KAAPSTAD – Eerder dit jaar heeft de tropische cycloon Idai een spoor van verwoesting nagelaten in zuidelijk Afrika, waarbij honderden mensen omkwamen, duizenden gewond raakten en nog meer werden ontheemd. In Mozambique werd maar liefst de helft van de jaarlijkse oogst en cruciale infrastructuur verwoest. In totaal werden ruim drie miljoen mensen in de regio getroffen. Dit was een duidelijke vingerwijzing naar de kwetsbaarheid van Afrika voor de steeds heviger wordende gevolgen van de klimaatverandering.
Cyclonen zijn niets nieuws, maar naarmate de klimaatverandering voortschrijdt, komen ze steeds vaker voor: de Indische Oceaan kent een gemiddelde van drie cyclonen per cycloon-seizoen, maar alleen al in dit seizoen waren het er zeven. Hetzelfde geldt voor andere extreme weersgebeurtenissen. In Zimbabwe worden nu ruim twee miljoen mensen geconfronteerd met acuut watergebrek als gevolg van de door de klimaatverandering teweeggebrachte droogte.
Maar zelfs nu Afrika door toedoen van de klimaatverandering voor nieuwe uitdagingen staat, zijn er ook grote kansen om de economie te laten groeien en de nog steeds alom aanwezige armoede terug te dringen. Het gecombineerde bbp van de Afrikaanse landen die kwetsbaar zijn voor klimaatverandering zal waarschijnlijk stijgen van $2,45 bln in 2019 naar $3,46 bln in 2024.
Kan Afrika deze economische vooruitgang veiligstellen zonder verder bij te dragen aan de klimaatverandering? De oplossing ligt in een soort Green New Deal – een samenhangende strategie om duurzame groei te bereiken, zoals het plan dat door een aantal Democratische politici in de Verenigde Staten wordt bepleit. Een onderdeel van een dergelijk plan zou inhouden dat er grootschalige investeringen moeten worden gedaan in de toepassing van duurzame energie.
Terwijl een Amerikaanse Green New Deal zich zou richten op het stoppen van het gebruik van fossiele brandstoffen, waarvoor de infrastructuur al aanwezig is, zou een Afrikaanse strategie moeten gaan over het uit het niets opbouwen van een geheel nieuwe energie-infrastructuur. Ongeveer 60 procent van de mensen in de hele wereld die geen toegang hebben tot elektriciteit woont in Afrika.
Maar in 2018 ging nog geen 15 procent van de mondiale energie-investeringen naar Afrika. En veel van deze beperkte fondsen worden nog steeds in de technologieën van gisteren gestoken. Tussen 2014 en 2016 ging bijna 60 procent van de publieke investeringen in Afrika naar fossiele brandstoffen – gemiddeld $11,7 mrd per jaar.
Deze benadering is niet alleen ecologisch onverantwoordelijk; zij heeft economisch gezien ook weinig zin. Duurzame energiebronnen winnen het mondiaal gezien al van de fossiele brandstoffen, en stoutmoedige stappen op het gebied van het klimaat beloven nu grote economische voordelen op te leveren – in de orde van grootte van $26 bln mondiaal tegen 2030. Gezien deze overwegingen zou de Europese Investeringsbank – sinds jaar en dag een bron van energie-investeringen in Afrika – een bestaand voorstel moeten goedkeuren om vanaf 2020 een halt toe te roepen aan alle kredieten voor energieprojecten die gebaseerd zijn op fossiele brandstoffen.
De Afrikanen zijn zelf al bezig met het bevorderen van een duurzame ontwikkeling. De Agenda 2063 van de Afrikaanse Unie, die in 2013 in het leven werd geroepen, was een ambitieuze blauwdruk voor het bereiken van duurzame en inclusieve groei in de komende halve eeuw. Het African Renewable Energy Initiative (AREI), dat dateert uit 2015, richt zich op het drastisch uitbreiden van het gebruik van duurzame energiebronnen en het verbeteren van de algehele toegang tot energie.
Kleine elektriciteitsnetwerken die worden gevoed door zonnecellen leveren goedkope duurzame energie aan gemeenschappen in heel Afrika, steeds vaker tegen concurrerende prijzen (vergeleken met min of meer even grote netwerken die op diesel draaien). Zonnecellen op huizen en oplossingen voor veilig en schoon koken (die gebruik maken van schonere, modernere apparatuur en brandstoffen) bieden ook goedkopere toegang tot schone energie. In Oost-Afrika hebben huishoudens met zonnecellen in de eerste vier jaar van hun gebruik naar schatting $750 op kerosine bespaard; dit heeft tevens geleid tot een verminderde CO2-uitstoot van 1,3 ton.
Een Green New Deal moet dergelijke innovaties schaalgrootte geven, via gecoördineerde publieke en private investeringen in de opwekking van wind- en zonne-energie – zowel on- als off-grid – en steun voor de toepassing van oplossingen om schoon te kunnen koken. Dit zou moeten worden gecombineerd met bredere inspanningen om de groene industrialisering en het ondernemerschap te bevorderen.
