GENÈVE – In een wereld die wordt geteisterd door tal van crises krijgt één daarvan lang niet genoeg aandacht: de noodsituatie op het gebied van de staatsschulden waarmee de helft van de opkomende en ontwikkelende economieën in de wereld wordt geconfronteerd. Gelukkig is er een nieuwe innovatie op het gebied van de duurzame financiering die landen kan helpen een schuldencatastrofe af te wenden en tegelijkertijd andere cruciale uitdagingen aan te pakken, met name de aantasting van de natuur en de klimaatverandering.
Zeker, er zijn moedige pogingen gedaan om via traditionele politieke en technocratische kanalen de dreigende golf van staatsschuldcrises aan te pakken. Organen als de G20 hebben kaders, instrumenten en initiatieven ontwikkeld om een reddingslijn te bieden aan landen die in de schulden zitten, en instellingen als de Wereldbank hebben getracht belangrijke schuldeisers, waaronder de nieuwe generatie van soevereine schuldeisers zoals China, ervan te overtuigen schuldverlichting aan te bieden. Maar omdat het risico van staatsschulden op de achtergrond raakt bij wat algemeen wordt gezien als urgentere binnenlandse en regionale systeemcrises, is er weinig noemenswaardige vooruitgang geboekt.
De gevolgen van niets doen zijn verstrekkend. Regeringen die onder budgettaire druk staan, kunnen niet voorzien in de fundamentele behoeften van hun bevolking, en steeds meer mensen worden geconfronteerd met voedsel- en brandstofonzekerheid. Naast de humanitaire dimensie van deze situatie ondermijnen het daaruit voortvloeiende sociale en politieke wantrouwen en de instabiliteit de wereldwijde samenwerking bij gemeenschappelijke uitdagingen, van de klimaatverandering tot conflicten zoals de oorlog in Oekraïne.
Tegen deze trieste achtergrond zouden duurzaamheidsgerelateerde staatsschulden een game-changer kunnen zijn. Het mechanisme is eenvoudig: soevereine kredietnemers stellen prestatiedoelen vast op relevante gebieden, zoals de uitstoot van broeikasgassen en ontbossing. Als ze de doelstellingen halen, worden ze beloond met lagere kosten voor de aflossing van hun schulden.
Zo gaf Uruguay vorig jaar voor 1,5 miljard dollar aan duurzaamheidsobligaties (SLB’s) uit, die in 2034 vervallen, en de daarmee samenhangende kosten voor de schuldaflossing zouden met wel zestig basispunten kunnen dalen. De projectgebonden ‘groene obligaties’ uit het verleden leverden daarentegen een voordeel op van hooguit enkele basispunten, terwijl de debiteuren de aanzienlijke kosten moesten dragen van het definiëren, controleren en rapporteren van het ‘gebruik van de opbrengst.’
Landen met een schuldenprobleem kunnen zelfs nog grotere verminderingen van de kosten van de schuldaflossing bewerkstelligen indien de prestatieovereenkomsten op basis van duurzaamheid worden ondersteund door overheidsgaranties voor de kredietverstrekkers. Van de zeven trajecten voor het opschalen van de duurzaamheidsgerelateerde overheidsfinanciering die in een nieuw rapport van de Sustainability-linked Sovereign Debt Hub (waarvan ik voorzitter van de adviesraad ben) worden gepresenteerd, is het traject met het grootste potentieel om de huidige crisis aan te pakken dat van de kredietverbetering.
Langs deze weg wordt het kredietrisico van overheden overgedragen aan garanten zoals multilaterale ontwikkelingsbanken, bilaterale ontwikkelingsfinancieringsinstellingen en particuliere verzekeraars. Een kredietgarantie, verzekeringspolis of ander kredietverbeteringsmechanisme verbetert de rating van de schuld, waardoor de schuldaflossingskosten van de overheidsemittent dalen en extra middelen vrijkomen.
Dit vergroot dan weer de begrotingsruimte van de debiteurlanden, waardoor meer middelen vrijkomen om te investeren in zowel het halen van de prestatiedoelstellingen als het bevorderen van andere prioriteiten.
In Barbados en Belize heeft kredietverbetering al schuldherfinanciering mogelijk gemaakt, waarbij beide landen een deel van de kostenbesparingen aanwenden voor de financiering van kustherstel. Als de combinatie van een duurzamere schuld en betere natuur- en klimaatresultaten de veerkracht en productiviteit versterkt, zullen het staatsrisico en de totale kosten van de schuldaflossing verder dalen, waardoor een broodnodige opwaartse spiraal op gang komt.
