tagliapietra5_JOHN THYSAFP via Getty Images_eu green deal JOHN THYS/AFP via Getty Images

Hoe Europa de Green Deal rond kan krijgen

BRUSSEL – Sinds de European Green Deal in 2019 werd geïntroduceerd, heeft voorzitter Ursula von der Leyen van de Europese Commissie deze aangeprezen als de nieuwe agenda voor economische groei van de Europese Unie. Want hoewel de kerndoelstelling van de strategie klimaatgerelateerd is – de uitstoot van broeikasgassen in de EU terugdringen tot netto-nul in 2050 – wil men dit bereiken door de economie te moderniseren en de innovatie te bevorderen. Maar niet iedereen is overtuigd.

De afgelopen maanden hebben Europese automobilisten geklaagd over het dreigende verbod van de EU op de productie en verkoop van auto’s met verbrandingsmotoren, hebben huishoudens zich verzet tegen plannen om gasboilers uit te faseren en zijn boeren in opstand gekomen tegen milieuregels die zij als te streng beschouwen. Nu de verkiezingen voor het Europees Parlement volgende maand naderen, proberen extreemrechtse partijen zich op te werpen als de officiële vaandeldragers van deze toenemende ontevredenheid en bereiden ze zich voor om elke macht die ze winnen te gebruiken om de groene agenda te saboteren.

De tegenstanders hebben een aantal legitieme punten. De radicale transformatie die de European Green Deal met zich meebrengt, roept lastige vragen op over wie de kosten van de klimaatmaatregelen moet dragen, zowel binnen als tussen landen onderling. Als die kosten in onevenredig zware mate terechtkomen bij gewone werknemers – laat staan bij de armste en meest kwetsbare gemeenschappen – zal de transformatie de ongelijkheid verergeren, met mogelijk ernstige sociale en politieke domino-effecten. Gelukkig kan een goed ontworpen klimaatbeleid die uitkomst voorkomen en juist leiden tot meer sociale gelijkheid.

De European Green Deal heeft van meet af aan rekening gehouden met klimaatrechtvaardigheidsoverwegingen. De voorstanders wisten altijd al dat ze de politieke steun van Polen, dat nog steeds veel steenkool gebruikt, nodig zouden hebben, en ze waren de ‘gele hesjes’-opstand niet vergeten die in 2018 in Frankrijk uitbrak nadat president Emmanuel Macron had geprobeerd een koolstofbelasting in het wegvervoer in te voeren.

Het is geen toeval dat het eerste initiatief in het kader van de European Green Deal het Just Transition Fund was, dat in 2021-’27 twintig miljard euro zal besteden aan de ondersteuning van de ‘economische diversificatie en omschakeling’ van de gebieden die naar verwachting de meest negatieve gevolgen zullen ondervinden van de groene transitie. Het is ook geen toeval dat de Europese Commissie, terwijl ze de allereerste koolstofmarkt voor gebouwen en wegvervoer creëerde, het Sociaal Klimaatfonds oprichtte, dat naar verwachting tussen 2026 en 2032 minstens 86,7 miljard euro zal mobiliseren om de meest kwetsbare groepen te compenseren voor de hogere energieprijzen.

Deze beleidsinitiatieven weerspiegelen het advies dat te vinden is in de economische literatuur over koolstofdividenden. Maar ze zullen onvoldoende blijken om de ingrijpende verdelingseffecten van het klimaatbeleid te compenseren, vooral naarmate de decarbonisatie zal versnellen en sectoren gaat omvatten die het dagelijks leven van gewone mensen rechtstreeks beïnvloeden, zoals gebouwen en vervoer. Daarom heeft Europa ook een nieuw groen sociaal contract nodig, dat zich in de eerste plaats op deze sectoren richt.

BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
BF2024-Onsite-1333x1000

BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99

Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.

Subscribe Now

Daartoe moet de EU de bestaande financieringsinstrumenten stroomlijnen en vereenvoudigen om de transformatie van steenkool- en koolstofintensieve regio’s nog daadkrachtiger te ondersteunen. Ze moet ook stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de EU-landen beter en gerichter gebruik maken van de inkomsten uit de koolstofmarkt om de invoering van groene alternatieven te ondersteunen, van elektrische auto’s tot verwarmingssystemen voor woningen. En ze moet aandringen op een ‘Rural Green Deal’ die kleine boeren ondersteunt en tegelijkertijd van de agrovoedingsindustrie eist dat ze haar systemen transformeert. Hoewel een dergelijke actie op EU-niveau de verdelingseffecten van het klimaatbeleid niet zou wegnemen, zou zij wel aanzienlijk helpen.

De EU moet van het koolstofarm maken van de economie ook een echte economische kans maken door een solide groen industriebeleid te ontwikkelen. Dit vereist in de eerste plaats dat de ‘saaie’ EU-agenda voor de interne markt nieuw leven wordt ingeblazen, zodat de grootste troef van het blok – een enorme gedeelde markt voor goederen, financiële diensten, energie, werknemers en ideeën – kan worden ingezet om nieuwe investeringen in schone technologie te bevorderen.

Interventies op specifieke technologiegebieden zullen ook nodig zijn. In plaats van de breed opgezette Amerikaanse Inflation Reduction Act na te bootsen, zou de EU haar beperkte middelen optimaal moeten benutten door gerichte steun te verlenen op gebieden waar ze al een solide comparatief voordeel heeft waarop ze kan voortbouwen. Hoewel sommige gevestigde industrieën misschien steun nodig hebben om koolstofarm te worden, moet de ondersteuning van baanbrekende innovaties het hoofddoel zijn.

De European Green Deal heeft een lange weg afgelegd sinds hij vijf jaar geleden werd bedacht. Maar als de EU haar klimaatdoelstellingen voor 2030 wil halen en tegen 2050 een netto-nul-uitstoot wil bereiken, zal ze nu moeten handelen om de onvermijdelijke politieke tegenwind te kunnen weerstaan. Een nieuw groen sociaal contract en industriebeleid kunnen het verschil maken.

Simone Tagliapietra is senior fellow bij de Brusselse denktank Bruegel en adjunct-hoogleraar aan de Johns Hopkins University School of Advanced International Studies in Bologna.

https://prosyn.org/5mfWSoJnl