WASHINGTON, DC – Het klimaatverdrag van Parijs, dat in 2015 werd gesloten, heeft ertoe bijgedragen dat landen overal ter wereld zich ertoe hebben verbonden om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Maar het stellen van ambitieuze klimaatdoelen heeft niet altijd geleid tot zinvolle actie. Het recente ‘global stocktake’-rapport van de Verenigde Naties laat zien dat we niet ver genoeg gaan om de drastische reducties te halen die nodig zijn om klimaatstabiliteit te bereiken, wat de dringende noodzaak onderstreept voor regeringen om snel en besluitvaardig te handelen om de opwarming van de aarde binnen veilige grenzen te houden.
Als voormalige toezichthouders zijn wij ervan overtuigd dat het ontwikkelen van effectieve oplossingen nog steeds haalbaar is. Hoewel vier economische sectoren – industrie, transport, elektriciteit en de bouw – verantwoordelijk zijn voor vijfenzeventig procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, kan goed ontworpen overheidsbeleid de vervuiling door deze sectoren effectief verminderen, besparingen voor consumenten bevorderen, de volksgezondheid beschermen en duurzame economische groei stimuleren.
Maar het opstellen van effectief beleid om onze op fossiele brandstoffen gebaseerde economieën op tijd om te vormen teneinde een klimaatcatastrofe af te wenden en in de energiebehoeften van de mensheid te voorzien, is een ontmoedigende taak. Om deze opdracht goed en wel aan te pakken is een combinatie van technische, economische en politieke expertise nodig, naast aanzienlijke financiële middelen en arbeid, maar de agentschappen die belast zijn met het bedenken en uitvoeren van dit cruciale beleid hebben te weinig personeel en geld. Maar al te vaak hebben toezichthoudende instanties geen andere keuze dan te vertrouwen op de informatie die ze krijgen van de sectoren waar ze toezicht op moeten houden. Deze dynamiek kan resulteren in zwak toezicht en gemiste beleidsdoelstellingen.
Het is van cruciaal belang dat onafhankelijke NGO’s deze machtsongelijkheid kunnen verminderen door beleidsmakers te voorzien van de informatie en technische knowhow die ze nodig hebben om robuuste regelgeving op te stellen die schadelijke uitstoot effectief vermindert.
De inspanningen van het Amerikaanse Environmental Protection Agency om de vervuiling door vrachtwagens terug te dringen zijn hiervan een goed voorbeeld. In 2016, toen de EPA bezig was met het opstellen van regelgeving om de uitstoot van broeikasgassen door zware bedrijfsvoertuigen, zoals commerciële vrachtwagens, te beperken, voorzagen verschillende brancheorganisaties beleidsmakers van tegenstrijdige gegevens. De International Council on Clean Transportation (ICCT), een onafhankelijke denktank, voerde zijn eigen uitgebreide studie uit, met gedetailleerde kostenprognoses voor de voorgestelde regelgeving.
De onpartijdige analyse van de ICCT voorzag de EPA van gegevens die de kosteneffectiviteit van een strenge vervuilingsnorm aantoonden. Bijgevolg wordt verwacht dat deze regelgeving zal resulteren in emissiereducties die gelijk staan aan 294 kolencentrales, eigenaren van vrachtwagens 170 miljard dollar aan brandstofkosten zal besparen en de komende dertig jaar tot 209 miljard dollar aan schade zal voorkomen, waardoor de Verenigde Staten een wereldleider op het gebied van efficiëntie van vrachtwagens zullen worden.
Sindsdien heeft de ICCT diverse regeringen geholpen bij het opstellen van regelgeving om de efficiëntie van commerciële vrachtwagens te verbeteren. Met behulp van het onderzoek van de organisatie heeft de Europese Commissie haar allereerste regel opgesteld die gericht is op vervuiling door commerciële vrachtwagens en die naar verwachting de uitstoot van vrachtwagens tegen 2035 met 150 miljoen ton zal verminderen.
Gespecialiseerde NGO’s kunnen ook opkomende economieën helpen, met name die met minder financiële middelen, om transformatieve klimaatprogramma’s op te starten. Door de snelle invoering van schone energieoplossingen te vergemakkelijken, kunnen dergelijke organisaties de toegang tot betaalbare, vervuilingsvrije elektriciteit verbeteren. Bovendien kunnen regels die het gebruik van geavanceerde technologieën bevorderen de innovatie stimuleren, de concurrentiekracht vergroten en landen helpen zich te positioneren als klimaatleiders, wat hun bevolking en de planeet ten goede komt.
