LONDEN – Een recente ruzie op Twitter tussen influencer Andrew Tate en klimaatactiviste Greta Thunberg benadrukt de eco-genderkloof. In een tweet aan de activiste schepte Tate – de belichaming van een man die het redden van de planeet als een bedreiging voor zijn mannelijkheid ziet – op over de ‘enorme uitstoot’ van zijn luxe autocollectie, waarop Thunberg reageerde met een antwoord dat momenteel op de vierde plaats staat van de meest gelikete tweets ooit. Columniste Rebecca Solnit schrijft: ‘Er is een direct verband tussen machismo en de weigering om de klimaatramp te erkennen en er adequaat op te reageren.’
Hoewel sommigen een online-ruzie tussen twee prominente personen misschien zullen weglachen, zijn de verschillen tussen hoe vrouwen en mannen reageren op de opwarming van de aarde goed gedocumenteerd. Recente studies hebben aangetoond dat slechts 59 procent van de mannen in het Verenigd Koninkrijk een groene levensstijl heeft, tegenover 71 procent van de vrouwen, en dat mannen minder geneigd zijn dan vrouwen om te recycleren en milieuvriendelijke producten te gebruiken. Deze kloof wordt toegeschreven aan het feit dat sommige mannen klimaatrechtvaardigheid als een vrouwelijk streven beschouwen.
Aangezien luchtvervuiling door fossiele brandstoffen elk jaar het leven eist van miljoenen mensen (van wie velen in het Mondiale Zuiden wonen), hebben we een duidelijke ethische verplichting om de klimaatverandering te bestrijden. En aangezien seksisme duidelijk het vermogen om in dit opzicht rationeel te handelen schaadt, moeten we de waargenomen relatie tussen klimaatverandering, genderstereotypen en rationaliteit verduidelijken en veranderen.
Zoals alle genderkloven is ook deze het resultaat van misleidend en bevooroordeeld denken – het tegenovergestelde van rationaliteit. Het is dit, niet de emotie, die de rede ondermijnt. Emoties maken ons menselijk, niet irrationeel. Vooringenomenheid, door welke oorzaak dan ook, zorgt ervoor dat we niet in staat zijn tot objectiviteit, en ligt ten grondslag aan het vastgeroeste genderstereotype dat vrouwen emotioneel zijn en mannen rationeel. Dit stereotype is een bekende oorzaak van genderongelijkheid. Maar een punt dat zelden aan bod komt is hoe het stereotype berust op een idee van rationaliteit dat sowieso beperkt is.
Rationaliteit is niet simpelweg ‘het vermogen om kennis te gebruiken om doelen te bereiken,’ zoals cognitief en evolutionair psycholoog Steven Pinker betoogt in zijn boek Rationality: What It Is, Why It Seems Scarce, Why It Matters. Het is ook niet alleen een filosofisch concept dat moet worden onderworpen aan logische en metafysische analyse. Rationaliteit is ook een overkoepelend moreel kader geworden, met diepgaande sociaal-politieke implicaties. Ons begrip van rationaliteit kan politieke strategieën beïnvloeden, beleidsvorming inspireren en onze relatie met de natuur vormgeven. We kunnen deze domeinen niet veranderen zonder ons begrip van rationaliteit ter discussie te stellen.
De eco-genderkloof toont duidelijk aan hoe rationaliteit functioneert als een moreel kader, en waarom het moet worden heroverwogen. Uit een onderzoeksproject in Zweden bleek een correlatie tussen een ‘stevig geloof in … wetenschappelijke rationaliteit’ en klimaatscepticisme bij een groep invloedrijke oudere mannen in de academische wereld, wat aangeeft dat het probleem veel verder reikt dan extreem-rechtse influencers als Tate. Het rationalisme van de Verlichting lag uiteraard ten grondslag aan de industrialisatie en de evolutie van de moderniteit. Ondanks de vele belangrijke bijdragen ervan is het echter ook een aanzienlijk onderdrukkend kader.
Van dualisme en techno-solutionisme tot effectief altruïsme en internationale ontwikkelingsmodellen: onze wereld wordt gevormd door een wetenschappelijke doctrine die voortkomt uit het idee dat rationaliteit strikt te maken heeft met gegevens, kwantificering, analyse en methodologische zingeving, en dat deze eigenschappen verbonden zijn met witheid, mannelijke identiteit en afscheiding van de natuur.
Er zijn andere manieren om over rationaliteit na te denken, en die hebben we hard nodig. De Duitse filosoof Jürgen Habermas maakt bijvoorbeeld onderscheid tussen wat hij ‘communicatieve rationaliteit’ noemt, waarbij rationaliteit wordt gezien als afhankelijk van succesvolle communicatie en een consensus van actoren, en ‘cognitief-instrumentele rationaliteit,’ het mechanistische type rationaliteit dat de moderne samenleving vormgeeft.
