ISTANBUL – Toen aardverschuivingen begin 2009 delen van de Khatlon-provincie in Tadzjikistan verwoestten was het dorp Baldzhuvan beter voorbereid dan de meeste andere. Bibi Rahimova, plaatselijk maatschappelijk werker, had jaren besteed aan het wijzen op de gevaren van het wonen onder onstabiel terrein; toen de heuvels uiteindelijk wegspoelden werden alle huishoudens op tijd geëvacueerd en gingen er geen levens verloren.
Rahimova was onderdeel van een gemeentelijk crisisteam dat in rampgevaarreductie was getraind door Oxfam International. Haar inspanningen voor tijdens en na de modderstromen maakten haar in het ruige westen van Tadzjikistan tot een held. Maar haar heroïek zorgde ook voor iets anders: deze diende als herinnering dat er levens gered worden wanneer vrouwen bij rampenplannen en herstel betrokken worden.
Natuurrampen treffen vrouwen en kinderen disproportioneel, vooral in landen waar de socio-economische status van vrouwen laag is. Toen Oxfam bijvoorbeeld het dodental van de tsunami van december 2004 in de Indische Oceaan optelde vond men dat er vier maal zoveel vrouwen als mannen omgekomen waren; in India, Indonesië, en Sri Lanka was 60% tot 80% van de doden vrouw. Dit soort ratio’s zijn in talloze andere rampen herhaald geworden. Het probleem begint met de manier waarop rampen in de media verslagen worden, met weinig aandacht voor de verschillen in het aantal mannen en vrouwen dat getroffen wordt.
Er zijn veel factoren die aan het ongelijke risico bijdragen, maar genderbias is een leidende. In arme landen neemt de vrouw vrijwel altijd de primaire zorg op zich, en hun verantwoordelijkheid voor kinderen, ouderen, zieken, en gehandicapten kan evacuatie vertragen. Toen Zuidoost-Turkije in 2011 door een aardbeving getroffen werd was het aantal vrouwen en kinderen dat de dood vond significant hoger dan het aantal mannen omdat op dat moment zoveel zorgenden thuis waren.
Onderzoek suggereert ook dat early warning systemen er vaak niet in slagen te herkennen dat mannen en vrouwen informatie over rampen op verschillende manieren ontvangen en verwerken. Nadat overstromingen in 2014 delen van Servië deden onderlopen ontdekten focusgroepen dat vrouwen hadden gewacht op de officiële oproep om te evacueren terwijl mannen hun exodus baseerden op informele netwerken. Het is niet vergezocht om te concluderen dat wanneer officiële orders nog verder vertraagd waren of helemaal niet waren gekomen er meer vrouwen gestorven waren.
Ook buiten huis werken biedt niet perse bescherming tegen rampgerelateerde risico’s. Neem de textielindustrie, een sector gedomineerd door vrouwen die berucht is om het onderbrengen van fabrieken in onveilige gebouwen die vaak het meest kwetsbaar zijn tijdens aardbevingen.
Naast deze gevaren krijgen vrouwen die rampen overleven tijdens de wederopbouw vaak met uitdagingen te maken gerelateerd aan seksueel en gender gebaseerd geweld. In tijdelijke behuizingen of kampen zijn vrouwen en meisjes kwetsbaarder voor geweld en mensenhandel en lijden vaak onder slechte sanitatie, een gebrek aan privacy, en beperkte toegang tot producten voor menstruele hygiëne en tot reproductieve zorg. Alhoewel de mensen die de herstelwerkzaamheden overzien vaak wel intuïtief de behoeften van vrouwen aanvoelen slaagt de planning en respons na rampen er niet in om de verschillen qua behoeften en belangen tussen vrouwen en mannen mee te nemen.
Zeker, sommige internationale overeenkomsten beginnen nadruk te leggen op de gender-gedifferentieerde consequenties van humanitaire en natuurrampen. Een recent voorbeeld hiervan is het Sendai Framework for Disaster Risk Reduction uit 2015 dat werd aangenomen in de nasleep van de aardbeving en tsunami in Japan in 2011. Deze resolutie doet een beroep op de ondertekenaars om in alle fases van rampenbestrijding rekening te houden met gender, van gereedheid tot wederopbouw.