In 2006 lanceerde India bijvoorbeeld een landelijk programma voor de efficiëntie van apparaten. Via een speciale afdeling van het Bureau of Energy Efficiency (BEE) werkten ambtenaren samen met NGO’s zoals CLASP (voorheen bekend als het Collaborative Labeling and Appliance Standards Program) om belangrijke kenmerken van succesvolle efficiëntielabelprogramma’s aan te passen aan de Indiase markt. De grondige analyse van CLASP hielp de BEE ook om te bepalen op welke apparaten het zich moest richten.
Dankzij deze inzichten kon het BEE zijn steretiketteringsprogramma snel lanceren. Het agentschap werkte vervolgens samen met een andere NGO, The Energy and Resources Institute (TERI), om een efficiëntieprogramma te ontwikkelen dat is afgestemd op kleine bedrijven. Door de samenwerking met leiders uit het bedrijfsleven te vergemakkelijken, speelde TERI een centrale rol in het creëren van robuuste en kosteneffectieve efficiëntieregels.
Sinds de lancering heeft het Indiase etiketteringsprogramma voor apparaten 400 miljoen ton aan broeikasgasemissies gecompenseerd – ruwweg gelijk aan de jaarlijkse emissies van de Indiase transportsector – en zal het tegen 2030 naar verwachting verantwoordelijk zijn voor dertig procent van de emissiereductie van het land. Daarnaast heeft India zich gevestigd als een toonaangevende fabrikant van energiezuinige airconditioners, vanwege de groeiende vraag naar duurzame koeloplossingen tegen de achtergrond van de stijgende temperaturen wereldwijd. Met efficiëntieprogramma’s die de uitstoot van bedrijven met 105 miljoen ton per jaar terugdringen, behoort de Indiase industrie nu tot de meest energie-efficiënte ter wereld.
Hoewel dergelijke activiteiten zelden veel aandacht krijgen, voorziet onbevooroordeeld onderzoek regelgevende instanties van de gegevens die ze nodig hebben om een transparant en effectief milieubeleid op te stellen. Technische hulp van onafhankelijke NGO’s kan de basis leggen voor de beleidssuccessen die nodig zijn om de klimaatcrisis te overwinnen.
Naarmate ontwikkelingslanden en ontwikkelde economieën hun overheidscapaciteit vergroten, zullen ze meer vertrouwen krijgen in het stellen van ambitieuze doelen, waardoor een opwaartse spiraal ontstaat. Met de juiste steun kunnen we ervoor zorgen dat het volgende rapport over klimaatactie cijfers bevat waar toekomstige generaties trots op zullen zijn.
Vertaling: Menno Grootveld
WASHINGTON, DC – Het klimaatverdrag van Parijs, dat in 2015 werd gesloten, heeft ertoe bijgedragen dat landen overal ter wereld zich ertoe hebben verbonden om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Maar het stellen van ambitieuze klimaatdoelen heeft niet altijd geleid tot zinvolle actie. Het recente ‘global stocktake’-rapport van de Verenigde Naties laat zien dat we niet ver genoeg gaan om de drastische reducties te halen die nodig zijn om klimaatstabiliteit te bereiken, wat de dringende noodzaak onderstreept voor regeringen om snel en besluitvaardig te handelen om de opwarming van de aarde binnen veilige grenzen te houden.
Als voormalige toezichthouders zijn wij ervan overtuigd dat het ontwikkelen van effectieve oplossingen nog steeds haalbaar is. Hoewel vier economische sectoren – industrie, transport, elektriciteit en de bouw – verantwoordelijk zijn voor vijfenzeventig procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, kan goed ontworpen overheidsbeleid de vervuiling door deze sectoren effectief verminderen, besparingen voor consumenten bevorderen, de volksgezondheid beschermen en duurzame economische groei stimuleren.
Maar het opstellen van effectief beleid om onze op fossiele brandstoffen gebaseerde economieën op tijd om te vormen teneinde een klimaatcatastrofe af te wenden en in de energiebehoeften van de mensheid te voorzien, is een ontmoedigende taak. Om deze opdracht goed en wel aan te pakken is een combinatie van technische, economische en politieke expertise nodig, naast aanzienlijke financiële middelen en arbeid, maar de agentschappen die belast zijn met het bedenken en uitvoeren van dit cruciale beleid hebben te weinig personeel en geld. Maar al te vaak hebben toezichthoudende instanties geen andere keuze dan te vertrouwen op de informatie die ze krijgen van de sectoren waar ze toezicht op moeten houden. Deze dynamiek kan resulteren in zwak toezicht en gemiste beleidsdoelstellingen.
Het is van cruciaal belang dat onafhankelijke NGO’s deze machtsongelijkheid kunnen verminderen door beleidsmakers te voorzien van de informatie en technische knowhow die ze nodig hebben om robuuste regelgeving op te stellen die schadelijke uitstoot effectief vermindert.