Het opvoeren van de kredietverbetering ter ondersteuning van duurzaamheidsgerelateerde overheidsfinanciering vereist samenwerking tussen multilaterale ontwikkelingsbanken, de OESO-landen en andere belangrijke soevereine schuldeisers, zoals China. Hoewel een dergelijk mechanisme in de huidige gefragmenteerde wereld ambitieus is, zou het de basis kunnen vormen voor een ‘value-for-money’-aanpak van zowel de schuldencrisis als de bredere duurzaamheidsuitdagingen.
Andere trajecten die in het verslag van de ‘Sustainability-linked Sovereign Debt Hub’ worden genoemd, zijn onder meer de standaardisering van instrumenten en maatstaven – cruciaal om de kosten van de uitgifte en het toezicht op prestatiegerichte strategieën te verlagen en de kans op greenwashing te verkleinen. Versterking van de institutionele capaciteit is ook essentieel, vooral voor emittenten met weinig middelen en een laag inkomen. En er moeten inspanningen worden geleverd om het marktbewustzijn en de belangstelling van de particuliere sector voor duurzaamheidsobligaties te vergroten.
Als deze wegen worden bewandeld, kunnen overheden uit opkomende landen en ontwikkelingslanden volgens schattingen van NatureFinance tegen 2030 voor 250 à 400 miljard dollar aan SLB’s uitgeven, tegen slechts 3,5 miljard dollar eind vorig jaar. Volgens deze prognoses zouden SLB’s in 2030 zes tot negen procent kunnen uitmaken van de verwachte externe staatsschulden van opkomende en ontwikkelingslanden.
Op prestaties gebaseerde overheidsfinancieringsinstrumenten zijn natuurlijk niets nieuws, en hun staat van dienst is verre van perfect: landen met schulden hebben vaak te maken gehad met omstreden vormen van macro-economische, budgettaire en institutionele voorwaarden. En als het gaat om schulden, ontwikkeling of duurzaamheid is er nooit een wondermiddel geweest.
Door schuldverlichting te koppelen aan inspanningen om bredere problemen zoals de klimaatverandering aan te pakken en debiteuren in staat te stellen hun eigen prestatiedoelstellingen vast te stellen, kunnen SLB’s echter slagen waar traditionele politieke benaderingen hebben gefaald om de risico’s van staatsschulden op de korte termijn te verminderen en duurzame ontwikkeling op de langere termijn te bevorderen. Een stille revolutie op het gebied van de overheidsfinanciën is misschien al in de maak.
Vertaling: Menno Grootveld
GENÈVE – In een wereld die wordt geteisterd door tal van crises krijgt één daarvan lang niet genoeg aandacht: de noodsituatie op het gebied van de staatsschulden waarmee de helft van de opkomende en ontwikkelende economieën in de wereld wordt geconfronteerd. Gelukkig is er een nieuwe innovatie op het gebied van de duurzame financiering die landen kan helpen een schuldencatastrofe af te wenden en tegelijkertijd andere cruciale uitdagingen aan te pakken, met name de aantasting van de natuur en de klimaatverandering.
Zeker, er zijn moedige pogingen gedaan om via traditionele politieke en technocratische kanalen de dreigende golf van staatsschuldcrises aan te pakken. Organen als de G20 hebben kaders, instrumenten en initiatieven ontwikkeld om een reddingslijn te bieden aan landen die in de schulden zitten, en instellingen als de Wereldbank hebben getracht belangrijke schuldeisers, waaronder de nieuwe generatie van soevereine schuldeisers zoals China, ervan te overtuigen schuldverlichting aan te bieden. Maar omdat het risico van staatsschulden op de achtergrond raakt bij wat algemeen wordt gezien als urgentere binnenlandse en regionale systeemcrises, is er weinig noemenswaardige vooruitgang geboekt.
De gevolgen van niets doen zijn verstrekkend. Regeringen die onder budgettaire druk staan, kunnen niet voorzien in de fundamentele behoeften van hun bevolking, en steeds meer mensen worden geconfronteerd met voedsel- en brandstofonzekerheid. Naast de humanitaire dimensie van deze situatie ondermijnen het daaruit voortvloeiende sociale en politieke wantrouwen en de instabiliteit de wereldwijde samenwerking bij gemeenschappelijke uitdagingen, van de klimaatverandering tot conflicten zoals de oorlog in Oekraïne.
Tegen deze trieste achtergrond zouden duurzaamheidsgerelateerde staatsschulden een game-changer kunnen zijn. Het mechanisme is eenvoudig: soevereine kredietnemers stellen prestatiedoelen vast op relevante gebieden, zoals de uitstoot van broeikasgassen en ontbossing. Als ze de doelstellingen halen, worden ze beloond met lagere kosten voor de aflossing van hun schulden.