Toch blijft er nog veel werk aan de winkel, waarbij vier onderwerpen urgent aandacht vereisen. Ten eerste is het vergroten van het aantal vrouwen in reddingsbrigades essentieel, gedeeltelijk omdat vrouwen beter de locatie van huizen bewoond door kinderen en oudere mensen kennen. Dit is een van de belangrijkste redenen dat een brandweercorps en team van hulpverleners in Kraljevo, Servië er sinds 2016 aan werkt om het aantal vrouwen binnen de rangen te vergroten.
Ten tweede moeten vrouwen participeren in de psychologische aanpak na de ramp, vooral in regio’s waar vrouwelijke overlevenden wellicht liever niet met mannen over hun trauma’s spreken.
Ten derde zou rampgerelateerde financiering op maat moeten worden gemaakt voor de unieke omstandigheden van vrouwen. In Bosnië-Herzegovina gaven herstelprogramma’s na de overstromingen in 2014 hoge prioriteit aan het huisvesten van alleenstaande moeders en sluisden fondsen voor wederopbouw naar bedrijven waar veel vrouwen werkzaam waren.
Wellicht de grootste uitdaging is om gewoonweg te garanderen dat meer vrouwen een stem krijgen in beslissingen over risicobeperking en -respons. Een manier is om autoriteiten en leiders uit de gemeenschap de 20-point checklist die is ontwikkeld door het Office for Disaster Risk Reduction van de VN te laten omarmen, die manieren identificeert om rampenplannen responsiever te maken qua gender. Deze checklist moedigt daarnaast de media aan om over sekseverschillen op gebied van rampgevaar en kwetsbaarheid hiervoor te rapporteren.
Tenslotte zouden gemeenschappen en autoriteiten op het gebied van rampenbeheer overal genderspecifieke strategieën moeten invoeren in alle fases van rampenplannen en respons: een recent rapport gepubliceerd door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties en VN-Vrouwen kan hierbij als praktische leidraad dienen.
Alhoewel rampen hele gemeenschappen treffen dragen vrouwen meestal het leeuwendeel van last. Rampen zullen blijven discrimineren tenzij we onze respons op hun verschillende effecten op mannen en vrouwen transformeren; de bevolking van Baldzhuvan zal dit grif onderschrijven.
Vertaling Melle Trap
ISTANBUL – Toen aardverschuivingen begin 2009 delen van de Khatlon-provincie in Tadzjikistan verwoestten was het dorp Baldzhuvan beter voorbereid dan de meeste andere. Bibi Rahimova, plaatselijk maatschappelijk werker, had jaren besteed aan het wijzen op de gevaren van het wonen onder onstabiel terrein; toen de heuvels uiteindelijk wegspoelden werden alle huishoudens op tijd geëvacueerd en gingen er geen levens verloren.
Rahimova was onderdeel van een gemeentelijk crisisteam dat in rampgevaarreductie was getraind door Oxfam International. Haar inspanningen voor tijdens en na de modderstromen maakten haar in het ruige westen van Tadzjikistan tot een held. Maar haar heroïek zorgde ook voor iets anders: deze diende als herinnering dat er levens gered worden wanneer vrouwen bij rampenplannen en herstel betrokken worden.
Natuurrampen treffen vrouwen en kinderen disproportioneel, vooral in landen waar de socio-economische status van vrouwen laag is. Toen Oxfam bijvoorbeeld het dodental van de tsunami van december 2004 in de Indische Oceaan optelde vond men dat er vier maal zoveel vrouwen als mannen omgekomen waren; in India, Indonesië, en Sri Lanka was 60% tot 80% van de doden vrouw. Dit soort ratio’s zijn in talloze andere rampen herhaald geworden. Het probleem begint met de manier waarop rampen in de media verslagen worden, met weinig aandacht voor de verschillen in het aantal mannen en vrouwen dat getroffen wordt.
Er zijn veel factoren die aan het ongelijke risico bijdragen, maar genderbias is een leidende. In arme landen neemt de vrouw vrijwel altijd de primaire zorg op zich, en hun verantwoordelijkheid voor kinderen, ouderen, zieken, en gehandicapten kan evacuatie vertragen. Toen Zuidoost-Turkije in 2011 door een aardbeving getroffen werd was het aantal vrouwen en kinderen dat de dood vond significant hoger dan het aantal mannen omdat op dat moment zoveel zorgenden thuis waren.
