NEW YORK – Een goede manier om je de coronavirus-pandemie voor te stellen is als de klimaatverandering, maar dan met warp-snelheid. Wat in het geval van het klimaat decennia of misschien zelfs eeuwen kost, kost bij een besmettelijke ziekte slechts dagen of weken. Deze snelheid zorgt voor een aanscherping van de geest en biedt lessen over hoe we moeten nadenken over risicoʼs in een onderling verbonden wereld.
Zowel bij de klimaatverandering als bij COVID-19 is het werkelijke probleem niet de absolute aantallen (of het nu gaat om de uitstoot van broeikasgassen of om infecties), maar eerder het tempo waarin de veranderingen zich voltrekken. Het is al erg genoeg dat de gemiddelde temperatuur op aarde is gestegen met 1°C ten opzichte van het pre-industriële niveau. Maar een opwarming met 2°, 3°, of vele graden meer zou nog veel erger zijn.
Ook bij pandemieën leidt zelfs een heel klein verschil in de groeicurve tot grote gevolgen in de toekomst. De besmettingen met het coronavirus zijn in de meeste Europese landen met zoʼn 33% per dag toegenomen (en met iets minder in de Verenigde Staten, mogelijk als gevolg van een relatief gebrek aan testen). In dit tempo zal een dozijn gevallen vandaag binnen twee weken uitgroeien tot vijfhonderd, en tot twintigduizend gevallen na nog eens twee weken.
Italië moest een groot deel van zijn economie op slot doen nadat het aantal van slechts 12.000 gevallen was bereikt. Dat was nodig om te voorkomen dat nóg meer gezondheidszorgsystemen in de buurt zouden komen van het punt waarop ze het niet meer aan konden. Opnieuw is het de topprioriteit om het tempo van de groei te vertragen. Hong Kong en Singapore hebben al scholen gesloten en quarantaines afgedwongen lang voordat de zaken uit de hand konden lopen, en het dagelijkse groeitempo van het aantal coronavirus-gevallen lijkt daar in de buurt van de 3,3% te liggen.
Als het om samengestelde groei gaat is het cruciale punt dat een besmettingstempo van 3,3% niet alleen maar tien maal beter is dan een tempo van 33%; na drie weken is het zelfs 150 keer beter. In het lagere tempo zullen 100 besmettingsgevallen in dat tijdsbestek niet verdubbelen, terwijl in het hogere tempo 100 gevallen tot 30.000 gevallen zullen leiden.
Bedenk nu eens dat volgens één schatting 10-15% van de eerste COVID-19-gevallen in China ernstig was, wat inhoudt dat slechts zoʼn twintig mensen intensieve zorg nodig zouden hebben in ons scenario van lage groei, terwijl dat er in ons scenario van hoge groei 3.000 zouden zijn. Dat verschil heeft aanzienlijke gevolgen voor de gezondheidszorgsystemen. Italië is een goed voorbeeld: de ziekenhuizen daar hebben moeten afwegen welke patiënten wel of geen zorg zouden krijgen, en in sommige gevallen hebben ze gewoonweg patiënten naar huis moeten sturen; het sterftecijfer als gevolg van COVID-19 is daar aanzienlijk hoger dan in andere landen.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Deze “breekpunten” op het gebied van de volksgezondheid zijn voor de COVID-19-pandemie wat de zogenoemde “tipping points” zijn voor de klimaatverandering. Waar en wanneer ze zullen worden bereikt is misschien onzeker, maar dat ze reëel zijn staat buiten kijf. Op dezelfde manier (en in de meeste landen) is het nu al te laat voor het in toom houden van het virus. De prioriteit is dus om de gevolgen ervan te verzachten, op de voet gevolgd door het zich aanpassen aan wat er op de loer ligt. Bij de confrontatie met COVID-19 is het doel om “de curve plat te maken,” net zoals we de curve van de broeikasgasemissies moeten “ombuigen.” Kleine, onmiddellijke reducties van het groeitempo zullen in de loop der tijd steeds meer soelaas bieden.