In de feministische, postkoloniale en pan-Afrikaanse domeinen waarin ik werk, zijn er talrijke belangrijke kritieken op rationaliteit. Eén daarvan is het werk van de zwarte feministische denker Audre Lorde, die schreef over het ‘niet-Europese bewustzijn’ dat de werkelijkheid niet alleen verheldert door te rationaliseren, maar ook met behulp van fenomenen als de erotiek en de poëzie.
Dat laatste ervoer ik tijdens de lockdown, toen ik klimaatgerelateerde nachtmerries had – met als meest levendige misschien wel een plotselinge hagelbui op een zonnig zomerstrand. Deze nachtmerries zouden kunnen worden omschreven als een soort eco-poëtische rationaliteit die de politieke theoreticus Stephanie Erev ‘het voelen van de trillingen’ noemt. Zeker, conventioneel rationeel denken kan onverwachte weersveranderingen óók verklaren, maar toen ik hoorde dat veel anderen eveneens klimaatdromen hadden, kon ik deze eco-poëtische manier van weten niet afdoen als irrelevant voor de bredere discussie over de planetaire crisis.
Voor alle duidelijkheid: ik ben geen relativist als het om kennis gaat. Ik geloof niet dat alle manieren van weten in elke context gelijk zijn. Er zijn gevallen waarin objectiviteit en onpartijdigheid voorrang moeten krijgen, vooral als het gaat om wetenschappelijke kennis. Maar als het om kennis zelf gaat, moeten we meerdere perspectieven en een pluralistische benadering omarmen om normatieve vooroordelen te verminderen. Ook al zijn niet alle manieren van weten in elke context gelijk, ze zijn wel allemaal relevant.
Zolang ik me kan herinneren wordt mijn temperament bepaald door de behoefte om los te komen van sociale normen. Toen ik feminisme voor het eerst begon te verkennen als een middel om dat te doen, beschouwde ik die normen als structureel: patriarchaat, witte suprematie, neokolonialisme. Maar ik zag steeds meer in dat de gevangenis ook intellectueel was, in de ware zin van het woord: met betrekking tot wat, waarom en hoe we weten. Om los te komen van structuren van onderdrukking moet men dus ook strijden voor een intellectuele revolutie, door terug te keren naar de bron van de kennis zelf.
In een wereld die geconfronteerd wordt met wat velen een ‘polycrisis’ noemen, is het ontwrichten van het dominante kader van de rationaliteit door middel van een intersectionele benadering van kennis niet alleen een feministisch ideaal. Zoals blijkt uit de ruzie tussen Tate en Thunberg is dit noodzakelijk voor de mensheid en de planeet om te kunnen bloeien.
Vertaling: Menno Grootveld
LONDEN – Een recente ruzie op Twitter tussen influencer Andrew Tate en klimaatactiviste Greta Thunberg benadrukt de eco-genderkloof. In een tweet aan de activiste schepte Tate – de belichaming van een man die het redden van de planeet als een bedreiging voor zijn mannelijkheid ziet – op over de ‘enorme uitstoot’ van zijn luxe autocollectie, waarop Thunberg reageerde met een antwoord dat momenteel op de vierde plaats staat van de meest gelikete tweets ooit. Columniste Rebecca Solnit schrijft: ‘Er is een direct verband tussen machismo en de weigering om de klimaatramp te erkennen en er adequaat op te reageren.’
Hoewel sommigen een online-ruzie tussen twee prominente personen misschien zullen weglachen, zijn de verschillen tussen hoe vrouwen en mannen reageren op de opwarming van de aarde goed gedocumenteerd. Recente studies hebben aangetoond dat slechts 59 procent van de mannen in het Verenigd Koninkrijk een groene levensstijl heeft, tegenover 71 procent van de vrouwen, en dat mannen minder geneigd zijn dan vrouwen om te recycleren en milieuvriendelijke producten te gebruiken. Deze kloof wordt toegeschreven aan het feit dat sommige mannen klimaatrechtvaardigheid als een vrouwelijk streven beschouwen.
Aangezien luchtvervuiling door fossiele brandstoffen elk jaar het leven eist van miljoenen mensen (van wie velen in het Mondiale Zuiden wonen), hebben we een duidelijke ethische verplichting om de klimaatverandering te bestrijden. En aangezien seksisme duidelijk het vermogen om in dit opzicht rationeel te handelen schaadt, moeten we de waargenomen relatie tussen klimaatverandering, genderstereotypen en rationaliteit verduidelijken en veranderen.
Zoals alle genderkloven is ook deze het resultaat van misleidend en bevooroordeeld denken – het tegenovergestelde van rationaliteit. Het is dit, niet de emotie, die de rede ondermijnt. Emoties maken ons menselijk, niet irrationeel. Vooringenomenheid, door welke oorzaak dan ook, zorgt ervoor dat we niet in staat zijn tot objectiviteit, en ligt ten grondslag aan het vastgeroeste genderstereotype dat vrouwen emotioneel zijn en mannen rationeel. Dit stereotype is een bekende oorzaak van genderongelijkheid. Maar een punt dat zelden aan bod komt is hoe het stereotype berust op een idee van rationaliteit dat sowieso beperkt is.