Onderzoek suggereert ook dat early warning systemen er vaak niet in slagen te herkennen dat mannen en vrouwen informatie over rampen op verschillende manieren ontvangen en verwerken. Nadat overstromingen in 2014 delen van Servië deden onderlopen ontdekten focusgroepen dat vrouwen hadden gewacht op de officiële oproep om te evacueren terwijl mannen hun exodus baseerden op informele netwerken. Het is niet vergezocht om te concluderen dat wanneer officiële orders nog verder vertraagd waren of helemaal niet waren gekomen er meer vrouwen gestorven waren.
Ook buiten huis werken biedt niet perse bescherming tegen rampgerelateerde risico’s. Neem de textielindustrie, een sector gedomineerd door vrouwen die berucht is om het onderbrengen van fabrieken in onveilige gebouwen die vaak het meest kwetsbaar zijn tijdens aardbevingen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Naast deze gevaren krijgen vrouwen die rampen overleven tijdens de wederopbouw vaak met uitdagingen te maken gerelateerd aan seksueel en gender gebaseerd geweld. In tijdelijke behuizingen of kampen zijn vrouwen en meisjes kwetsbaarder voor geweld en mensenhandel en lijden vaak onder slechte sanitatie, een gebrek aan privacy, en beperkte toegang tot producten voor menstruele hygiëne en tot reproductieve zorg. Alhoewel de mensen die de herstelwerkzaamheden overzien vaak wel intuïtief de behoeften van vrouwen aanvoelen slaagt de planning en respons na rampen er niet in om de verschillen qua behoeften en belangen tussen vrouwen en mannen mee te nemen.
Zeker, sommige internationale overeenkomsten beginnen nadruk te leggen op de gender-gedifferentieerde consequenties van humanitaire en natuurrampen. Een recent voorbeeld hiervan is het Sendai Framework for Disaster Risk Reduction uit 2015 dat werd aangenomen in de nasleep van de aardbeving en tsunami in Japan in 2011. Deze resolutie doet een beroep op de ondertekenaars om in alle fases van rampenbestrijding rekening te houden met gender, van gereedheid tot wederopbouw.
Toch blijft er nog veel werk aan de winkel, waarbij vier onderwerpen urgent aandacht vereisen. Ten eerste is het vergroten van het aantal vrouwen in reddingsbrigades essentieel, gedeeltelijk omdat vrouwen beter de locatie van huizen bewoond door kinderen en oudere mensen kennen. Dit is een van de belangrijkste redenen dat een brandweercorps en team van hulpverleners in Kraljevo, Servië er sinds 2016 aan werkt om het aantal vrouwen binnen de rangen te vergroten.
Ten tweede moeten vrouwen participeren in de psychologische aanpak na de ramp, vooral in regio’s waar vrouwelijke overlevenden wellicht liever niet met mannen over hun trauma’s spreken.
Ten derde zou rampgerelateerde financiering op maat moeten worden gemaakt voor de unieke omstandigheden van vrouwen. In Bosnië-Herzegovina gaven herstelprogramma’s na de overstromingen in 2014 hoge prioriteit aan het huisvesten van alleenstaande moeders en sluisden fondsen voor wederopbouw naar bedrijven waar veel vrouwen werkzaam waren.
Wellicht de grootste uitdaging is om gewoonweg te garanderen dat meer vrouwen een stem krijgen in beslissingen over risicobeperking en -respons. Een manier is om autoriteiten en leiders uit de gemeenschap de 20-point checklist die is ontwikkeld door het Office for Disaster Risk Reduction van de VN te laten omarmen, die manieren identificeert om rampenplannen responsiever te maken qua gender. Deze checklist moedigt daarnaast de media aan om over sekseverschillen op gebied van rampgevaar en kwetsbaarheid hiervoor te rapporteren.
Tenslotte zouden gemeenschappen en autoriteiten op het gebied van rampenbeheer overal genderspecifieke strategieën moeten invoeren in alle fases van rampenplannen en respons: een recent rapport gepubliceerd door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties en VN-Vrouwen kan hierbij als praktische leidraad dienen.
Alhoewel rampen hele gemeenschappen treffen dragen vrouwen meestal het leeuwendeel van last. Rampen zullen blijven discrimineren tenzij we onze respons op hun verschillende effecten op mannen en vrouwen transformeren; de bevolking van Baldzhuvan zal dit grif onderschrijven.
Vertaling Melle Trap