WASHINGTON, DC – Hoe moet een “groene” stad eruit zien? Moet die op Kopenhagen lijken, met zijn grote aantallen fietsforenzen en zijn recyclingprojecten? Of op Curitiba, de hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Paraná, met zijn op voetgangers afgestemde planning? Of op de Ethiopische hoofdstad Addis Ababa, die geheel van duurzame energie is voorzien?
Nu ruim 50% van de wereldbevolking in stedelijke gebieden leeft – een percentage dat snel stijgt – zal het antwoord op deze vraag onze gezamenlijke toekomst bepalen. Maar dat antwoord zou wel eens meer echt-toe-recht-aan kunnen zijn dan we beseffen: om steden te “vergroenen” – dat wil zeggen: minder vervuild, zuiniger en ecologisch veerkrachtiger – moeten we ze letterlijk groener maken.
In discussies over het “vergroenen” van steden wordt doorgaans het belang van een duurzame infrastructuur en slimme stadsplanning onderkend. Wat echter dikwijls over het hoofd wordt gezien, is dat de natuur de oorspronkelijke infrastructuur van de wereld is en dat op de natuur gebaseerde oplossingen steden kunnen helpen een paar van de grootste uitdagingen op het gebied van de planning het hoofd te bieden waarmee zij worden geconfronteerd, zoals de verontreiniging van lucht en water, watertekorten en de extreme hitte, die nu allemaal worden verscherpt door de klimaatverandering.
In sommige gevallen zijn op de natuur gebaseerde oplossingen minstens zo kosteneffectief als conventionele, artificiële infrastructuur, niet in de laatste plaats omdat ze vaak in één keer meerdere problemen aanpakken. En zoals blijkt uit het planten van bomen langs straten hoeven zulke oplossingen niet gecompliceerd te zijn. Die bomen, zo blijkt uit onderzoek, kunnen helpen de luchtverontreiniging te verminderen – de grootste bedreiging voor de menselijke gezondheid, met name in stedelijke gebieden, aldus de Wereldgezondheidsorganisatie – doordat ze fijnstof filteren dat wordt uitgestoten door verbrandingsmotoren. Ze zijn ook zeer doeltreffend bij het bestrijden van het “stedelijk hitte-eilandeffect,” dat kan resulteren in gevaarlijk hoge zomertemperaturen.
Uiteraard zijn de voordelen van het planten van bomen zeer lokaal van aard. Maar dat maakt ze bijzonder effectief als doelgerichte interventie – bijvoorbeeld als “scherm” tegen een drukke weg of een industriegebied, of om kwetsbare plekken als scholen en verpleeghuizen te beschermen.
Bovendien kan het planten van bomen in buurten met lagere inkomens en minder hulpbronnen, die vaak minder goed beschermd worden door een bladerdak, helpen de milieu-ongelijkheid te verzachten. Dat is de reden dat mijn organisatie, The Nature Conservancy, met andere non-profits, gemeenschapsorganisatoren en openbare gezondheidszorgonderzoekers in Louisville, Kentucky, samenwerkt om meer bomen te planten in gebieden waar minder bladerdak is, en de eerste gecontroleerde proefneming door te voeren met bomen als medische interventie.
Een ander groot stedelijk probleem dat de natuur kan helpen oplossen is het waterbeheer. De materialen waaruit moderne steden zijn opgebouwd, zijn grotendeels ondoordringbaar, zodat ze geen regenwater kunnen absorberen. Als gevolg daarvan raken bij zware stormen de afwateringssystemen overbelast, waardoor vervuilende stoffen door de straten van de stad lopen en in de lokale ecosystemen binnendringen.
Regentuinen – kleine stukjes inheemse vegetatie die in natuurlijke inzinkingen en op lage punten in de stad worden aangelegd – kunnen dit probleem oplossen door regenwater te verzamelen en te filteren, zodat het weer door de aarde kan worden opgenomen, wat resulteert in aangevulde grondwatervoorraden en toegenomen biodiversiteit. In Chinese “sponssteden” als Shenzhen worden regentuinen, samen met groene daken en kunstmatige wetlands, al gebruikt om stormwater te beheren, geholpen door doordringbare bestratingsmaterialen die water in staat stellen de bodem in te sijpelen.
Natuurlijke interventies buiten de grenzen van de stad kunnen ook helpen bij het aanpakken van de waterbeheersproblemen. In Nairobi heeft de toegenomen landbouwactiviteit in het stroomgebied van de bovenloop van de Tana-rivier geresulteerd in zoveel bodemerosie dat er minder water in de stad terechtkwam. Het daaruit voortvloeiende watertekort trof de armste inwoners onevenredig zwaar, die dikwijls werden gedwongen tegen exorbitante prijzen jerrycans met water te kopen. Ook de productie van waterkrachtcentrales verminderde.
