SANTA BARBARA/SAN DIEGO – De ironie van de klimaatverandering is dikwijls wreed. In onze opwarmende wereld explodeert de vraag naar airconditioning en koeling bijvoorbeeld, vooral in de ontwikkelingslanden. Maar méér airconditioning-eenheden leiden ook tot méér opwarming van de aarde, zowel door de koelstoffen die ze bevatten als door de elektriciteit die ze gebruiken. Wereldwijd neemt koeling tijdens het warme seizoen, dat steeds langer wordt, soms wel de helft van de piekvraag naar elektriciteit voor haar rekening.
Uit een nieuw rapport van het Internationale Energieagentschap (IEA) en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP), gebaseerd op gegevens die zijn vergaard door een team waarvan wij mede-voorzitters waren, blijkt dat de transitie naar energie-efficiënte, klimaatvriendelijke koeling – waarbij gebruikt wordt gemaakt van koelstoffen die een minder groot gevaar vormen voor de opwarming van de aarde – technisch en economisch haalbaar is. Het adopteren van de beste momenteel beschikbare technologieën voor zowel koelstoffen als energie-efficiëntie kan tegen 2060 het equivalent van misschien wel 460 miljard ton koolstofdioxide elimineren, een hoeveelheid die gelijkstaat aan acht jaar mondiale broeikasgasemissies. Tegen 2030 zou al een hoeveelheid emissies die overeenkomt met die van bijna 1600 middelgrote piek-energiecentrales kunnen worden vermeden.
Het elimineren van de ʻsupervervuilendeʼ koelstoffen die bekendstaan als fluorkoolwaterstoffen (HFKʼs) is cruciaal, evenals het verhogen van de energie-efficiëntie van koelapparatuur. Anders zouden alleen al de emissies van deze sector het resterende ʻkoolstofbudgetʼ opsouperen, dat ons nog rest voordat de drempel van 1,5°C opwarming ten opzichte van de pre-industriële tijd wordt bereikt.
Op dit punt is ’s werelds meest succesvolle klimaatverdrag, het Montreal Protocol, een bron van inspiratie. Dit protocol, dat in 1987 werd overeengekomen en in 1989 van kracht werd, heeft met succes de eerste grote bedreiging van de aardatmosfeer aangepakt: de verwoesting van de beschermende ozonlaag van de aarde door chloorfluorkoolwaterstoffen (CFKʼs) en de daarmee samenhangende gassen.
Tegelijkertijd heeft het Montreal Protocol meer gedaan dan enige andere overeenkomst om de klimaatrisicoʼs terug te dringen – door net zoveel opwarming te voorkomen als is veroorzaakt door alle koolstofdioxide-emissies van de twintigste eeuw, hetgeen meer dan de helft is van de totale opwarming. Deze gefluoreerde gassen zijn ook krachtige broeikasgassen – of ʻsupervervuilersʼ van het klimaat –, met duizenden malen méér opwarmingskracht per molecule dan CO2. Door deze gassen te elimineren heeft het Montreal Protocol niet alleen de ozonlaag op het pad naar herstel gezet, maar ook de ontwikkeling van de klimaatcrisis aanzienlijk vertraagd.
De meest recente door het Montreal Protocol verplicht gestelde maatregel is het Kigali Amendement uit 2016, dat zich ten doel stelt HFKʼs – die vooral als koelstoffen worden gebruikt – uit te faseren, teneinde misschien wel 0,5°C opwarming tegen 2100 te voorkomen. Het initiële tijdschema van het amendement garandeert dat ongeveer 90 procent van deze doelstelling zal worden verwezenlijkt.
