KOPENHAGEN – Nu het is geratificeerd door India en de Europese Unie staat het Parijse klimaatverdrag op het punt in werking te treden. Maar het moeilijkste deel moet nog komen: het omzetten van de vage politieke beloften van het verdrag in concrete stappen om de opwarming van de aarde te verzachten.
Het verdrag van Parijs, dat vorig jaar december werd overeengekomen, was een belangrijke mijlpaal en betekende een ongekend vertoon van politieke eenheid bij de pogingen om een van de meest gevaarlijke en gecompliceerde bedreigingen van onze toekomstige welvaart en voorspoed het hoofd te bieden. Door de hele internationale gemeenschap bij het deels bindende raamwerk te betrekken, zorgt de deal voor een nieuw paradigma in het mondiaal bestuur.
Maar in praktische termen is de overeenkomst nauwelijks een garantie voor succes. Zij biedt geen instrumenten om implementatie van het beleid en de maatregelen te waarborgen die nodig zijn om de opwarming van de aarde “ruim beneden” de twee graden Celsius te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau, de drempelwaarde die het centrale punt van de deal vormt.
De overeenkomst biedt louter een raamwerk voor het berichten over en bekijken van de implementatie van uiteenlopende nationale agenda's, evenals bepalingen die zijn gericht op het ertoe aanzetten van landen om grotere reducties te verwezenlijken. In plaats van een afdwingingsmechanisme in te richten om landen op koers te houden om hun doelstellingen te bereiken, vertrouwt de overeenkomst op een “faciliterende dialoog” over collectieve vooruitgang om de vaart erin te houden. Maar zelfs deze bepaling zal pas in 2018 worden geëffectueerd.
Gezien de moeilijkheden van een dermate grootschalige intergouvernementele samenwerking had een ambitieuzere en meer bindende mondiale overeenkomst redelijkerwijs niet mogen worden verwacht, althans niet op de korte termijn. Maar de klimaatverandering zal niet passief afwachten. De gevolgen ervan worden al wereldwijd gevoeld, nu extreme weersomstandigheden steeds vaker voorkomen.
Feitelijk duidt het bewijsmateriaal erop dat de gevolgen van de huidige concentraties broeikasgassen zich al aan de bovenkant van de modelscenario's bevinden. Klimaatwetenschappers waarschuwen nu dat het steeds moeilijker zal worden de doelstelling van maximaal twee graden opwarming te halen, als het niet al te laat is.
Als we nog enige kans willen maken onze klimaatdoelstellingen te halen, moeten we nu krachtige actie ondernemen om de emissies drastisch te verlagen – actie die verder gaat dan het verdrag van Parijs. We moeten de manier waarop we zakendoen fundamenteel veranderen, waarbij beleggers en bedrijven hun voorzichtige aanpak van de transitie naar koolstofarme energiebronnen moeten loslaten.
Er zijn tekenen dat er zo'n verandering van het denken over deze problematiek zit aan te komen. Inspanningen en initiatieven om snellere stappen te zetten in de richting van een groenere praktijk van bedrijven, beleggers en kapitaalmarkten zijn er steeds vaker, deels onder leiding van zakenmensen die graag willen profiteren van de transformatie. Maar het momentum is nog lang niet groot genoeg, en de kapitaalmarkten houden in het algemeen nog steeds geen rekening met klimaat- en koolstoffactoren bij het beprijzen van kapitaalgoederen en het evalueren van de risico's.
Met de juiste aanpak zouden bedrijven niet alleen kunnen helpen de emissiedoeleinden van het verdrag van Parijs te bereiken; ze zouden ook kunnen bijdragen aan het opnieuw aanjagen van de groei en het verwezenlijken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs), zoals die vorig jaar zijn goedgekeurd door de Verenigde Naties. Zoals in een recent rapport, dat is gepubliceerd door de Global Commission on the Economy and Climate (Mondiale Commissie over de Economie en het Klimaat), wordt benadrukt, moet die aanpak zich concentreren op investeringen in duurzame infrastructuur.