Nu werkt Nairobi samen met zijn buren op het platteland om op de natuur gebaseerde oplossingen te gebruiken om het watertekort bij de bron aan te pakken. Via het Nairobi-Upper-Tana Water Fund dragen de gezamenlijke middelen van de overheid en het bedrijfsleven ertoe bij dat boeren duurzamer agrarische praktijken ten uitvoer kunnen leggen, zoals het gebruik van dekgewassen, die niet alleen hebben geleid tot een betere watervoorziening in Nairobi, maar ook tot betere landbouwoogsten.
Andere waterfondsen die The Nature Conservancy in de hele wereld heeft helpen ontwikkelen, zijn eveneens voordelig gebleken. Dat is belangrijk, want bijna de helft van alle steden in de wereld kampt periodiek met watertekorten, waarbij de steden die afhankelijk zijn van oppervlaktewater met name kwetsbaar zijn.
Op de natuur gebaseerde oplossingen zijn wellicht niet toereikend als het gaat om het oplossen van alle problemen waarmee een bepaalde stad wordt geconfronteerd. Stedelijke gebieden hebben wellicht ook behoefte aan goed ontworpen, duurzaam gebouwde infrastructuur voor het beheer van lucht en water, en aan geïntegreerde systemen voor schone energie en efficiënte openbaar vervoersoplossingen, teneinde de vervuiling en de uitstoot van koolstofdioxide te helpen terugdringen.
Maar op de natuur gebaseerde oplossingen – indien toereikend gefinancierd en op een eerlijke manier geïmplementeerd – bieden voordelen die we niet langer kunnen negeren. De technologie en de infrastructuur die steden in het verleden hebben laten bloeien, hebben hoge kosten met zich meegebracht – van vervuiling en overstromingen tot het verlies aan biodiversiteit. Nu de klimaatverandering onze planeet een ander aanzien geeft, groeien en veranderen deze dreigingen, waardoor de uitdaging nóg groter en ingewikkelder wordt.
We kunnen de problemen die worden gecreëerd door beton en turbines niet oplossen met nóg meer beton en turbines. We hebben flexibele oplossingen nodig die onze steden veerkrachtiger, duurzamer en adaptiever kunnen maken, zonder de stedelijke dynamiek en welvaart te ondermijnen waarvan we afhankelijk zijn. De natuur zelf kan dergelijke oplossingen bieden en een katalysator zijn voor gezondere en energiekere buurten, die de investeringen aanjagen en steden op iedere manier succesvoller maken.
Vertaling: Menno Grootveld
WASHINGTON, DC – Hoe moet een “groene” stad eruit zien? Moet die op Kopenhagen lijken, met zijn grote aantallen fietsforenzen en zijn recyclingprojecten? Of op Curitiba, de hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Paraná, met zijn op voetgangers afgestemde planning? Of op de Ethiopische hoofdstad Addis Ababa, die geheel van duurzame energie is voorzien?
Nu ruim 50% van de wereldbevolking in stedelijke gebieden leeft – een percentage dat snel stijgt – zal het antwoord op deze vraag onze gezamenlijke toekomst bepalen. Maar dat antwoord zou wel eens meer echt-toe-recht-aan kunnen zijn dan we beseffen: om steden te “vergroenen” – dat wil zeggen: minder vervuild, zuiniger en ecologisch veerkrachtiger – moeten we ze letterlijk groener maken.
In discussies over het “vergroenen” van steden wordt doorgaans het belang van een duurzame infrastructuur en slimme stadsplanning onderkend. Wat echter dikwijls over het hoofd wordt gezien, is dat de natuur de oorspronkelijke infrastructuur van de wereld is en dat op de natuur gebaseerde oplossingen steden kunnen helpen een paar van de grootste uitdagingen op het gebied van de planning het hoofd te bieden waarmee zij worden geconfronteerd, zoals de verontreiniging van lucht en water, watertekorten en de extreme hitte, die nu allemaal worden verscherpt door de klimaatverandering.
In sommige gevallen zijn op de natuur gebaseerde oplossingen minstens zo kosteneffectief als conventionele, artificiële infrastructuur, niet in de laatste plaats omdat ze vaak in één keer meerdere problemen aanpakken. En zoals blijkt uit het planten van bomen langs straten hoeven zulke oplossingen niet gecompliceerd te zijn. Die bomen, zo blijkt uit onderzoek, kunnen helpen de luchtverontreiniging te verminderen – de grootste bedreiging voor de menselijke gezondheid, met name in stedelijke gebieden, aldus de Wereldgezondheidsorganisatie – doordat ze fijnstof filteren dat wordt uitgestoten door verbrandingsmotoren. Ze zijn ook zeer doeltreffend bij het bestrijden van het “stedelijk hitte-eilandeffect,” dat kan resulteren in gevaarlijk hoge zomertemperaturen.
