LONDEN – In het debat over de vraag hoe de opwarming van de aarde beteugeld kan worden, wordt klimaatactie vaak verward met klimaatrechtvaardigheid. Veel Europese landen (waaronder het Verenigd Koninkrijk) zijn overgegaan tot zelfkastijding, waarbij ze boete doen voor hun lange geschiedenis van het verbranden van fossiele brandstoffen door te proberen hun binnenlandse economieën zo snel mogelijk koolstofvrij te maken, ongeacht de kosten.
Het staat buiten kijf dat de Europese regeringen hun emissiereductiedoelstellingen moeten halen. Maar de klimaatverandering is een wereldwijd probleem en de geïndustrialiseerde landen moeten deze doelen bereiken door praktisch beleid in te voeren en technologische oplossingen te ontwikkelen die de economische groei in eigen land stimuleren en tegelijkertijd de transitie naar groene energie in het buitenland ondersteunen.
Natuurlijk is de ontwikkelde wereld historisch gezien verantwoordelijk voor veel van de milieuschade aan de planeet, grotendeels als gevolg van de vroege industrialisatie. Tot 2000 produceerden de Verenigde Staten en Europa bijna zeventig procent van de mondiale koolstofdioxide-uitstoot. Toch zijn de grootste jaarlijkse uitstoters de afgelopen jaren snel veranderd, omdat veel landen economische groei en uitstoot hebben losgekoppeld.
Het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld – de bakermat van de industriële revolutie – is nu goed voor ongeveer één procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, terwijl China verantwoordelijk is voor ruim dertig procent. Onze schattingen laten zien dat de uitstoot van het Verenigd Koninkrijk zal dalen naar 0,6 procent van het mondiale totaal in 2030, terwijl het aandeel van China zal stijgen naar ruim zesendertig procent.
De zonden uit het verleden mogen een heldere klimaatstrategie niet in de weg staan, vooral niet in het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Aantonen dat ze zich serieus inzetten voor de netto-nul-transitie is een belangrijk signaal aan de rest van de wereld, maar deze regeringen moeten er ook voor zorgen dat ze een aanpak kiezen die een pad uitstippelt naar een betere toekomst voor iedereen. Anders lopen ze het risico achterop te raken naarmate andere landen het mondiale leiderschap op zich nemen op het gebied van de klimaatuitdaging, die zowel wetenschappelijk en technologisch als politiek van aard is.
De VS hebben dit ingezien en hebben de Inflation Reduction Act ter waarde van vele miljarden dollars aangenomen, die de investeringen in schone energietechnologieën heeft versneld, ook in onderzoek en ontwikkeling. In het jaar nadat de wet werd aangenomen, zijn er bijna tachtig grote fabrieken voor schone energie aangekondigd.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
China domineert de aanbodketen voor schone technologie, vooral van cruciale materialen zoals gallium, en heeft toegezien op de ontwikkeling van goedkope onderdelen voor zonnepanelen, windturbines en andere technologieën.
Maar in plaats van een agressief industriebeleid te voeren om schone technologie te ontwikkelen, hebben Britse politici zich geconcentreerd op minder belangrijke zaken, waaronder trivialiteiten als de vlieggewoonten van de Britse premier Rishi Sunak. Europese politici hebben ondertussen tijd verspild aan gekibbel over kernenergie: in reactie op het feit dat Duitsland is gestopt met kernenergie, tweette Mélanie Vogel, lid van de Franse Senaat en medevoorzitter van de Europese Groene Partij: ‘Seks is goed, maar heb je geprobeerd om je land zijn laatste kerncentrales in dertig minuten te laten sluiten?’
De Europese Green Deal is weliswaar een stap in de goede richting, maar lang niet zo ambitieus als nodig is. Bovendien hebben de Europese landen niet de nodige sprong voorwaarts gemaakt op het gebied van wetenschappelijke en technologische innovatie, terwijl de VS wereldleider zijn gebleven. Het VK van zijn kant worstelt nog steeds om na Brexit zijn economische voet aan de grond te krijgen.
De Europese landen en het VK moeten innovatie op het gebied van schone technologie bovenaan de agenda zetten, naast kunstmatige intelligentie en biotechnologie. Beleidsmakers moeten zich richten op technologieën en oplossingen – waaronder elektriciteitsopwekking en -opslag, koolstofafvang, en kernsplijting en -fusie – die landen wereldwijd zullen helpen om fossiele brandstoffen te vervangen door goedkope en makkelijk hernieuwbare energie.
