BRUSSEL – Geconfronteerd met de dreiging van klimaatverandering en de groeiende technologische concurrentie van de Verenigde Staten en China, roept een toenemend aantal politici in de Europese Unie op tot herindustrialisatie om de cleantech-industrie te versterken en de concurrentiekracht van het blok te vergroten. Hoewel deze voorstellen populair kunnen blijken bij de Europese kiezers, gaan ze vaak voorbij aan eenvoudige oplossingen voor enkele van de fundamentele uitdagingen van de EU.
De European Green Deal, de onlangs goedgekeurde Critical Raw Materials Act, en de Net-Zero Industry Act (NZIA) zijn de hoekstenen van het antwoord van de EU op het Chinese en Amerikaanse industriebeleid, in het bijzonder de Inflation Reduction Act van de Amerikaanse president Joe Biden. Hoewel politieke en zakelijke leiders hebben gepleit voor een ‘European Industrial Deal’ om deze maatregelen aan te vullen en lokale productie te stimuleren, is dit misschien niet genoeg om de nodige investeringen in schone technologieën te genereren. Bepaalde groene sectoren, zoals zonne-energie, blijven sterk afhankelijk van wereldwijde toeleveringsketens, wat de kwetsbaarheid van de EU en het gebrek aan een coherente industriële strategie onderstreept.
Toch is er reden voor voorzichtig optimisme. De transitie van de EU naar schone energie is de afgelopen vier jaar in een stroomversnelling geraakt, waarbij hernieuwbare energiebronnen de fossiele brandstoffen hebben ingehaald als de primaire energiebron van het blok. Ondertussen zijn de investeringen in elektrische auto’s, gigafabrieken voor batterijen en windenergie sterk toegenomen.
Werknemers spelen een centrale rol in de groene transitie van de EU. Maar nu extreem-rechtse partijen in het hele blok aan de macht komen, gebruiken populistische leiders de aanhoudende arbeidstekorten steeds vaker als voorwendsel om maatregelen uit te stellen. Als gevolg daarvan bevinden Europese beleidsmakers zich op een kruispunt. Om de transitie naar schone energie te vergemakkelijken, die naar verwachting honderdduizenden banen van hoge kwaliteit zal opleveren, moeten ze eerst het huidige tekort aan geschoolde arbeidskrachten aanpakken.
De elektriciteitssector is hier een goed voorbeeld van. Europa telt momenteel ruim 1,8 miljoen elektrotechnische vakmensen en de werkloosheid in deze sector is vrijwel nihil. Maar om haar ambitieuze doelstellingen op het gebied van schone energie te halen, heeft de EU dringend meer geschoolde arbeidskrachten nodig. Volgens EuropeOn, de Europese vereniging van elektrotechnische aannemers, heeft Duitsland er ruim negentigduizend nodig.
Om het volledige potentieel van de groene transitie te ontsluiten en schone technologiebedrijven in staat te stellen uit te breiden, moeten de Europese landen de groene vaardighedenkloof dichten. Maar deze inspanning kan een bredere maatschappelijke verschuiving vergen, aangezien het huidige tekort aan elektriciens een weerspiegeling is van de voorkeur van westerse samenlevingen voor cognitieve vaardigheden boven praktische vaardigheden. Zoals de Britse journalist David Goodhart betoogt in zijn boek Head, Hand, Heart: The Struggle for Dignity and Status in the 21st Century, heeft de huidige servicegerichte economie, met haar nadruk op academische kwalificaties, geleid tot de onderwaardering van technisch onderwijs.
Gelukkig kan de NZIA de aantrekkingskracht van technische loopbanen aanzienlijk vergroten. Om de samenwerking tussen de EU-lidstaten en de Europese Commissie te bevorderen, roept de wet een ‘Net-Zero Europe Platform’ in het leven. Dit mechanisme, dat tekorten moet identificeren en de behoeften van de arbeidsmarkt moet monitoren, zou beleidsmakers in staat kunnen stellen om EU-financiering te sluizen naar gerichte mediacampagnes die zijn afgestemd op specifieke nationale contexten, op voorwaarde dat er politieke wil is om het platform de bevoegdheid te geven om doortastend op te treden. Voor zover dergelijke initiatieven de publieke perceptie van technische beroepen veranderen, kunnen ze een cruciale rol spelen in het cultiveren van een geschoolde beroepsbevolking en het versnellen van de energietransitie van de EU.