Er is al behoorlijk wat geld onderweg. Eerder dit jaar kondigde de Wereldbank plannen aan om $22,5 mrd ter beschikking te stellen voor de aanpak van de klimaatproblematiek in Afrika tussen 2021 en 2025. De Afrikaanse Ontwikkelingsbank heeft op haar beurt onlangs $25 mln geïnvesteerd in een fonds voor duurzame energie dat van plan is de elektriciteitsopwekkingscapaciteit in het ten zuiden van de Sahara gelegen deel van Afrika met 533 megawatt uit te breiden. Deze investering zal naar verwachting nog eens $60 tot $75 mln, afkomstig van private investeerders, mobiliseren.
Maar als een land een kans wil maken op deze particuliere investeringen, zal het een krachtige planning moeten hebben op het gebied van zijn energievoorziening, evenals een effectief regime van toezicht, wat cruciaal is voor het functioneren van markten voor schone energie en het ontstaan van projectpijplijnen. Dit is de reden dat Afrikaanse landen klimaatmaatregelen moeten integreren in al hun economische en ontwikkelingsplannen.
Met dit doel voor ogen werkt een coalitie van Afrikaanse landen, ondersteund door de Economische Commissie voor Afrika van de Verenigde Naties en de New Climate Economy, aan het faciliteren van betekenisvolle, gecoördineerde actie die het hele continent op een inclusiever en duurzame groeipad moet zetten. Partnerschappen met nationale ministeries van Financiën en Planning, relevante instituten voor de ontwikkelingsfinanciering en de particuliere sector zullen dit proces ondersteunen.
Het overwinnen van de enorme uitdaging waar de klimaatverandering Afrika voor stelt is afhankelijk van momenten van collectieve focus en helderheid. De klimaattop van de secretaris-generaal van de VN de komende maand moet zo'n moment zijn, als landen zullen beloven hun emissiereductiedoelstellingen op grond van het klimaatverdrag van Parijs uit 2015 nog verder op te voeren, zodat tegen het midden van de eeuw de emissies tot nul kunnen worden teruggebracht.
Gezien hun grote kwetsbaarheid hebben Afrikaanse landen alle reden om de lat hoog te leggen, waardoor druk kan worden uitgeoefend op anderen om hun eigen bijdragen te verhogen. Alleen met samenhangend mondiaal handelen mogen we enige hoop koesteren op het afwenden van een klimaatramp.
Vertaling: Menno Grootveld
KAAPSTAD – Eerder dit jaar heeft de tropische cycloon Idai een spoor van verwoesting nagelaten in zuidelijk Afrika, waarbij honderden mensen omkwamen, duizenden gewond raakten en nog meer werden ontheemd. In Mozambique werd maar liefst de helft van de jaarlijkse oogst en cruciale infrastructuur verwoest. In totaal werden ruim drie miljoen mensen in de regio getroffen. Dit was een duidelijke vingerwijzing naar de kwetsbaarheid van Afrika voor de steeds heviger wordende gevolgen van de klimaatverandering.
Cyclonen zijn niets nieuws, maar naarmate de klimaatverandering voortschrijdt, komen ze steeds vaker voor: de Indische Oceaan kent een gemiddelde van drie cyclonen per cycloon-seizoen, maar alleen al in dit seizoen waren het er zeven. Hetzelfde geldt voor andere extreme weersgebeurtenissen. In Zimbabwe worden nu ruim twee miljoen mensen geconfronteerd met acuut watergebrek als gevolg van de door de klimaatverandering teweeggebrachte droogte.
Maar zelfs nu Afrika door toedoen van de klimaatverandering voor nieuwe uitdagingen staat, zijn er ook grote kansen om de economie te laten groeien en de nog steeds alom aanwezige armoede terug te dringen. Het gecombineerde bbp van de Afrikaanse landen die kwetsbaar zijn voor klimaatverandering zal waarschijnlijk stijgen van $2,45 bln in 2019 naar $3,46 bln in 2024.
Kan Afrika deze economische vooruitgang veiligstellen zonder verder bij te dragen aan de klimaatverandering? De oplossing ligt in een soort Green New Deal – een samenhangende strategie om duurzame groei te bereiken, zoals het plan dat door een aantal Democratische politici in de Verenigde Staten wordt bepleit. Een onderdeel van een dergelijk plan zou inhouden dat er grootschalige investeringen moeten worden gedaan in de toepassing van duurzame energie.
Terwijl een Amerikaanse Green New Deal zich zou richten op het stoppen van het gebruik van fossiele brandstoffen, waarvoor de infrastructuur al aanwezig is, zou een Afrikaanse strategie moeten gaan over het uit het niets opbouwen van een geheel nieuwe energie-infrastructuur. Ongeveer 60 procent van de mensen in de hele wereld die geen toegang hebben tot elektriciteit woont in Afrika.