Het is uiteraard niet makkelijk dergelijke resultaten te behalen. Het sluiten van scholen blokkeert één kanaal voor doorgifte van de ziekte, maar legt ook aanzienlijke extra druk op huishoudens waar de ouders moeten thuisblijven om hun kinderen zelf les te geven. In dit verband vertegenwoordigt het besluit van New York City om “grab-and-go maaltijden” en opvang voor de kinderen van gezondheidszorgmedewerkers en werknemers van het openbaar vervoer te verzorgen een belangrijke stap, gezien het feit dat de schoolsluitingen, door cruciale mensen in de problemen te brengen, de netto-sterfte door COVID-19 feitelijk kunnen verhogen.
Zulke effecten duiden wellicht op de belangrijkste gemene deler tussen COVID-19 en klimaatverandering: de externaliteiten. Bij beide crises kan de persoonlijke rekensom van een individu het welzijn van de samenleving als geheel ondermijnen. Gezonde jonge mensen, die een aanzienlijk lager risico lopen om dood te gaan aan het coronavirus, zullen weinig reden voelen om niet naar hun werk te blijven forenzen en “face time” te investeren, teneinde hun carrière te bevorderen. Dat is de reden dat overheden proactief moeten ingrijpen om de individuele rekensommen te veranderen.
Stel je een scenario voor waarin Italië halverwege februari volledig op slot was gegaan, toen er nog minder dan dertig COVID-19-gevallen waren. De kosten van de ontwrichting zouden hoog zijn geweest, en de publieke verontwaardiging groot. Maar duizenden sterfgevallen zouden zijn voorkomen, en de totale economische kosten van een haastige, proactieve “shutdown” zouden zeker lager zijn geweest dan die van een nog haastiger reactieve “shutdown.” Anders dan Italië is Hong Kong nu al langzaam aan het herstellen van zijn pro-actieve “shutdown.”
Gelukkig is er voor het verzachten van de klimaatverandering niets nodig dat ook maar in de buurt komt van een economische “shutdown.” Maar het vergt wel een fundamentele heroriëntatie van de marktkrachten, van het huidige laag-efficiënte, koolstof-intensieve pad naar een hoog-efficiënt, koolstof-arm pad. Dit vereist een proactief overheidsbeleid, hogere investeringen en innovatie. De resultaten daarvan zullen worden gemeten in jaren en decennia, maar zijn zeer afhankelijk van wat we nu doen.
Het Chinese woord voor “crisis” bestaat uit twee karakters: gevaar (危) en mogelijkheid (机). In het geval van COVID-19 kan die mogelijkheid heel goed gelegen zijn in het aantonen dat snelle gedragsverandering mogelijk is. In april dit jaar zal het Intergouvernmentele Panel over Klimaatverandering zijn eerste virtuele bijeenkomst ooit beleggen. Het runnen van online-bijeenkomsten met driehonderd mensen op vijf continenten is een uitdaging, maar zeker makkelijker dan de halve wereld rondvliegen. Deeltjesfysici doen het al jarenlang.
Vooruit kijkend moeten we ons allemaal afvragen of we toereikende stappen nemen om de curve van de besmettingen “plat te maken” en de curve van de emissies “om te buigen.” Ja, het coronavirus heeft China’s CO2-emissies dit jaar waarschijnlijk al teruggedrongen, als gevolg van de fabriekssluitingen in Wuhan en de algehele economische malaise. Maar uiteindelijk staat de curve centraal. Om de hedendaagse mondiale crises aan te pakken moeten we greep zien te krijgen op de wiskundige kracht van de samengestelde groei, die zowel een vloek als een zegen is.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Not only did Donald Trump win last week’s US presidential election decisively – winning some three million more votes than his opponent, Vice President Kamala Harris – but the Republican Party he now controls gained majorities in both houses on Congress. Given the far-reaching implications of this result – for both US democracy and global stability – understanding how it came about is essential.
By voting for Republican candidates, working-class voters effectively get to have their cake and eat it, expressing conservative moral preferences while relying on Democrats to fight for their basic economic security. The best strategy for Democrats now will be to permit voters to face the consequences of their choice.
urges the party to adopt a long-term strategy aimed at discrediting the MAGA ideology once and for all.