Maar er zijn geen snelle oplossingen voor het acute tekort aan geschoolde vakmensen in de Europese economie. Het opleiden van elektriciens duurt bijvoorbeeld meestal drie jaar. Hoewel beleidsmakers en fabrikanten in de verleiding kunnen komen om kortlopende opleidingsprogramma’s na te streven om onmiddellijke tekorten aan arbeidskrachten op te vangen, zijn dergelijke programma’s vaak slechts noodoplossingen.
Een veelbelovende oplossing voor de lange termijn is om de toegang tot het leerlingwezen uit te breiden. Door meer middelen toe te wijzen aan het plaatsen van toekomstige werknemers in kleine en middelgrote ondernemingen, kunnen Europese landen de gekwalificeerde technici opleiden die ze nodig hebben om hun cleantech-industrieën te ontwikkelen. Maar ondanks de duidelijke sociale en economische voordelen blijft deze aanpak onderontwikkeld door de beperkte steun van nationale beleidsmakers.
Nu regeringen over de hele wereld hun eigen groene industriebeleid ontwikkelen, mag Europa de kans niet laten liggen om zich te profileren als wereldleider op het gebied van schone technologie. Hoewel de NZIA een veelbelovende eerste stap is, is er veel meer nodig. Door het leerlingwezen te omarmen en een cultuur van permanent leren te bevorderen, kan de EU een golf van innovatie ontketenen, aangedreven door hoogopgeleide werknemers, en zo een tijdperk van economische welvaart inluiden en de weg effenen naar een duurzamere toekomst.
Vertaling: Menno Grootveld
BRUSSEL – Geconfronteerd met de dreiging van klimaatverandering en de groeiende technologische concurrentie van de Verenigde Staten en China, roept een toenemend aantal politici in de Europese Unie op tot herindustrialisatie om de cleantech-industrie te versterken en de concurrentiekracht van het blok te vergroten. Hoewel deze voorstellen populair kunnen blijken bij de Europese kiezers, gaan ze vaak voorbij aan eenvoudige oplossingen voor enkele van de fundamentele uitdagingen van de EU.
De European Green Deal, de onlangs goedgekeurde Critical Raw Materials Act, en de Net-Zero Industry Act (NZIA) zijn de hoekstenen van het antwoord van de EU op het Chinese en Amerikaanse industriebeleid, in het bijzonder de Inflation Reduction Act van de Amerikaanse president Joe Biden. Hoewel politieke en zakelijke leiders hebben gepleit voor een ‘European Industrial Deal’ om deze maatregelen aan te vullen en lokale productie te stimuleren, is dit misschien niet genoeg om de nodige investeringen in schone technologieën te genereren. Bepaalde groene sectoren, zoals zonne-energie, blijven sterk afhankelijk van wereldwijde toeleveringsketens, wat de kwetsbaarheid van de EU en het gebrek aan een coherente industriële strategie onderstreept.
Toch is er reden voor voorzichtig optimisme. De transitie van de EU naar schone energie is de afgelopen vier jaar in een stroomversnelling geraakt, waarbij hernieuwbare energiebronnen de fossiele brandstoffen hebben ingehaald als de primaire energiebron van het blok. Ondertussen zijn de investeringen in elektrische auto’s, gigafabrieken voor batterijen en windenergie sterk toegenomen.
