christiansen1_Alexis RosenfeldGetty Images_dead coral Alexis Rosenfeld/Getty Images

Moeten we de vernietiging van de oceaan riskeren om de planeet te redden?

POTSDAM – De groeiende wereldbevolking en de snel stijgende levensstandaard van een geprivilegieerde minderheid drijven het verbruik van hulpbronnen en de productie van afval op in een tempo dat de draagkracht van 1,7 aardes vergt en leidt tot een alarmerend niveau van de opwarming van de aarde. De oceaan heeft steeds meer te lijden onder de gevolgen hiervan: niet alleen in de vorm van het bekende, grootschalige verbleken van tropische koraalriffen als gevolg van de stijgende temperaturen, maar ook in de vorm van minder zichtbare risicoʼs als de verzuring van het oceaanwater en de verschillen in temporele en ruimtelijke productiviteitspatronen als gevolg van soortspecifiek aanpassingsvermogen.

De aarde, en met name de oceaan, nadert dus het omslagpunt waarop sprake is van een onomkeerbare achteruitgang. Dat zou een tragedie zijn, waardoor de oceaan steeds minder goed in staat zou zijn om ons en toekomstige generaties te voorzien van zaken als gezonde voeding, de koolstofcyclus, de regeneratie van voedingsstoffen en het matigen van de opwarming van de aarde.

Zoals uit recente studies en onderzoeken blijkt, kan de wereld nog steeds het roer omgooien teneinde het hoofd te bieden aan deze dreiging, door de grote druk – met inbegrip van de klimaatverandering – te verminderden en de mariene ecosystemen te herstellen. Maar aan de horizon doemt een nieuw risico op: commerciële diepzeemijnbouw voor het winnen van mineralen waar vraag naar is.

Het overheersende verhaal van de industrie is dat de wereld behoefte heeft aan diepzeemineralen – waaronder zeldzame aardmetalen, kobalt, mangaan en tellurium – om de transitie naar duurzame energie te bewerkstelligen en de wereldeconomie koolstofneutraal te maken. Maar recente economische analyses duiden erop dat de bestaande mijnbouw op het land, naast een overgang naar een circulaire economie, mogelijke hiaten in het mineralenaanbod kan opvullen; deze analyses geven zelfs aan dat de extra productie van mineralen, zoals die uit de bodem van de diepzee, kan leiden tot een ineenstorting van de prijzen. Wie heeft er dus baat bij de exploitatie van de zeebodem?

De winning van mineraalrijke substraten zal mogelijk invloed hebben op de grotendeels ongerepte zeebodem op een diepte van 2.000-4.000 meter in sommige nationale wateren, en op de internationale zeebodem, die wettelijk bekend staat als ʻThe Areaʼ (Het Gebied). Door het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (UNCLOS) uit 1982 werden The Area en zijn minerale rijkdommen tot het ʻgemeenschappelijk erfgoed van de mensheidʼ (ʻcommon heritageʼ) verklaard en werd de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA) – een op Jamaica gevestigd orgaan dat momenteel 168 lidstaten telt – in het leven geroepen om dit erfgoed te beheren.

Sinds zijn oprichting in 1994 heeft de ISA dertig contracten voor de exploratie van mineralen gesloten met 21 entiteiten, gesponsord door zestien staten en één consortium. En de druk vanuit de industrie om te beginnen met commerciële exploitatie is de laatste jaren toegenomen.

BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
BF2024-Onsite-1333x1000

BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99

Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.

Subscribe Now

Hoewel dit ongeduld misschien begrijpelijk is, bevinden minerale afzettingen op de zeebodem zich doorgaans in zeer specifieke en gevoelige ecosystemen. Oudere en meer ecologisch stabiele locaties kennen geconcentreerdere afzettingen en trekken dus meer belangstelling vanuit de mijnbouw, maar de bijbehorende ecosystemen zijn gespecialiseerder en diverser.

