lopes12_PIUS UTOMI EKPEIAFP via Getty Images_fossil fuel worker PIUS UTOMI EKPEI/AFP via Getty Images

Energie-exporterende middeninkomenslanden moeten van hun fossiele-brandstofverslaving af

KAAPSTAD – De aanhoudende volatiliteit op de olie- en gasmarkten is voor veel mensen in de ontwikkelde wereld een schok geweest. Maar de gevolgen voor ontwikkelingslanden die afhankelijk zijn van de productie van fossiele brandstoffen zijn nog veel erger.

Naarmate de wereld steeds meer overschakelt op goedkopere en schonere energiebronnen, zullen fossiele brandstoffen waarschijnlijk minder rendabel worden, waardoor energie-exporterende landen gedwongen worden andere inkomstenbronnen te zoeken. Wat zou dat betekenen voor ontwikkelingslanden met ‘middeninkomens,’ die samen respectievelijk 48 procent en 52 procent van de wereldwijde olie- en gasproductie voor hun rekening nemen?

Hoewel olie en gas de economieën van landen als Nigeria, Mexico, Ghana en Argentinië in de loop der jaren hebben ondersteund, heeft de afhankelijkheid ervan tot een groot aantal problemen geleid, van milieuvervuiling die de volksgezondheid schaadt tot een te grote afhankelijkheid van de export van fossiele brandstoffen ten koste van de ontwikkeling van andere sectoren.

Maar loskomen van de verslaving aan fossiele brandstoffen zal niet makkelijk zijn. Energie-exporterende middeninkomenslanden zijn armer dan hun tegenhangers onder de ontwikkelde landen en beschikken daarom over minder middelen om werknemers en gemeenschappen te ondersteunen bij de transitie naar schone energie. Bijna de helft van de werknemers in de mondiale fossiele-brandstofsector woont in Afrika, Azië of Zuid-Amerika; deze mensen zouden nieuwe banen moeten vinden – en de opleiding om die te vervullen. Bovendien heeft de olie- en gasindustrie in deze landen veel meer mensen indirect in dienst, waaronder contractarbeiders die niet dezelfde bescherming genieten als vaste en in vakbonden georganiseerde werknemers.

Maar het herplaatsen van werknemers is slechts een van de risico’s waarop middeninkomenslanden zich moeten voorbereiden als zij willen afkicken van fossiele brandstoffen. Aangezien de olie- en gasindustrie een belangrijke primaire bron van belastinginkomsten is, zouden veel regeringen met weinig geld niet in staat zijn essentiële diensten, zoals gezondheidszorg en onderwijs, te financieren als die inkomsten plotseling zouden wegvallen.

De prijsvolatiliteit heeft al een verwoestende uitwerking gehad op economieën die te afhankelijk zijn geworden van fossiele brandstoffen. Na de crash van de olieprijzen in 2020 stelde Nigeria bijvoorbeeld voor de onderwijsuitgaven met 55 procent te verlagen. En in reactie op de crash van de olieprijzen in 2014 heeft Mexico de overheidsuitgaven met bijna 0,7 procent van het bbp verminderd. Hoewel hoge prijzen tot een economische hausse kunnen leiden, dalen ze onvermijdelijk ook weer – en trekken ze de economie vaak mee naar beneden. Uiteindelijk is vertrouwen op eindige hulpbronnen geen goede manier om een eenentwintigste-eeuwse economie te financieren.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Het ontwikkelen en uitvoeren van de juiste strategieën om af te stappen van fossiele brandstoffen zal niet van vandaag op morgen gebeuren. Maar beleidsmakers in energie-exporterende middeninkomenslanden kunnen nu al drie onmiddellijke stappen nemen om ervoor te zorgen dat de transitie naar schone energie niet ten koste gaat van hun werknemers, gemeenschappen en economieën – en dat de basis wordt gelegd voor een welvarender toekomst.

In de eerste plaats moeten regeringen langetermijnplannen maken, met name voor de economieën van regio’s die het meest door de groene transitie zullen worden getroffen. Daartoe moeten beleidsmakers verschillende belanghebbenden raadplegen, inclusieve plannen ontwikkelen om ontslagen werknemers en getroffen gemeenschappen te helpen en de sociale vangnetten versterken. Het dichten van hiaten in de gegevens over demografie, lonen en vaardigheden zal essentieel zijn om olie- en gasarbeiders, met name vrouwelijke werknemers, bij te staan.

In de tweede plaats moeten energie-exporterende met middeninkomenslanden, omdat de inkomsten uit olie en gas op de lange termijn waarschijnlijk zullen teruglopen, hun inspanningen op het gebied van economische diversificatie verdubbelen. Dit houdt in dat zij andere veelbelovende sectoren moeten bestuderen en ontwikkelen, zoals de verwerking van landbouwproducten, het vervaardigen van industriële goederen en zakelijke diensten.

Door binnenlandse sectoren voor schone energie te ontwikkelen, kunnen beleidsmakers hun diversificatiestrategieën aanvullen. Gezien het veranderende geopolitieke landschap en de groeiende vraag naar energie zouden hernieuwbare energiebronnen de prijzen, inkomsten en werkgelegenheid kunnen stabiliseren. Om deze inspanningen te ondersteunen moeten de regeringen de kracht van het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector, inclusief de oliemaatschappijen, inzetten.

Ten slotte moeten de regeringen zorgen voor de financiering die nodig is om de transitie naar schone energie te voltooien. Op de korte termijn kunnen zij de inkomsten uit de productie van fossiele brandstoffen gebruiken om hun economie te diversifiëren en te investeren in groene projecten. Zij kunnen ook middelen die momenteel worden gebruikt voor subsidieprogramma’s herverdelen en van de olie- en gasindustrie, met name multinationals, eisen dat zij bijdragen in de kosten van milieusanering en steunprogramma’s voor getroffen werknemers en gemeenschappen.

Maar hoewel middeninkomenslanden sommige van deze maatregelen kunnen financieren door interne middelen te mobiliseren, moeten de ontwikkelde landen en internationale financiële instellingen ook de financiering en technische bijstand bieden die deze landen nodig hebben om hun diversificatiestrategieën uit te voeren.

Afstappen van fossiele brandstoffen is niet alleen noodzakelijk om een klimaatramp af te wenden, maar biedt ook een kans om een gezondere en rechtvaardigere toekomst voor iedereen op te bouwen. Maar de ontwikkelde landen kunnen niet verwachten dat fossiele-brandstofexporterende middeninkomenslanden zonder internationale hulp hun belangrijkste bron van inkomsten opgeven. Het is hun morele plicht om ervoor te zorgen dat de netto-nul-transitie niemand in de steek laat. Het is ook slim klimaatbeleid.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/h7tNLYUnl