Maar in 2018 ging nog geen 15 procent van de mondiale energie-investeringen naar Afrika. En veel van deze beperkte fondsen worden nog steeds in de technologieën van gisteren gestoken. Tussen 2014 en 2016 ging bijna 60 procent van de publieke investeringen in Afrika naar fossiele brandstoffen – gemiddeld $11,7 mrd per jaar.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Deze benadering is niet alleen ecologisch onverantwoordelijk; zij heeft economisch gezien ook weinig zin. Duurzame energiebronnen winnen het mondiaal gezien al van de fossiele brandstoffen, en stoutmoedige stappen op het gebied van het klimaat beloven nu grote economische voordelen op te leveren – in de orde van grootte van $26 bln mondiaal tegen 2030. Gezien deze overwegingen zou de Europese Investeringsbank – sinds jaar en dag een bron van energie-investeringen in Afrika – een bestaand voorstel moeten goedkeuren om vanaf 2020 een halt toe te roepen aan alle kredieten voor energieprojecten die gebaseerd zijn op fossiele brandstoffen.
De Afrikanen zijn zelf al bezig met het bevorderen van een duurzame ontwikkeling. De Agenda 2063 van de Afrikaanse Unie, die in 2013 in het leven werd geroepen, was een ambitieuze blauwdruk voor het bereiken van duurzame en inclusieve groei in de komende halve eeuw. Het African Renewable Energy Initiative (AREI), dat dateert uit 2015, richt zich op het drastisch uitbreiden van het gebruik van duurzame energiebronnen en het verbeteren van de algehele toegang tot energie.
Kleine elektriciteitsnetwerken die worden gevoed door zonnecellen leveren goedkope duurzame energie aan gemeenschappen in heel Afrika, steeds vaker tegen concurrerende prijzen (vergeleken met min of meer even grote netwerken die op diesel draaien). Zonnecellen op huizen en oplossingen voor veilig en schoon koken (die gebruik maken van schonere, modernere apparatuur en brandstoffen) bieden ook goedkopere toegang tot schone energie. In Oost-Afrika hebben huishoudens met zonnecellen in de eerste vier jaar van hun gebruik naar schatting $750 op kerosine bespaard; dit heeft tevens geleid tot een verminderde CO2-uitstoot van 1,3 ton.
Een Green New Deal moet dergelijke innovaties schaalgrootte geven, via gecoördineerde publieke en private investeringen in de opwekking van wind- en zonne-energie – zowel on- als off-grid – en steun voor de toepassing van oplossingen om schoon te kunnen koken. Dit zou moeten worden gecombineerd met bredere inspanningen om de groene industrialisering en het ondernemerschap te bevorderen.
Er is al behoorlijk wat geld onderweg. Eerder dit jaar kondigde de Wereldbank plannen aan om $22,5 mrd ter beschikking te stellen voor de aanpak van de klimaatproblematiek in Afrika tussen 2021 en 2025. De Afrikaanse Ontwikkelingsbank heeft op haar beurt onlangs $25 mln geïnvesteerd in een fonds voor duurzame energie dat van plan is de elektriciteitsopwekkingscapaciteit in het ten zuiden van de Sahara gelegen deel van Afrika met 533 megawatt uit te breiden. Deze investering zal naar verwachting nog eens $60 tot $75 mln, afkomstig van private investeerders, mobiliseren.
Maar als een land een kans wil maken op deze particuliere investeringen, zal het een krachtige planning moeten hebben op het gebied van zijn energievoorziening, evenals een effectief regime van toezicht, wat cruciaal is voor het functioneren van markten voor schone energie en het ontstaan van projectpijplijnen. Dit is de reden dat Afrikaanse landen klimaatmaatregelen moeten integreren in al hun economische en ontwikkelingsplannen.
Met dit doel voor ogen werkt een coalitie van Afrikaanse landen, ondersteund door de Economische Commissie voor Afrika van de Verenigde Naties en de New Climate Economy, aan het faciliteren van betekenisvolle, gecoördineerde actie die het hele continent op een inclusiever en duurzame groeipad moet zetten. Partnerschappen met nationale ministeries van Financiën en Planning, relevante instituten voor de ontwikkelingsfinanciering en de particuliere sector zullen dit proces ondersteunen.
Het overwinnen van de enorme uitdaging waar de klimaatverandering Afrika voor stelt is afhankelijk van momenten van collectieve focus en helderheid. De klimaattop van de secretaris-generaal van de VN de komende maand moet zo'n moment zijn, als landen zullen beloven hun emissiereductiedoelstellingen op grond van het klimaatverdrag van Parijs uit 2015 nog verder op te voeren, zodat tegen het midden van de eeuw de emissies tot nul kunnen worden teruggebracht.
Gezien hun grote kwetsbaarheid hebben Afrikaanse landen alle reden om de lat hoog te leggen, waardoor druk kan worden uitgeoefend op anderen om hun eigen bijdragen te verhogen. Alleen met samenhangend mondiaal handelen mogen we enige hoop koesteren op het afwenden van een klimaatramp.
Vertaling: Menno Grootveld