Uiteraard zijn de voordelen van het planten van bomen zeer lokaal van aard. Maar dat maakt ze bijzonder effectief als doelgerichte interventie – bijvoorbeeld als “scherm” tegen een drukke weg of een industriegebied, of om kwetsbare plekken als scholen en verpleeghuizen te beschermen.
Bovendien kan het planten van bomen in buurten met lagere inkomens en minder hulpbronnen, die vaak minder goed beschermd worden door een bladerdak, helpen de milieu-ongelijkheid te verzachten. Dat is de reden dat mijn organisatie, The Nature Conservancy, met andere non-profits, gemeenschapsorganisatoren en openbare gezondheidszorgonderzoekers in Louisville, Kentucky, samenwerkt om meer bomen te planten in gebieden waar minder bladerdak is, en de eerste gecontroleerde proefneming door te voeren met bomen als medische interventie.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Een ander groot stedelijk probleem dat de natuur kan helpen oplossen is het waterbeheer. De materialen waaruit moderne steden zijn opgebouwd, zijn grotendeels ondoordringbaar, zodat ze geen regenwater kunnen absorberen. Als gevolg daarvan raken bij zware stormen de afwateringssystemen overbelast, waardoor vervuilende stoffen door de straten van de stad lopen en in de lokale ecosystemen binnendringen.
Regentuinen – kleine stukjes inheemse vegetatie die in natuurlijke inzinkingen en op lage punten in de stad worden aangelegd – kunnen dit probleem oplossen door regenwater te verzamelen en te filteren, zodat het weer door de aarde kan worden opgenomen, wat resulteert in aangevulde grondwatervoorraden en toegenomen biodiversiteit. In Chinese “sponssteden” als Shenzhen worden regentuinen, samen met groene daken en kunstmatige wetlands, al gebruikt om stormwater te beheren, geholpen door doordringbare bestratingsmaterialen die water in staat stellen de bodem in te sijpelen.
Natuurlijke interventies buiten de grenzen van de stad kunnen ook helpen bij het aanpakken van de waterbeheersproblemen. In Nairobi heeft de toegenomen landbouwactiviteit in het stroomgebied van de bovenloop van de Tana-rivier geresulteerd in zoveel bodemerosie dat er minder water in de stad terechtkwam. Het daaruit voortvloeiende watertekort trof de armste inwoners onevenredig zwaar, die dikwijls werden gedwongen tegen exorbitante prijzen jerrycans met water te kopen. Ook de productie van waterkrachtcentrales verminderde.
Nu werkt Nairobi samen met zijn buren op het platteland om op de natuur gebaseerde oplossingen te gebruiken om het watertekort bij de bron aan te pakken. Via het Nairobi-Upper-Tana Water Fund dragen de gezamenlijke middelen van de overheid en het bedrijfsleven ertoe bij dat boeren duurzamer agrarische praktijken ten uitvoer kunnen leggen, zoals het gebruik van dekgewassen, die niet alleen hebben geleid tot een betere watervoorziening in Nairobi, maar ook tot betere landbouwoogsten.
Andere waterfondsen die The Nature Conservancy in de hele wereld heeft helpen ontwikkelen, zijn eveneens voordelig gebleken. Dat is belangrijk, want bijna de helft van alle steden in de wereld kampt periodiek met watertekorten, waarbij de steden die afhankelijk zijn van oppervlaktewater met name kwetsbaar zijn.
Op de natuur gebaseerde oplossingen zijn wellicht niet toereikend als het gaat om het oplossen van alle problemen waarmee een bepaalde stad wordt geconfronteerd. Stedelijke gebieden hebben wellicht ook behoefte aan goed ontworpen, duurzaam gebouwde infrastructuur voor het beheer van lucht en water, en aan geïntegreerde systemen voor schone energie en efficiënte openbaar vervoersoplossingen, teneinde de vervuiling en de uitstoot van koolstofdioxide te helpen terugdringen.
Maar op de natuur gebaseerde oplossingen – indien toereikend gefinancierd en op een eerlijke manier geïmplementeerd – bieden voordelen die we niet langer kunnen negeren. De technologie en de infrastructuur die steden in het verleden hebben laten bloeien, hebben hoge kosten met zich meegebracht – van vervuiling en overstromingen tot het verlies aan biodiversiteit. Nu de klimaatverandering onze planeet een ander aanzien geeft, groeien en veranderen deze dreigingen, waardoor de uitdaging nóg groter en ingewikkelder wordt.
We kunnen de problemen die worden gecreëerd door beton en turbines niet oplossen met nóg meer beton en turbines. We hebben flexibele oplossingen nodig die onze steden veerkrachtiger, duurzamer en adaptiever kunnen maken, zonder de stedelijke dynamiek en welvaart te ondermijnen waarvan we afhankelijk zijn. De natuur zelf kan dergelijke oplossingen bieden en een katalysator zijn voor gezondere en energiekere buurten, die de investeringen aanjagen en steden op iedere manier succesvoller maken.
Vertaling: Menno Grootveld