GENÈVE – De “Green New Deal” (GND) die door progressieven in de Verenigde Staten wordt voorgesteld kan niet louter op eigen kracht worden verwezenlijkt. Om de klimaatverandering en de ongelijkheid tegelijkertijd aan te kunnen pakken zullen alle landen het eens moeten worden over nieuwe regels voor internationale samenwerking.
Tien jaar geleden werd een begin gemaakt met een dergelijke vorm van heroverweging. In april 2009 kwam de G20 in Londen bijeen en beloofde zij een gecoördineerde reactie op de mondiale financiële crisis te zullen geven, gevolgd door een toekomst van robuustere groei. In december van datzelfde jaar stelden de wereldleiders op een top in Kopenhagen, onder auspiciën van de Verenigde Naties, grote beperkingen van de koolstofdioxide-uitstoot in het vooruitzicht, om de opwarming van de aarde te beperken tot 2° Celsius boven pre-industrieel niveau.
De eerste conferentie eindigde met de aankondiging van de Britse premier Gordon Brown van een “nieuwe wereldorde”, gegrondvest op “een nieuw progressief tijdperk van internationale samenwerking”; de tweede eindigde in wanorde. Toch is achteraf gezien de valse hoop op zo'n “nieuw progressief tijdperk” het grotere obstakel voor een veilige en stabiele toekomst gebleken.
Al tien jaar lang slingert het herstel na de crisis zich heen en weer tussen bloedeloze groeispurts en telkens terugkerende momenten van financiële instabiliteit, deels als gevolg van de disharmonische mix binnen de geavanceerde economieën van een agressief soepel monetair beleid en hardnekkige bezuinigingen. En dit werd allemaal ondersteund door een enorme opbouw van de schulden, die sinds de crisis wereldwijd met ruim $70 bln zijn toegenomen.
Maar de traagheid van het herstel is ook het gevolg van de verstrengeling van de zakelijke en politieke macht onder het gefinancialiseerde kapitalisme. Doordat de economische macht zich steeds verder heeft geconcentreerd, is de ongelijkheid – zowel binnen als tussen landen – naar groteske hoogten gestegen. Net als financiële speculatie zijn ook fraude en instabiliteit de gewoonste zaak van de wereld geworden. Bovendien zijn de investeringen in publieke goederen – zowel mondiaal als nationaal – gestagneerd, en is de groei afhankelijk geworden van de winning van grondstoffen en de consumptie van energie, die nu allebei zo'n vaart hebben genomen dat ze de menselijke beschaving zelf bedreigen.
Ondanks alle ambitieuze retoriek in Londen van tien jaar geleden is er weinig veranderd. Discussies over het verbeteren van het mondiaal bestuur draaien nog steeds om ideeën als “de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven,” “publiek-private bondgenootschappen” en “vrijhandelsovereenkomsten,” die ons geen van allen een eerlijker en stabieler economische orde zullen opleveren.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Wat de zaken er nog ingewikkelder op maakt, is dat de mondiale ecologische omstandigheden sinds 2009 steeds fragieler zijn geworden. En zelfs al vóór het vechtlustige besluit van de Amerikaanse president Donald Trump om het Parijse klimaatakkoord van 2015 op te zeggen, was er géén duidelijke manier voorhanden om de temperaturen op aarde onder een niveau te houden dat wetenschappers veilig achten, laat staan om een nóg catastrofaler ineenstorting te voorkomen.
Tegen deze sombere achtergrond hebben stoutmoedige voorstellen voor een GND de wind mee gekregen, vooral in de VS, waar het idee is om de economie te transformeren via een harmonieus huwelijk van economische rechtvaardigheid, sociale solidariteit en ecologisch herstel. De GND heeft al een rijk debat teweeggebracht over beleidsopties, en een voorspelbare reactie uitgelokt van gevestigde belangen en hun politieke aanhangers.
Maar het huwelijk dat de Green New Dealers voor ogen staat kan niet aan de welwillendheid van een mondiale leider worden overgelaten. Kapitaal is mobiel, en koolstof-intensieve groei is niet langer het exclusieve voorrecht van de geavanceerde economieën. Als we willen dat de GND gaat werken, moet die ook gemondialiseerd worden door internationale samenwerking.
Het probleem is dat het opstellen van multilaterale regels de afgelopen decennia onderworpen is geweest aan dezelfde politieke druk als de binnenlandse beleidsvorming. Het is geen toeval dat het huidige raamwerk voor het bestuur van de mondiale economie vooral financiële entiteiten en grote multinationale bedrijven ten goede komt. Het oorspronkelijke doel van het naoorlogse multilateralisme was het beschermen van de zwakkeren tegen de sterkeren, zodat die eerstgenoemden zouden kunnen groeien. Maar de huidige versie moedigt sterke landen aan hun geprefereerde ontwikkelingsmodel op te leggen aan de zwakkeren, waardoor een wereld ontstaat van “winner-takes-most”.