Rationaliteit is niet simpelweg ‘het vermogen om kennis te gebruiken om doelen te bereiken,’ zoals cognitief en evolutionair psycholoog Steven Pinker betoogt in zijn boek Rationality: What It Is, Why It Seems Scarce, Why It Matters. Het is ook niet alleen een filosofisch concept dat moet worden onderworpen aan logische en metafysische analyse. Rationaliteit is ook een overkoepelend moreel kader geworden, met diepgaande sociaal-politieke implicaties. Ons begrip van rationaliteit kan politieke strategieën beïnvloeden, beleidsvorming inspireren en onze relatie met de natuur vormgeven. We kunnen deze domeinen niet veranderen zonder ons begrip van rationaliteit ter discussie te stellen.
De eco-genderkloof toont duidelijk aan hoe rationaliteit functioneert als een moreel kader, en waarom het moet worden heroverwogen. Uit een onderzoeksproject in Zweden bleek een correlatie tussen een ‘stevig geloof in … wetenschappelijke rationaliteit’ en klimaatscepticisme bij een groep invloedrijke oudere mannen in de academische wereld, wat aangeeft dat het probleem veel verder reikt dan extreem-rechtse influencers als Tate. Het rationalisme van de Verlichting lag uiteraard ten grondslag aan de industrialisatie en de evolutie van de moderniteit. Ondanks de vele belangrijke bijdragen ervan is het echter ook een aanzienlijk onderdrukkend kader.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Van dualisme en techno-solutionisme tot effectief altruïsme en internationale ontwikkelingsmodellen: onze wereld wordt gevormd door een wetenschappelijke doctrine die voortkomt uit het idee dat rationaliteit strikt te maken heeft met gegevens, kwantificering, analyse en methodologische zingeving, en dat deze eigenschappen verbonden zijn met witheid, mannelijke identiteit en afscheiding van de natuur.
Er zijn andere manieren om over rationaliteit na te denken, en die hebben we hard nodig. De Duitse filosoof Jürgen Habermas maakt bijvoorbeeld onderscheid tussen wat hij ‘communicatieve rationaliteit’ noemt, waarbij rationaliteit wordt gezien als afhankelijk van succesvolle communicatie en een consensus van actoren, en ‘cognitief-instrumentele rationaliteit,’ het mechanistische type rationaliteit dat de moderne samenleving vormgeeft.
In de feministische, postkoloniale en pan-Afrikaanse domeinen waarin ik werk, zijn er talrijke belangrijke kritieken op rationaliteit. Eén daarvan is het werk van de zwarte feministische denker Audre Lorde, die schreef over het ‘niet-Europese bewustzijn’ dat de werkelijkheid niet alleen verheldert door te rationaliseren, maar ook met behulp van fenomenen als de erotiek en de poëzie.
Dat laatste ervoer ik tijdens de lockdown, toen ik klimaatgerelateerde nachtmerries had – met als meest levendige misschien wel een plotselinge hagelbui op een zonnig zomerstrand. Deze nachtmerries zouden kunnen worden omschreven als een soort eco-poëtische rationaliteit die de politieke theoreticus Stephanie Erev ‘het voelen van de trillingen’ noemt. Zeker, conventioneel rationeel denken kan onverwachte weersveranderingen óók verklaren, maar toen ik hoorde dat veel anderen eveneens klimaatdromen hadden, kon ik deze eco-poëtische manier van weten niet afdoen als irrelevant voor de bredere discussie over de planetaire crisis.
Voor alle duidelijkheid: ik ben geen relativist als het om kennis gaat. Ik geloof niet dat alle manieren van weten in elke context gelijk zijn. Er zijn gevallen waarin objectiviteit en onpartijdigheid voorrang moeten krijgen, vooral als het gaat om wetenschappelijke kennis. Maar als het om kennis zelf gaat, moeten we meerdere perspectieven en een pluralistische benadering omarmen om normatieve vooroordelen te verminderen. Ook al zijn niet alle manieren van weten in elke context gelijk, ze zijn wel allemaal relevant.
Zolang ik me kan herinneren wordt mijn temperament bepaald door de behoefte om los te komen van sociale normen. Toen ik feminisme voor het eerst begon te verkennen als een middel om dat te doen, beschouwde ik die normen als structureel: patriarchaat, witte suprematie, neokolonialisme. Maar ik zag steeds meer in dat de gevangenis ook intellectueel was, in de ware zin van het woord: met betrekking tot wat, waarom en hoe we weten. Om los te komen van structuren van onderdrukking moet men dus ook strijden voor een intellectuele revolutie, door terug te keren naar de bron van de kennis zelf.
In een wereld die geconfronteerd wordt met wat velen een ‘polycrisis’ noemen, is het ontwrichten van het dominante kader van de rationaliteit door middel van een intersectionele benadering van kennis niet alleen een feministisch ideaal. Zoals blijkt uit de ruzie tussen Tate en Thunberg is dit noodzakelijk voor de mensheid en de planeet om te kunnen bloeien.
Vertaling: Menno Grootveld