Werknemers spelen een centrale rol in de groene transitie van de EU. Maar nu extreem-rechtse partijen in het hele blok aan de macht komen, gebruiken populistische leiders de aanhoudende arbeidstekorten steeds vaker als voorwendsel om maatregelen uit te stellen. Als gevolg daarvan bevinden Europese beleidsmakers zich op een kruispunt. Om de transitie naar schone energie te vergemakkelijken, die naar verwachting honderdduizenden banen van hoge kwaliteit zal opleveren, moeten ze eerst het huidige tekort aan geschoolde arbeidskrachten aanpakken.
De elektriciteitssector is hier een goed voorbeeld van. Europa telt momenteel ruim 1,8 miljoen elektrotechnische vakmensen en de werkloosheid in deze sector is vrijwel nihil. Maar om haar ambitieuze doelstellingen op het gebied van schone energie te halen, heeft de EU dringend meer geschoolde arbeidskrachten nodig. Volgens EuropeOn, de Europese vereniging van elektrotechnische aannemers, heeft Duitsland er ruim negentigduizend nodig.
Om het volledige potentieel van de groene transitie te ontsluiten en schone technologiebedrijven in staat te stellen uit te breiden, moeten de Europese landen de groene vaardighedenkloof dichten. Maar deze inspanning kan een bredere maatschappelijke verschuiving vergen, aangezien het huidige tekort aan elektriciens een weerspiegeling is van de voorkeur van westerse samenlevingen voor cognitieve vaardigheden boven praktische vaardigheden. Zoals de Britse journalist David Goodhart betoogt in zijn boek Head, Hand, Heart: The Struggle for Dignity and Status in the 21st Century, heeft de huidige servicegerichte economie, met haar nadruk op academische kwalificaties, geleid tot de onderwaardering van technisch onderwijs.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Gelukkig kan de NZIA de aantrekkingskracht van technische loopbanen aanzienlijk vergroten. Om de samenwerking tussen de EU-lidstaten en de Europese Commissie te bevorderen, roept de wet een ‘Net-Zero Europe Platform’ in het leven. Dit mechanisme, dat tekorten moet identificeren en de behoeften van de arbeidsmarkt moet monitoren, zou beleidsmakers in staat kunnen stellen om EU-financiering te sluizen naar gerichte mediacampagnes die zijn afgestemd op specifieke nationale contexten, op voorwaarde dat er politieke wil is om het platform de bevoegdheid te geven om doortastend op te treden. Voor zover dergelijke initiatieven de publieke perceptie van technische beroepen veranderen, kunnen ze een cruciale rol spelen in het cultiveren van een geschoolde beroepsbevolking en het versnellen van de energietransitie van de EU.
Maar er zijn geen snelle oplossingen voor het acute tekort aan geschoolde vakmensen in de Europese economie. Het opleiden van elektriciens duurt bijvoorbeeld meestal drie jaar. Hoewel beleidsmakers en fabrikanten in de verleiding kunnen komen om kortlopende opleidingsprogramma’s na te streven om onmiddellijke tekorten aan arbeidskrachten op te vangen, zijn dergelijke programma’s vaak slechts noodoplossingen.
Een veelbelovende oplossing voor de lange termijn is om de toegang tot het leerlingwezen uit te breiden. Door meer middelen toe te wijzen aan het plaatsen van toekomstige werknemers in kleine en middelgrote ondernemingen, kunnen Europese landen de gekwalificeerde technici opleiden die ze nodig hebben om hun cleantech-industrieën te ontwikkelen. Maar ondanks de duidelijke sociale en economische voordelen blijft deze aanpak onderontwikkeld door de beperkte steun van nationale beleidsmakers.
Nu regeringen over de hele wereld hun eigen groene industriebeleid ontwikkelen, mag Europa de kans niet laten liggen om zich te profileren als wereldleider op het gebied van schone technologie. Hoewel de NZIA een veelbelovende eerste stap is, is er veel meer nodig. Door het leerlingwezen te omarmen en een cultuur van permanent leren te bevorderen, kan de EU een golf van innovatie ontketenen, aangedreven door hoogopgeleide werknemers, en zo een tijdperk van economische welvaart inluiden en de weg effenen naar een duurzamere toekomst.
Vertaling: Menno Grootveld