Onder deze omstandigheden volstaat het eenvoudigweg niet om bestaande regelingen te verfijnen. Om een mondiale GND goed te laten functioneren zullen veel multilaterale programma's die over tientallen jaren zijn opgebouwd moeten worden herzien, en zal een nieuwe generatie van slimmere instellingen in het leven geroepen moeten worden. Toch zou het multilaterale landschap zelf blijven lijken op wat de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt voor ogen had toen hij opriep tot wederzijds begrip dat “ieder land een gezond leven in vredestijd [moest] opleveren voor zijn inwoners – overal ter wereld.”
Wat we dus nodig hebben is een nieuwe reeks uitgangspunten ter vervanging van de principes die ten grondslag lagen aan het opstellen van de regels in het tijdperk van de hyper-mondialisering. Als we vooruit kijken moeten de mondiale regels worden afgestemd op de overkoepelende doeleinden van sociale en economische stabiliteit, gedeelde welvaart en ecologische duurzaamheid, en moeten regelgevende lichamen worden beschermd tegen inbezitneming door de machtigsten.
Bovendien moet de internationale gemeenschap beslissen over gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden voor collectieve actie, teneinde een toereikend aanbod van mondiale publieke goederen te kunnen garanderen en de commons op diverse gebieden te kunnen beschermen. Tegelijkertijd moeten individuele landen nog steeds de ruimte krijgen om nationale ontwikkelingsstrategieën na te streven, binnen het raamwerk van mondiale regels en normen. Regels moeten in dat raamwerk worden ingebed om de internationale arbeidsdeling te versterken en te voorkomen dat landen destructieve unilaterale acties ondernemen om anderen ervan te weerhouden gemeenschappelijke doeleinden te verwezenlijken.
Tenslotte zullen mondiale publieke instellingen zich verantwoordelijker moeten opstellen tegenover al hun leden, en om dit te bereiken zullen ze evenwichtige systemen moeten inrichten voor het beslechten van geschillen. Ze zullen ook moeten openstaan voor een grotere diversiteit aan gezichtspunten en op z'n minst op de hoogte moeten zijn van nieuwe stemmen wanneer die in mondiale discussies opduiken.
De internationale gemeenschap is er al tien jaar lang niet in geslaagd zich het advies van Winston Churchill ter harte te nemen om “een goede crisis nooit ongemerkt voorbij te laten gaan.” Als er de komende tien jaar niets verandert, zullen degenen die in 2029 op de huidige periode terugkijken geen tweede kans krijgen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
GENÈVE – De “Green New Deal” (GND) die door progressieven in de Verenigde Staten wordt voorgesteld kan niet louter op eigen kracht worden verwezenlijkt. Om de klimaatverandering en de ongelijkheid tegelijkertijd aan te kunnen pakken zullen alle landen het eens moeten worden over nieuwe regels voor internationale samenwerking.
Tien jaar geleden werd een begin gemaakt met een dergelijke vorm van heroverweging. In april 2009 kwam de G20 in Londen bijeen en beloofde zij een gecoördineerde reactie op de mondiale financiële crisis te zullen geven, gevolgd door een toekomst van robuustere groei. In december van datzelfde jaar stelden de wereldleiders op een top in Kopenhagen, onder auspiciën van de Verenigde Naties, grote beperkingen van de koolstofdioxide-uitstoot in het vooruitzicht, om de opwarming van de aarde te beperken tot 2° Celsius boven pre-industrieel niveau.
De eerste conferentie eindigde met de aankondiging van de Britse premier Gordon Brown van een “nieuwe wereldorde”, gegrondvest op “een nieuw progressief tijdperk van internationale samenwerking”; de tweede eindigde in wanorde. Toch is achteraf gezien de valse hoop op zo'n “nieuw progressief tijdperk” het grotere obstakel voor een veilige en stabiele toekomst gebleken.
Al tien jaar lang slingert het herstel na de crisis zich heen en weer tussen bloedeloze groeispurts en telkens terugkerende momenten van financiële instabiliteit, deels als gevolg van de disharmonische mix binnen de geavanceerde economieën van een agressief soepel monetair beleid en hardnekkige bezuinigingen. En dit werd allemaal ondersteund door een enorme opbouw van de schulden, die sinds de crisis wereldwijd met ruim $70 bln zijn toegenomen.
Maar de traagheid van het herstel is ook het gevolg van de verstrengeling van de zakelijke en politieke macht onder het gefinancialiseerde kapitalisme. Doordat de economische macht zich steeds verder heeft geconcentreerd, is de ongelijkheid – zowel binnen als tussen landen – naar groteske hoogten gestegen. Net als financiële speculatie zijn ook fraude en instabiliteit de gewoonste zaak van de wereld geworden. Bovendien zijn de investeringen in publieke goederen – zowel mondiaal als nationaal – gestagneerd, en is de groei afhankelijk geworden van de winning van grondstoffen en de consumptie van energie, die nu allebei zo'n vaart hebben genomen dat ze de menselijke beschaving zelf bedreigen.