Er is geen twijfel dat de investeringen die vandaag de dag in infrastructuur worden gedaan, evenals in de ontginning van grondstoffen en in nutsbedrijven – belangrijke implicaties zullen hebben voor de langetermijnemissies. Een verkeerde aanpak kan de wereld met gemak voor nog eens een decennium of langer aan een koolstofeconomie binden, waardoor we ver over de drempel van de twee graden opwarming uitkomen. Groene infrastructuur kan echter de basis vormen voor een duurzame economie.
Het rapport van de Global Commission tracht de voornaamste hindernissen voor de financiering van zo'n infrastructuur te onderkennen, en een agenda op te stellen om die te overwinnen. Dat betekent een nieuwe aanpak bij het teweegbrengen van systemische veranderingen, die op twee fundamentele manieren anders is.
In de eerste plaats gaat de voorgestelde agenda uit van een meer holistisch perspectief op de groene transformatie. In het rapport staan specifieke aanbevelingen over zaken als hoe over te stappen op koolstofarme systemen; maar het doet dit tegen de achtergrond van bredere prioriteiten, zoals de SDGs. Met andere woorden: het probeert niet alleen de overgang naar een groene economie aan de top van de politieke agenda te plaatsen, het maakt dit ook tot een belangrijk onderdeel van het antwoord op een brede reeks politieke, sociale en economische problemen.
In de tweede plaats benadrukken de aanbevelingen de zakelijke kansen die worden vertegenwoordigd door de aanhoudende ontwrichting van de wereldeconomie. Als beleggers de voordelen inzien van het vroeg instappen in de nieuwe economie, zal het waarschijnlijker zijn dat ze de noodzakelijke veranderingen omarmen, zodat ze tevens kunnen helpen een cruciale klimaattransitie te bewerkstelligen.
De nieuwe aanpak kan het hele verschil maken – en niet alleen voor het bedrijfsleven. Wat op het spel staat is niets meer of minder dan het vermogen van de wereld om de controle over onze toekomst weer in handen te nemen.
Vertaling: Menno Grootveld
KOPENHAGEN – Nu het is geratificeerd door India en de Europese Unie staat het Parijse klimaatverdrag op het punt in werking te treden. Maar het moeilijkste deel moet nog komen: het omzetten van de vage politieke beloften van het verdrag in concrete stappen om de opwarming van de aarde te verzachten.
Het verdrag van Parijs, dat vorig jaar december werd overeengekomen, was een belangrijke mijlpaal en betekende een ongekend vertoon van politieke eenheid bij de pogingen om een van de meest gevaarlijke en gecompliceerde bedreigingen van onze toekomstige welvaart en voorspoed het hoofd te bieden. Door de hele internationale gemeenschap bij het deels bindende raamwerk te betrekken, zorgt de deal voor een nieuw paradigma in het mondiaal bestuur.
Maar in praktische termen is de overeenkomst nauwelijks een garantie voor succes. Zij biedt geen instrumenten om implementatie van het beleid en de maatregelen te waarborgen die nodig zijn om de opwarming van de aarde “ruim beneden” de twee graden Celsius te houden ten opzichte van het pre-industriële niveau, de drempelwaarde die het centrale punt van de deal vormt.
De overeenkomst biedt louter een raamwerk voor het berichten over en bekijken van de implementatie van uiteenlopende nationale agenda's, evenals bepalingen die zijn gericht op het ertoe aanzetten van landen om grotere reducties te verwezenlijken. In plaats van een afdwingingsmechanisme in te richten om landen op koers te houden om hun doelstellingen te bereiken, vertrouwt de overeenkomst op een “faciliterende dialoog” over collectieve vooruitgang om de vaart erin te houden. Maar zelfs deze bepaling zal pas in 2018 worden geëffectueerd.
Gezien de moeilijkheden van een dermate grootschalige intergouvernementele samenwerking had een ambitieuzere en meer bindende mondiale overeenkomst redelijkerwijs niet mogen worden verwacht, althans niet op de korte termijn. Maar de klimaatverandering zal niet passief afwachten. De gevolgen ervan worden al wereldwijd gevoeld, nu extreme weersomstandigheden steeds vaker voorkomen.