Recent onderzoek heeft een revolutie teweeggebracht in onze kijk op de diepzee en heeft een buitengewone diversiteit aan kleinschalige habitats, levensvormen en -strategieën aan het licht gebracht. Maar we moeten de meeste geheimen van deze ecosystemen nog onthullen, en ons inzicht in de complexiteit en functionele relaties ervan staat nog in de kinderschoenen.

Bovendien blijkt uit wetenschappelijke experimenten dat de door commerciële diepzeemijnbouw getroffen habitats zich zelfs na dertig jaar nog niet zullen herstellen en functioneel verstoord zullen blijven, met een onvermijdelijk verlies aan biodiversiteit op onbekende schaal als gevolg. Zo zal bijvoorbeeld bij iedere exploitatie van mangaan gedurende dertig jaar de bovenste 10-20 centimeter van de ontginbare zeebodem over een oppervlakte van 200 tot 800 vierkante kilometer doorploegd moeten worden, wat een grote verstoring van minstens drie keer zoveel zeebodem tot gevolg heeft. Door dit baggeren verdwijnen niet alleen de bestaansmiddelen van de lokale fauna, maar wordt ook vervuiling en vertroebeling op onbekende schaal veroorzaakt van het helderste water op de planeet.

Het ʻcommon heritageʼ-principe van UNCLOS was bedoeld om de sociale gelijkheid voor huidige en toekomstige generaties te helpen behouden door middel van eerlijkheid, herverdeling en kennisoverdracht. Maar om de diepzeemijnbouw commercieel levensvatbaar te maken moet de ISA commerciële exploitanten gunstige contractvoorwaarden op de langere termijn kunnen toekennen, met inbegrip van een zeer beperkte verdeling van de opbrengsten en een beperkte milieuregelgeving. Het risico is dat, zodra het wettelijke kader er is, een nieuwe industrie aan de slag zal gaan met (minstens) dertig jaar durende contracten, op basis van louter veronderstellingen over de milieueffecten van niet-geteste technologieën.

Andere voordelen voor de mensheid, die zouden kunnen voortvloeien uit de exploitatie van ons gemeenschappelijk erfgoed op de zeebodem, blijven zeer onzeker. Maar pogingen om de problemen die de mensheid op het land heeft gecreëerd op te lossen door onze ecologische voetafdruk nog verder uit te breiden en de grenzen van de planeet te blijven negeren, lijken geen haalbare strategie op te leveren.

Gelukkig zijn er alternatieve ontwikkelingstrajecten voorhanden. Vijf jaar geleden hebben de regeringen van landen uit de hele wereld de Agenda voor Duurzame Ontwikkeling in 2030 (onder de slogan ʻTransforming our Worldʼ) en zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen aanvaard, met als doel de mensheid te leiden naar een toekomst die gebaseerd is op een intacte natuurlijke omgeving, welvarende en vreedzame samenlevingen, en succesvolle maatregelen om de klimaatverandering te beperken. De COVID-19-pandemie herinnert ons er op dramatische wijze aan dat de manier waarop we met de biosfeer omgaan onze samenlevingen minder veerkrachtig maakt. Maar de wereld heeft nog steeds moeite het toenemende verlies aan biodiversiteit en de achteruitgang van de oceanen om te buigen.

Het behoud van ons gemeenschappelijk erfgoed in de diepzee betekent dat we onze verantwoordelijkheid voor de toekomst moeten nemen, dat we voorzichtig moeten reageren op onzekere, aanhoudende veranderingen, zoals de effecten van de opwarming van de aarde op de oceaan, en dat we herhaling van fouten uit het verleden moeten vermijden. Een dergelijke toekomstgerichte visie, die voortbouwt op de filosofie van de commons, zou de kern moeten vormen van de huidige onderhandelingen over het wettelijk kader voor de exploitatie van mineralen in The Area. In plaats van ons te haasten om de zeebodem te ontginnen, zouden we pas op de plaats moeten maken, totdat we de biodiversiteit van de zee kunnen beschermen en kunnen aantonen dat de exploitatie van wat eronder ligt op de langere termijn netto-voordelen oplevert voor duurzame ontwikkeling.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/ShJC1UEnl