De inspanningen van het Amerikaanse Environmental Protection Agency om de vervuiling door vrachtwagens terug te dringen zijn hiervan een goed voorbeeld. In 2016, toen de EPA bezig was met het opstellen van regelgeving om de uitstoot van broeikasgassen door zware bedrijfsvoertuigen, zoals commerciële vrachtwagens, te beperken, voorzagen verschillende brancheorganisaties beleidsmakers van tegenstrijdige gegevens. De International Council on Clean Transportation (ICCT), een onafhankelijke denktank, voerde zijn eigen uitgebreide studie uit, met gedetailleerde kostenprognoses voor de voorgestelde regelgeving.
De onpartijdige analyse van de ICCT voorzag de EPA van gegevens die de kosteneffectiviteit van een strenge vervuilingsnorm aantoonden. Bijgevolg wordt verwacht dat deze regelgeving zal resulteren in emissiereducties die gelijk staan aan 294 kolencentrales, eigenaren van vrachtwagens 170 miljard dollar aan brandstofkosten zal besparen en de komende dertig jaar tot 209 miljard dollar aan schade zal voorkomen, waardoor de Verenigde Staten een wereldleider op het gebied van efficiëntie van vrachtwagens zullen worden.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Sindsdien heeft de ICCT diverse regeringen geholpen bij het opstellen van regelgeving om de efficiëntie van commerciële vrachtwagens te verbeteren. Met behulp van het onderzoek van de organisatie heeft de Europese Commissie haar allereerste regel opgesteld die gericht is op vervuiling door commerciële vrachtwagens en die naar verwachting de uitstoot van vrachtwagens tegen 2035 met 150 miljoen ton zal verminderen.
Gespecialiseerde NGO’s kunnen ook opkomende economieën helpen, met name die met minder financiële middelen, om transformatieve klimaatprogramma’s op te starten. Door de snelle invoering van schone energieoplossingen te vergemakkelijken, kunnen dergelijke organisaties de toegang tot betaalbare, vervuilingsvrije elektriciteit verbeteren. Bovendien kunnen regels die het gebruik van geavanceerde technologieën bevorderen de innovatie stimuleren, de concurrentiekracht vergroten en landen helpen zich te positioneren als klimaatleiders, wat hun bevolking en de planeet ten goede komt.
In 2006 lanceerde India bijvoorbeeld een landelijk programma voor de efficiëntie van apparaten. Via een speciale afdeling van het Bureau of Energy Efficiency (BEE) werkten ambtenaren samen met NGO’s zoals CLASP (voorheen bekend als het Collaborative Labeling and Appliance Standards Program) om belangrijke kenmerken van succesvolle efficiëntielabelprogramma’s aan te passen aan de Indiase markt. De grondige analyse van CLASP hielp de BEE ook om te bepalen op welke apparaten het zich moest richten.
Dankzij deze inzichten kon het BEE zijn steretiketteringsprogramma snel lanceren. Het agentschap werkte vervolgens samen met een andere NGO, The Energy and Resources Institute (TERI), om een efficiëntieprogramma te ontwikkelen dat is afgestemd op kleine bedrijven. Door de samenwerking met leiders uit het bedrijfsleven te vergemakkelijken, speelde TERI een centrale rol in het creëren van robuuste en kosteneffectieve efficiëntieregels.
Sinds de lancering heeft het Indiase etiketteringsprogramma voor apparaten 400 miljoen ton aan broeikasgasemissies gecompenseerd – ruwweg gelijk aan de jaarlijkse emissies van de Indiase transportsector – en zal het tegen 2030 naar verwachting verantwoordelijk zijn voor dertig procent van de emissiereductie van het land. Daarnaast heeft India zich gevestigd als een toonaangevende fabrikant van energiezuinige airconditioners, vanwege de groeiende vraag naar duurzame koeloplossingen tegen de achtergrond van de stijgende temperaturen wereldwijd. Met efficiëntieprogramma’s die de uitstoot van bedrijven met 105 miljoen ton per jaar terugdringen, behoort de Indiase industrie nu tot de meest energie-efficiënte ter wereld.
Hoewel dergelijke activiteiten zelden veel aandacht krijgen, voorziet onbevooroordeeld onderzoek regelgevende instanties van de gegevens die ze nodig hebben om een transparant en effectief milieubeleid op te stellen. Technische hulp van onafhankelijke NGO’s kan de basis leggen voor de beleidssuccessen die nodig zijn om de klimaatcrisis te overwinnen.
Naarmate ontwikkelingslanden en ontwikkelde economieën hun overheidscapaciteit vergroten, zullen ze meer vertrouwen krijgen in het stellen van ambitieuze doelen, waardoor een opwaartse spiraal ontstaat. Met de juiste steun kunnen we ervoor zorgen dat het volgende rapport over klimaatactie cijfers bevat waar toekomstige generaties trots op zullen zijn.
Vertaling: Menno Grootveld