NEW YORK – Een goede manier om je de coronavirus-pandemie voor te stellen is als de klimaatverandering, maar dan met warp-snelheid. Wat in het geval van het klimaat decennia of misschien zelfs eeuwen kost, kost bij een besmettelijke ziekte slechts dagen of weken. Deze snelheid zorgt voor een aanscherping van de geest en biedt lessen over hoe we moeten nadenken over risicoʼs in een onderling verbonden wereld.
Zowel bij de klimaatverandering als bij COVID-19 is het werkelijke probleem niet de absolute aantallen (of het nu gaat om de uitstoot van broeikasgassen of om infecties), maar eerder het tempo waarin de veranderingen zich voltrekken. Het is al erg genoeg dat de gemiddelde temperatuur op aarde is gestegen met 1°C ten opzichte van het pre-industriële niveau. Maar een opwarming met 2°, 3°, of vele graden meer zou nog veel erger zijn.
Ook bij pandemieën leidt zelfs een heel klein verschil in de groeicurve tot grote gevolgen in de toekomst. De besmettingen met het coronavirus zijn in de meeste Europese landen met zoʼn 33% per dag toegenomen (en met iets minder in de Verenigde Staten, mogelijk als gevolg van een relatief gebrek aan testen). In dit tempo zal een dozijn gevallen vandaag binnen twee weken uitgroeien tot vijfhonderd, en tot twintigduizend gevallen na nog eens twee weken.
Italië moest een groot deel van zijn economie op slot doen nadat het aantal van slechts 12.000 gevallen was bereikt. Dat was nodig om te voorkomen dat nóg meer gezondheidszorgsystemen in de buurt zouden komen van het punt waarop ze het niet meer aan konden. Opnieuw is het de topprioriteit om het tempo van de groei te vertragen. Hong Kong en Singapore hebben al scholen gesloten en quarantaines afgedwongen lang voordat de zaken uit de hand konden lopen, en het dagelijkse groeitempo van het aantal coronavirus-gevallen lijkt daar in de buurt van de 3,3% te liggen.
Als het om samengestelde groei gaat is het cruciale punt dat een besmettingstempo van 3,3% niet alleen maar tien maal beter is dan een tempo van 33%; na drie weken is het zelfs 150 keer beter. In het lagere tempo zullen 100 besmettingsgevallen in dat tijdsbestek niet verdubbelen, terwijl in het hogere tempo 100 gevallen tot 30.000 gevallen zullen leiden.
Bedenk nu eens dat volgens één schatting 10-15% van de eerste COVID-19-gevallen in China ernstig was, wat inhoudt dat slechts zoʼn twintig mensen intensieve zorg nodig zouden hebben in ons scenario van lage groei, terwijl dat er in ons scenario van hoge groei 3.000 zouden zijn. Dat verschil heeft aanzienlijke gevolgen voor de gezondheidszorgsystemen. Italië is een goed voorbeeld: de ziekenhuizen daar hebben moeten afwegen welke patiënten wel of geen zorg zouden krijgen, en in sommige gevallen hebben ze gewoonweg patiënten naar huis moeten sturen; het sterftecijfer als gevolg van COVID-19 is daar aanzienlijk hoger dan in andere landen.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Deze “breekpunten” op het gebied van de volksgezondheid zijn voor de COVID-19-pandemie wat de zogenoemde “tipping points” zijn voor de klimaatverandering. Waar en wanneer ze zullen worden bereikt is misschien onzeker, maar dat ze reëel zijn staat buiten kijf. Op dezelfde manier (en in de meeste landen) is het nu al te laat voor het in toom houden van het virus. De prioriteit is dus om de gevolgen ervan te verzachten, op de voet gevolgd door het zich aanpassen aan wat er op de loer ligt. Bij de confrontatie met COVID-19 is het doel om “de curve plat te maken,” net zoals we de curve van de broeikasgasemissies moeten “ombuigen.” Kleine, onmiddellijke reducties van het groeitempo zullen in de loop der tijd steeds meer soelaas bieden.