Met het Kigali Amendement hebben de bijna tweehonderd partijen bij het Montreal Protocol (inclusief ieder VN-lid) ook het belang onderkend van het verbeteren van de energie-efficiëntie van airconditioning-eenheden en andere koelapparatuur tijdens de overgang van HFKʼs naar klimaatvriendelijker koelstoffen. De efficiëntiewinst kan de klimaatvoordelen van het Kigali Amendement tegen de helft van deze eeuw ruimschoots verdubbelen, terwijl de kosten van de energiewinning en -transmissie met bijna drie biljoen dollar worden verlaagd. Ook de maandelijkse elektriciteitsrekeningen van gebruikers zullen lager uitvallen, er zullen banen worden gecreëerd voor installatie- en onderhoudspersoneel, en door de terugdringing van de luchtvervuiling zullen de volksgezondheid en de productiviteit van de landbouw verbeteren.
Het rapport van het UNEP en het IEA benadrukt tien beleidsmaatregelen die zouden kunnen helpen deze voordelen te verwezenlijken. Daartoe behoren de universele ratificatie van het Kigali Amendement (de mijlpaal van honderd landen werd in juli bereikt), nationale koelingsplannen, bewezen maatregelen als minimale energienormen en bouwcodes, en het versterken van de vraag naar duurzame koeling via allerlei vormen van gezamenlijk inkopen. Dit zou bijdragen aan de inrichting van duurzame koelingsketens om het voedselverlies terug te dringen. Het verbeteren van de dienstverlening en het onderhoud is eveneens essentieel, evenals het voorkomen van het dumpen van inefficiënte AC-eenheden in ontwikkelingslanden.
De enorme toename van de vraag naar koeling betekent dat we snel zullen moeten handelen. Vandaag de dag worden wereldwijd naar schatting 3,6 miljard airconditioners, koelkasten en soortgelijke apparaten gebruikt; om in de koelingsbehoeften van de wereld te voorzien zal die hoeveelheid ruimschoots verdrievoudigen, naar 14 miljard koeleenheden in 2050.
De toegang tot koeling wordt nu al een toonaangevend klimaat- en sociale gerechtigheidsvraagstuk in de hele wereld – vooral in de vele Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen die te maken hebben met steeds onleefbaarder temperaturen en nu al met armoede, watertekorten en aanverwante problemen kampen. Slechts ongeveer 7-9% van de Indiase huishoudens heeft vandaag de dag bijvoorbeeld toegang tot airconditioning, tegen 60% in China en 90% in de VS. Alleen al in India zal de vraag naar airconditioning de komende decennia met ruim een miljard eenheden toenemen. Gedurende deze periode zal het minder vervuilend maken van koeling cruciaal zijn. Het verminderen van de kosten, zoals India heeft gedaan via zijn innovatieve gezamenlijke inkoopprogramma, zal ook helpen.
We moeten allemaal moed putten uit het succes van het Montreal Protocol bij het repareren van de ozonlaag en bij het terugdringen van méér opwarming als gevolg van broeikasgassen dan welke andere maatregel ook. Alle landen moeten nu op het gezond verstand gebaseerde initiatieven aanvaarden om koeling efficiënter, minder emissie-intensief en betaalbaarder voor de consument te maken. Het meest urgent is dat we gehoor moeten geven aan de jongste constateringen over de gevoeligheid van de planeet voor de aanhoudende emissies en onderkennen dat als handelen uitblijft de op hol geslagen klimaatverandering veel moeilijker te voorkomen zal zijn.
Vertaling: Menno Grootveld
SANTA BARBARA/SAN DIEGO – De ironie van de klimaatverandering is dikwijls wreed. In onze opwarmende wereld explodeert de vraag naar airconditioning en koeling bijvoorbeeld, vooral in de ontwikkelingslanden. Maar méér airconditioning-eenheden leiden ook tot méér opwarming van de aarde, zowel door de koelstoffen die ze bevatten als door de elektriciteit die ze gebruiken. Wereldwijd neemt koeling tijdens het warme seizoen, dat steeds langer wordt, soms wel de helft van de piekvraag naar elektriciteit voor haar rekening.