Zo gaf Uruguay vorig jaar voor 1,5 miljard dollar aan duurzaamheidsobligaties (SLB’s) uit, die in 2034 vervallen, en de daarmee samenhangende kosten voor de schuldaflossing zouden met wel zestig basispunten kunnen dalen. De projectgebonden ‘groene obligaties’ uit het verleden leverden daarentegen een voordeel op van hooguit enkele basispunten, terwijl de debiteuren de aanzienlijke kosten moesten dragen van het definiëren, controleren en rapporteren van het ‘gebruik van de opbrengst.’
Landen met een schuldenprobleem kunnen zelfs nog grotere verminderingen van de kosten van de schuldaflossing bewerkstelligen indien de prestatieovereenkomsten op basis van duurzaamheid worden ondersteund door overheidsgaranties voor de kredietverstrekkers. Van de zeven trajecten voor het opschalen van de duurzaamheidsgerelateerde overheidsfinanciering die in een nieuw rapport van de Sustainability-linked Sovereign Debt Hub (waarvan ik voorzitter van de adviesraad ben) worden gepresenteerd, is het traject met het grootste potentieel om de huidige crisis aan te pakken dat van de kredietverbetering.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Langs deze weg wordt het kredietrisico van overheden overgedragen aan garanten zoals multilaterale ontwikkelingsbanken, bilaterale ontwikkelingsfinancieringsinstellingen en particuliere verzekeraars. Een kredietgarantie, verzekeringspolis of ander kredietverbeteringsmechanisme verbetert de rating van de schuld, waardoor de schuldaflossingskosten van de overheidsemittent dalen en extra middelen vrijkomen.
Dit vergroot dan weer de begrotingsruimte van de debiteurlanden, waardoor meer middelen vrijkomen om te investeren in zowel het halen van de prestatiedoelstellingen als het bevorderen van andere prioriteiten.
In Barbados en Belize heeft kredietverbetering al schuldherfinanciering mogelijk gemaakt, waarbij beide landen een deel van de kostenbesparingen aanwenden voor de financiering van kustherstel. Als de combinatie van een duurzamere schuld en betere natuur- en klimaatresultaten de veerkracht en productiviteit versterkt, zullen het staatsrisico en de totale kosten van de schuldaflossing verder dalen, waardoor een broodnodige opwaartse spiraal op gang komt.
Het opvoeren van de kredietverbetering ter ondersteuning van duurzaamheidsgerelateerde overheidsfinanciering vereist samenwerking tussen multilaterale ontwikkelingsbanken, de OESO-landen en andere belangrijke soevereine schuldeisers, zoals China. Hoewel een dergelijk mechanisme in de huidige gefragmenteerde wereld ambitieus is, zou het de basis kunnen vormen voor een ‘value-for-money’-aanpak van zowel de schuldencrisis als de bredere duurzaamheidsuitdagingen.
Andere trajecten die in het verslag van de ‘Sustainability-linked Sovereign Debt Hub’ worden genoemd, zijn onder meer de standaardisering van instrumenten en maatstaven – cruciaal om de kosten van de uitgifte en het toezicht op prestatiegerichte strategieën te verlagen en de kans op greenwashing te verkleinen. Versterking van de institutionele capaciteit is ook essentieel, vooral voor emittenten met weinig middelen en een laag inkomen. En er moeten inspanningen worden geleverd om het marktbewustzijn en de belangstelling van de particuliere sector voor duurzaamheidsobligaties te vergroten.
Als deze wegen worden bewandeld, kunnen overheden uit opkomende landen en ontwikkelingslanden volgens schattingen van NatureFinance tegen 2030 voor 250 à 400 miljard dollar aan SLB’s uitgeven, tegen slechts 3,5 miljard dollar eind vorig jaar. Volgens deze prognoses zouden SLB’s in 2030 zes tot negen procent kunnen uitmaken van de verwachte externe staatsschulden van opkomende en ontwikkelingslanden.
Op prestaties gebaseerde overheidsfinancieringsinstrumenten zijn natuurlijk niets nieuws, en hun staat van dienst is verre van perfect: landen met schulden hebben vaak te maken gehad met omstreden vormen van macro-economische, budgettaire en institutionele voorwaarden. En als het gaat om schulden, ontwikkeling of duurzaamheid is er nooit een wondermiddel geweest.
Door schuldverlichting te koppelen aan inspanningen om bredere problemen zoals de klimaatverandering aan te pakken en debiteuren in staat te stellen hun eigen prestatiedoelstellingen vast te stellen, kunnen SLB’s echter slagen waar traditionele politieke benaderingen hebben gefaald om de risico’s van staatsschulden op de korte termijn te verminderen en duurzame ontwikkeling op de langere termijn te bevorderen. Een stille revolutie op het gebied van de overheidsfinanciën is misschien al in de maak.
Vertaling: Menno Grootveld