Het is uiteraard niet makkelijk dergelijke resultaten te behalen. Het sluiten van scholen blokkeert één kanaal voor doorgifte van de ziekte, maar legt ook aanzienlijke extra druk op huishoudens waar de ouders moeten thuisblijven om hun kinderen zelf les te geven. In dit verband vertegenwoordigt het besluit van New York City om “grab-and-go maaltijden” en opvang voor de kinderen van gezondheidszorgmedewerkers en werknemers van het openbaar vervoer te verzorgen een belangrijke stap, gezien het feit dat de schoolsluitingen, door cruciale mensen in de problemen te brengen, de netto-sterfte door COVID-19 feitelijk kunnen verhogen.
Zulke effecten duiden wellicht op de belangrijkste gemene deler tussen COVID-19 en klimaatverandering: de externaliteiten. Bij beide crises kan de persoonlijke rekensom van een individu het welzijn van de samenleving als geheel ondermijnen. Gezonde jonge mensen, die een aanzienlijk lager risico lopen om dood te gaan aan het coronavirus, zullen weinig reden voelen om niet naar hun werk te blijven forenzen en “face time” te investeren, teneinde hun carrière te bevorderen. Dat is de reden dat overheden proactief moeten ingrijpen om de individuele rekensommen te veranderen.
Stel je een scenario voor waarin Italië halverwege februari volledig op slot was gegaan, toen er nog minder dan dertig COVID-19-gevallen waren. De kosten van de ontwrichting zouden hoog zijn geweest, en de publieke verontwaardiging groot. Maar duizenden sterfgevallen zouden zijn voorkomen, en de totale economische kosten van een haastige, proactieve “shutdown” zouden zeker lager zijn geweest dan die van een nog haastiger reactieve “shutdown.” Anders dan Italië is Hong Kong nu al langzaam aan het herstellen van zijn pro-actieve “shutdown.”
Gelukkig is er voor het verzachten van de klimaatverandering niets nodig dat ook maar in de buurt komt van een economische “shutdown.” Maar het vergt wel een fundamentele heroriëntatie van de marktkrachten, van het huidige laag-efficiënte, koolstof-intensieve pad naar een hoog-efficiënt, koolstof-arm pad. Dit vereist een proactief overheidsbeleid, hogere investeringen en innovatie. De resultaten daarvan zullen worden gemeten in jaren en decennia, maar zijn zeer afhankelijk van wat we nu doen.
In geen van beide gevallen kan het overheidsbeleid niet geïsoleerd functioneren. De COVID-19-crisis heeft de noodzaak van betaald ziekteverlof en universele gezondheidszorg onderstreept, net zoals de klimaatcrisis dat heeft gedaan voor investeringen in groene banen en industrieën, en maatregelen om de ecologische ongelijkheid aan te pakken. Achterover leunen en wachten op een technologische oplossing is niet het antwoord. Het is uiteraard belangrijk om aan een vaccin voor COVID-19 te werken, net zoals dat het geval is met het onderzoek naar “moonshots” op het gebied van schone energie en zelfs geo-engineering-technologieën. Maar die zullen allemaal tijd kosten, evenals reële investeringen in de wetenschap.
Het Chinese woord voor “crisis” bestaat uit twee karakters: gevaar (危) en mogelijkheid (机). In het geval van COVID-19 kan die mogelijkheid heel goed gelegen zijn in het aantonen dat snelle gedragsverandering mogelijk is. In april dit jaar zal het Intergouvernmentele Panel over Klimaatverandering zijn eerste virtuele bijeenkomst ooit beleggen. Het runnen van online-bijeenkomsten met driehonderd mensen op vijf continenten is een uitdaging, maar zeker makkelijker dan de halve wereld rondvliegen. Deeltjesfysici doen het al jarenlang.
Vooruit kijkend moeten we ons allemaal afvragen of we toereikende stappen nemen om de curve van de besmettingen “plat te maken” en de curve van de emissies “om te buigen.” Ja, het coronavirus heeft China’s CO2-emissies dit jaar waarschijnlijk al teruggedrongen, als gevolg van de fabriekssluitingen in Wuhan en de algehele economische malaise. Maar uiteindelijk staat de curve centraal. Om de hedendaagse mondiale crises aan te pakken moeten we greep zien te krijgen op de wiskundige kracht van de samengestelde groei, die zowel een vloek als een zegen is.
Vertaling: Menno Grootveld