Daartoe moeten het VK en de Europese landen hun kapitaaluitgaven verhogen en beter verdelen (het is veelzeggend dat het R&D budget van Amazon hoger is dan de overheidsuitgaven aan R&D van elk Europees land). Meer financiering en hervormingen op het gebied van planning en onderzoek zijn essentieel voor het opbouwen van een innovatie-ecosysteem dat ‘grensverleggende bedrijven’ (de honderd bedrijven in elke sector met de snelste productiviteitsgroei) stimuleert. Het concurrentievermogen van Europa als basis voor de industrie blijft afnemen, wat de noodzaak van gezamenlijke actie onderstreept.
Gezien het feit dat China een leidende positie heeft verworven in de productie van goedkope groene technologieën, zoals blijkt uit het toenemende aantal Chinese elektrische auto’s op de Europese wegen, moeten het VK en de EU proberen om kansen te benutten in ‘last mile’-oplossingen. Het volledig koolstofvrij maken van de Britse energiesector zal bijvoorbeeld een relatief klein effect hebben op de uitstoot, maar het ontwikkelen van innovatieve manieren om hernieuwbare energiebronnen te gebruiken zou andere landen in staat stellen om hetzelfde makkelijker en goedkoper te doen. De uitdagingen van de materiaalkunde, met name in moeilijk te veranderen sectoren zoals cement, zouden onderzoekers en jonge ondernemers enthousiast moeten maken.
Deze verschuiving in focus zou bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe instrumenten om de klimaatverandering wereldwijd te bestrijden. Het zou ook de binnenlandse discussies verleggen van persoonlijke offers naar het potentieel van klimaatactie om interne bronnen van innovatie te voeden, de economische groei te bevorderen en banen te creëren, en tegelijkertijd te profiteren van een grotere invloed op het wereldtoneel.
Ondanks de uitdagingen van het aanpakken van de klimaatverandering versnellen technologie en innovatie de netto-nul-transitie. Maar de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en Europa moeten zich richten op het bijdragen aan deze oplossingen, wat betekent dat ze groei moeten benadrukken in plaats van opoffering, en dat ze brede steun moeten kweken in plaats van schuldigen aan te wijzen. De huidige aanpak, waarbij het belang van wereldwijde emissiereductie-inspanningen wordt gebagatelliseerd en de impact van binnenlandse klimaatmaatregelen wordt overdreven, zet ons allemaal op het verkeerde been.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
LONDEN – In het debat over de vraag hoe de opwarming van de aarde beteugeld kan worden, wordt klimaatactie vaak verward met klimaatrechtvaardigheid. Veel Europese landen (waaronder het Verenigd Koninkrijk) zijn overgegaan tot zelfkastijding, waarbij ze boete doen voor hun lange geschiedenis van het verbranden van fossiele brandstoffen door te proberen hun binnenlandse economieën zo snel mogelijk koolstofvrij te maken, ongeacht de kosten.
Het staat buiten kijf dat de Europese regeringen hun emissiereductiedoelstellingen moeten halen. Maar de klimaatverandering is een wereldwijd probleem en de geïndustrialiseerde landen moeten deze doelen bereiken door praktisch beleid in te voeren en technologische oplossingen te ontwikkelen die de economische groei in eigen land stimuleren en tegelijkertijd de transitie naar groene energie in het buitenland ondersteunen.
Natuurlijk is de ontwikkelde wereld historisch gezien verantwoordelijk voor veel van de milieuschade aan de planeet, grotendeels als gevolg van de vroege industrialisatie. Tot 2000 produceerden de Verenigde Staten en Europa bijna zeventig procent van de mondiale koolstofdioxide-uitstoot. Toch zijn de grootste jaarlijkse uitstoters de afgelopen jaren snel veranderd, omdat veel landen economische groei en uitstoot hebben losgekoppeld.
Het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld – de bakermat van de industriële revolutie – is nu goed voor ongeveer één procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, terwijl China verantwoordelijk is voor ruim dertig procent. Onze schattingen laten zien dat de uitstoot van het Verenigd Koninkrijk zal dalen naar 0,6 procent van het mondiale totaal in 2030, terwijl het aandeel van China zal stijgen naar ruim zesendertig procent.
De zonden uit het verleden mogen een heldere klimaatstrategie niet in de weg staan, vooral niet in het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie. Aantonen dat ze zich serieus inzetten voor de netto-nul-transitie is een belangrijk signaal aan de rest van de wereld, maar deze regeringen moeten er ook voor zorgen dat ze een aanpak kiezen die een pad uitstippelt naar een betere toekomst voor iedereen. Anders lopen ze het risico achterop te raken naarmate andere landen het mondiale leiderschap op zich nemen op het gebied van de klimaatuitdaging, die zowel wetenschappelijk en technologisch als politiek van aard is.