Ondanks alle ambitieuze retoriek in Londen van tien jaar geleden is er weinig veranderd. Discussies over het verbeteren van het mondiaal bestuur draaien nog steeds om ideeën als “de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven,” “publiek-private bondgenootschappen” en “vrijhandelsovereenkomsten,” die ons geen van allen een eerlijker en stabieler economische orde zullen opleveren.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Wat de zaken er nog ingewikkelder op maakt, is dat de mondiale ecologische omstandigheden sinds 2009 steeds fragieler zijn geworden. En zelfs al vóór het vechtlustige besluit van de Amerikaanse president Donald Trump om het Parijse klimaatakkoord van 2015 op te zeggen, was er géén duidelijke manier voorhanden om de temperaturen op aarde onder een niveau te houden dat wetenschappers veilig achten, laat staan om een nóg catastrofaler ineenstorting te voorkomen.
Tegen deze sombere achtergrond hebben stoutmoedige voorstellen voor een GND de wind mee gekregen, vooral in de VS, waar het idee is om de economie te transformeren via een harmonieus huwelijk van economische rechtvaardigheid, sociale solidariteit en ecologisch herstel. De GND heeft al een rijk debat teweeggebracht over beleidsopties, en een voorspelbare reactie uitgelokt van gevestigde belangen en hun politieke aanhangers.
Maar het huwelijk dat de Green New Dealers voor ogen staat kan niet aan de welwillendheid van een mondiale leider worden overgelaten. Kapitaal is mobiel, en koolstof-intensieve groei is niet langer het exclusieve voorrecht van de geavanceerde economieën. Als we willen dat de GND gaat werken, moet die ook gemondialiseerd worden door internationale samenwerking.
Het probleem is dat het opstellen van multilaterale regels de afgelopen decennia onderworpen is geweest aan dezelfde politieke druk als de binnenlandse beleidsvorming. Het is geen toeval dat het huidige raamwerk voor het bestuur van de mondiale economie vooral financiële entiteiten en grote multinationale bedrijven ten goede komt. Het oorspronkelijke doel van het naoorlogse multilateralisme was het beschermen van de zwakkeren tegen de sterkeren, zodat die eerstgenoemden zouden kunnen groeien. Maar de huidige versie moedigt sterke landen aan hun geprefereerde ontwikkelingsmodel op te leggen aan de zwakkeren, waardoor een wereld ontstaat van “winner-takes-most”.
Onder deze omstandigheden volstaat het eenvoudigweg niet om bestaande regelingen te verfijnen. Om een mondiale GND goed te laten functioneren zullen veel multilaterale programma's die over tientallen jaren zijn opgebouwd moeten worden herzien, en zal een nieuwe generatie van slimmere instellingen in het leven geroepen moeten worden. Toch zou het multilaterale landschap zelf blijven lijken op wat de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt voor ogen had toen hij opriep tot wederzijds begrip dat “ieder land een gezond leven in vredestijd [moest] opleveren voor zijn inwoners – overal ter wereld.”
Wat we dus nodig hebben is een nieuwe reeks uitgangspunten ter vervanging van de principes die ten grondslag lagen aan het opstellen van de regels in het tijdperk van de hyper-mondialisering. Als we vooruit kijken moeten de mondiale regels worden afgestemd op de overkoepelende doeleinden van sociale en economische stabiliteit, gedeelde welvaart en ecologische duurzaamheid, en moeten regelgevende lichamen worden beschermd tegen inbezitneming door de machtigsten.
Bovendien moet de internationale gemeenschap beslissen over gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden voor collectieve actie, teneinde een toereikend aanbod van mondiale publieke goederen te kunnen garanderen en de commons op diverse gebieden te kunnen beschermen. Tegelijkertijd moeten individuele landen nog steeds de ruimte krijgen om nationale ontwikkelingsstrategieën na te streven, binnen het raamwerk van mondiale regels en normen. Regels moeten in dat raamwerk worden ingebed om de internationale arbeidsdeling te versterken en te voorkomen dat landen destructieve unilaterale acties ondernemen om anderen ervan te weerhouden gemeenschappelijke doeleinden te verwezenlijken.
Tenslotte zullen mondiale publieke instellingen zich verantwoordelijker moeten opstellen tegenover al hun leden, en om dit te bereiken zullen ze evenwichtige systemen moeten inrichten voor het beslechten van geschillen. Ze zullen ook moeten openstaan voor een grotere diversiteit aan gezichtspunten en op z'n minst op de hoogte moeten zijn van nieuwe stemmen wanneer die in mondiale discussies opduiken.
De internationale gemeenschap is er al tien jaar lang niet in geslaagd zich het advies van Winston Churchill ter harte te nemen om “een goede crisis nooit ongemerkt voorbij te laten gaan.” Als er de komende tien jaar niets verandert, zullen degenen die in 2029 op de huidige periode terugkijken geen tweede kans krijgen.
Vertaling: Menno Grootveld