tekortkomingen in het raamwerk. Deze tekortkomingen zijn niet alleen schadelijk voor lokale gemeenschappen, maar vormen ook een belangrijk risico voor autofabrikanten. De norm is opgedeeld in drie praktijkniveaus: basaal, goed en toonaangevend. Echter, de vereisten voor het basale niveau – waaraan bedrijven tijdens het garantieproces nog niet hoeven te voldoen – zijn niet in lijn met internationale wetten, wettelijke normen of algemeen geaccepteerde standaarden, zoals de prestatienormen van de International Finance Corporation. Hierdoor worden mijnbouwbedrijven niet verplicht om ernstige mensenrechtenschendingen aan te pakken, wat autofabrikanten later blootstelt aan mogelijke sancties.
De ontwerpnorm biedt bovendien geen bescherming voor het recht van inheemse volken – die onevenredig veel schade ondervinden van mijnbouw – op vrije, voorafgaande en geïnformeerde toestemming. Dit recht is gebaseerd op hun fundamentele recht op zelfbeschikking en op het beheer over hun gebieden en hulpbronnen. Het beschermen van dit recht zou een minimale vereiste moeten zijn voor het basale niveau van de norm. Het idee dat respect voor fundamentele rechten kan worden opgesplitst in verschillende prestatieniveaus weerspiegelt echter de gebrekkige opzet van het CMSI. Deze aanpak brengt het risico met zich mee dat inheemse gemeenschappen nog meer schade ondervinden, zeker omdat ruim de helft van de cruciale delfstoffen zich op of nabij hun land bevindt.
Ondanks de inspanningen van de ICMM en haar partners, waaronder leden van de CMSI-adviesgroep zoals BMW en Tesla, om de standaard te lanceren als een instrument voor verantwoorde mijnbouw, lijkt het vooral een poging van de industrie om zich een schoon en groen imago aan te meten. Als het CMSI wordt aangenomen, zal het de macht en invloed van mijnbouwgiganten zoals Rio Tinto, Glencore en BHP verder versterken. Het stelt hen in staat om straffeloos te handelen, terwijl ze belangrijke belanghebbenden misleiden met valse garanties.
In plaats van bij te dragen aan een rechtvaardige energietransitie, zou het CMSI winningsindustrieën de mogelijkheid geven om winst boven schone lucht, schoon water, mensenrechten en een leefbare planeet te stellen. Bovendien stelt het autoproducenten, overheden en investeerders bloot aan aanzienlijke reputatierisico’s. Gezien de groeiende vraag naar mineralen voor de energietransitie is het belangrijker dan ooit om hoge eisen te stellen en sterke, afdwingbare regels op te leggen aan de mijnbouwsector.
Vertaling: Menno Grootveld