De VS hebben dit ingezien en hebben de Inflation Reduction Act ter waarde van vele miljarden dollars aangenomen, die de investeringen in schone energietechnologieën heeft versneld, ook in onderzoek en ontwikkeling. In het jaar nadat de wet werd aangenomen, zijn er bijna tachtig grote fabrieken voor schone energie aangekondigd.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
China domineert de aanbodketen voor schone technologie, vooral van cruciale materialen zoals gallium, en heeft toegezien op de ontwikkeling van goedkope onderdelen voor zonnepanelen, windturbines en andere technologieën.
Maar in plaats van een agressief industriebeleid te voeren om schone technologie te ontwikkelen, hebben Britse politici zich geconcentreerd op minder belangrijke zaken, waaronder trivialiteiten als de vlieggewoonten van de Britse premier Rishi Sunak. Europese politici hebben ondertussen tijd verspild aan gekibbel over kernenergie: in reactie op het feit dat Duitsland is gestopt met kernenergie, tweette Mélanie Vogel, lid van de Franse Senaat en medevoorzitter van de Europese Groene Partij: ‘Seks is goed, maar heb je geprobeerd om je land zijn laatste kerncentrales in dertig minuten te laten sluiten?’
De Europese Green Deal is weliswaar een stap in de goede richting, maar lang niet zo ambitieus als nodig is. Bovendien hebben de Europese landen niet de nodige sprong voorwaarts gemaakt op het gebied van wetenschappelijke en technologische innovatie, terwijl de VS wereldleider zijn gebleven. Het VK van zijn kant worstelt nog steeds om na Brexit zijn economische voet aan de grond te krijgen.
De Europese landen en het VK moeten innovatie op het gebied van schone technologie bovenaan de agenda zetten, naast kunstmatige intelligentie en biotechnologie. Beleidsmakers moeten zich richten op technologieën en oplossingen – waaronder elektriciteitsopwekking en -opslag, koolstofafvang, en kernsplijting en -fusie – die landen wereldwijd zullen helpen om fossiele brandstoffen te vervangen door goedkope en makkelijk hernieuwbare energie.
Daartoe moeten het VK en de Europese landen hun kapitaaluitgaven verhogen en beter verdelen (het is veelzeggend dat het R&D budget van Amazon hoger is dan de overheidsuitgaven aan R&D van elk Europees land). Meer financiering en hervormingen op het gebied van planning en onderzoek zijn essentieel voor het opbouwen van een innovatie-ecosysteem dat ‘grensverleggende bedrijven’ (de honderd bedrijven in elke sector met de snelste productiviteitsgroei) stimuleert. Het concurrentievermogen van Europa als basis voor de industrie blijft afnemen, wat de noodzaak van gezamenlijke actie onderstreept.
Gezien het feit dat China een leidende positie heeft verworven in de productie van goedkope groene technologieën, zoals blijkt uit het toenemende aantal Chinese elektrische auto’s op de Europese wegen, moeten het VK en de EU proberen om kansen te benutten in ‘last mile’-oplossingen. Het volledig koolstofvrij maken van de Britse energiesector zal bijvoorbeeld een relatief klein effect hebben op de uitstoot, maar het ontwikkelen van innovatieve manieren om hernieuwbare energiebronnen te gebruiken zou andere landen in staat stellen om hetzelfde makkelijker en goedkoper te doen. De uitdagingen van de materiaalkunde, met name in moeilijk te veranderen sectoren zoals cement, zouden onderzoekers en jonge ondernemers enthousiast moeten maken.
Deze verschuiving in focus zou bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe instrumenten om de klimaatverandering wereldwijd te bestrijden. Het zou ook de binnenlandse discussies verleggen van persoonlijke offers naar het potentieel van klimaatactie om interne bronnen van innovatie te voeden, de economische groei te bevorderen en banen te creëren, en tegelijkertijd te profiteren van een grotere invloed op het wereldtoneel.
Ondanks de uitdagingen van het aanpakken van de klimaatverandering versnellen technologie en innovatie de netto-nul-transitie. Maar de regeringen van het Verenigd Koninkrijk en Europa moeten zich richten op het bijdragen aan deze oplossingen, wat betekent dat ze groei moeten benadrukken in plaats van opoffering, en dat ze brede steun moeten kweken in plaats van schuldigen aan te wijzen. De huidige aanpak, waarbij het belang van wereldwijde emissiereductie-inspanningen wordt gebagatelliseerd en de impact van binnenlandse klimaatmaatregelen wordt overdreven, zet ons allemaal op het verkeerde been.
Vertaling: Menno Grootveld