Feitelijk duidt het bewijsmateriaal erop dat de gevolgen van de huidige concentraties broeikasgassen zich al aan de bovenkant van de modelscenario's bevinden. Klimaatwetenschappers waarschuwen nu dat het steeds moeilijker zal worden de doelstelling van maximaal twee graden opwarming te halen, als het niet al te laat is.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Als we nog enige kans willen maken onze klimaatdoelstellingen te halen, moeten we nu krachtige actie ondernemen om de emissies drastisch te verlagen – actie die verder gaat dan het verdrag van Parijs. We moeten de manier waarop we zakendoen fundamenteel veranderen, waarbij beleggers en bedrijven hun voorzichtige aanpak van de transitie naar koolstofarme energiebronnen moeten loslaten.
Er zijn tekenen dat er zo'n verandering van het denken over deze problematiek zit aan te komen. Inspanningen en initiatieven om snellere stappen te zetten in de richting van een groenere praktijk van bedrijven, beleggers en kapitaalmarkten zijn er steeds vaker, deels onder leiding van zakenmensen die graag willen profiteren van de transformatie. Maar het momentum is nog lang niet groot genoeg, en de kapitaalmarkten houden in het algemeen nog steeds geen rekening met klimaat- en koolstoffactoren bij het beprijzen van kapitaalgoederen en het evalueren van de risico's.
Met de juiste aanpak zouden bedrijven niet alleen kunnen helpen de emissiedoeleinden van het verdrag van Parijs te bereiken; ze zouden ook kunnen bijdragen aan het opnieuw aanjagen van de groei en het verwezenlijken van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs), zoals die vorig jaar zijn goedgekeurd door de Verenigde Naties. Zoals in een recent rapport, dat is gepubliceerd door de Global Commission on the Economy and Climate (Mondiale Commissie over de Economie en het Klimaat), wordt benadrukt, moet die aanpak zich concentreren op investeringen in duurzame infrastructuur.
Er is geen twijfel dat de investeringen die vandaag de dag in infrastructuur worden gedaan, evenals in de ontginning van grondstoffen en in nutsbedrijven – belangrijke implicaties zullen hebben voor de langetermijnemissies. Een verkeerde aanpak kan de wereld met gemak voor nog eens een decennium of langer aan een koolstofeconomie binden, waardoor we ver over de drempel van de twee graden opwarming uitkomen. Groene infrastructuur kan echter de basis vormen voor een duurzame economie.
Het rapport van de Global Commission tracht de voornaamste hindernissen voor de financiering van zo'n infrastructuur te onderkennen, en een agenda op te stellen om die te overwinnen. Dat betekent een nieuwe aanpak bij het teweegbrengen van systemische veranderingen, die op twee fundamentele manieren anders is.
In de eerste plaats gaat de voorgestelde agenda uit van een meer holistisch perspectief op de groene transformatie. In het rapport staan specifieke aanbevelingen over zaken als hoe over te stappen op koolstofarme systemen; maar het doet dit tegen de achtergrond van bredere prioriteiten, zoals de SDGs. Met andere woorden: het probeert niet alleen de overgang naar een groene economie aan de top van de politieke agenda te plaatsen, het maakt dit ook tot een belangrijk onderdeel van het antwoord op een brede reeks politieke, sociale en economische problemen.
In de tweede plaats benadrukken de aanbevelingen de zakelijke kansen die worden vertegenwoordigd door de aanhoudende ontwrichting van de wereldeconomie. Als beleggers de voordelen inzien van het vroeg instappen in de nieuwe economie, zal het waarschijnlijker zijn dat ze de noodzakelijke veranderingen omarmen, zodat ze tevens kunnen helpen een cruciale klimaattransitie te bewerkstelligen.
De nieuwe aanpak kan het hele verschil maken – en niet alleen voor het bedrijfsleven. Wat op het spel staat is niets meer of minder dan het vermogen van de wereld om de controle over onze toekomst weer in handen te nemen.
Vertaling: Menno Grootveld