Uit een nieuw rapport van het Internationale Energieagentschap (IEA) en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP), gebaseerd op gegevens die zijn vergaard door een team waarvan wij mede-voorzitters waren, blijkt dat de transitie naar energie-efficiënte, klimaatvriendelijke koeling – waarbij gebruikt wordt gemaakt van koelstoffen die een minder groot gevaar vormen voor de opwarming van de aarde – technisch en economisch haalbaar is. Het adopteren van de beste momenteel beschikbare technologieën voor zowel koelstoffen als energie-efficiëntie kan tegen 2060 het equivalent van misschien wel 460 miljard ton koolstofdioxide elimineren, een hoeveelheid die gelijkstaat aan acht jaar mondiale broeikasgasemissies. Tegen 2030 zou al een hoeveelheid emissies die overeenkomt met die van bijna 1600 middelgrote piek-energiecentrales kunnen worden vermeden.
Het elimineren van de ʻsupervervuilendeʼ koelstoffen die bekendstaan als fluorkoolwaterstoffen (HFKʼs) is cruciaal, evenals het verhogen van de energie-efficiëntie van koelapparatuur. Anders zouden alleen al de emissies van deze sector het resterende ʻkoolstofbudgetʼ opsouperen, dat ons nog rest voordat de drempel van 1,5°C opwarming ten opzichte van de pre-industriële tijd wordt bereikt.
Op dit punt is ’s werelds meest succesvolle klimaatverdrag, het Montreal Protocol, een bron van inspiratie. Dit protocol, dat in 1987 werd overeengekomen en in 1989 van kracht werd, heeft met succes de eerste grote bedreiging van de aardatmosfeer aangepakt: de verwoesting van de beschermende ozonlaag van de aarde door chloorfluorkoolwaterstoffen (CFKʼs) en de daarmee samenhangende gassen.
Tegelijkertijd heeft het Montreal Protocol meer gedaan dan enige andere overeenkomst om de klimaatrisicoʼs terug te dringen – door net zoveel opwarming te voorkomen als is veroorzaakt door alle koolstofdioxide-emissies van de twintigste eeuw, hetgeen meer dan de helft is van de totale opwarming. Deze gefluoreerde gassen zijn ook krachtige broeikasgassen – of ʻsupervervuilersʼ van het klimaat –, met duizenden malen méér opwarmingskracht per molecule dan CO2. Door deze gassen te elimineren heeft het Montreal Protocol niet alleen de ozonlaag op het pad naar herstel gezet, maar ook de ontwikkeling van de klimaatcrisis aanzienlijk vertraagd.
De meest recente door het Montreal Protocol verplicht gestelde maatregel is het Kigali Amendement uit 2016, dat zich ten doel stelt HFKʼs – die vooral als koelstoffen worden gebruikt – uit te faseren, teneinde misschien wel 0,5°C opwarming tegen 2100 te voorkomen. Het initiële tijdschema van het amendement garandeert dat ongeveer 90 procent van deze doelstelling zal worden verwezenlijkt.
Met het Kigali Amendement hebben de bijna tweehonderd partijen bij het Montreal Protocol (inclusief ieder VN-lid) ook het belang onderkend van het verbeteren van de energie-efficiëntie van airconditioning-eenheden en andere koelapparatuur tijdens de overgang van HFKʼs naar klimaatvriendelijker koelstoffen. De efficiëntiewinst kan de klimaatvoordelen van het Kigali Amendement tegen de helft van deze eeuw ruimschoots verdubbelen, terwijl de kosten van de energiewinning en -transmissie met bijna drie biljoen dollar worden verlaagd. Ook de maandelijkse elektriciteitsrekeningen van gebruikers zullen lager uitvallen, er zullen banen worden gecreëerd voor installatie- en onderhoudspersoneel, en door de terugdringing van de luchtvervuiling zullen de volksgezondheid en de productiviteit van de landbouw verbeteren.
Het rapport van het UNEP en het IEA benadrukt tien beleidsmaatregelen die zouden kunnen helpen deze voordelen te verwezenlijken. Daartoe behoren de universele ratificatie van het Kigali Amendement (de mijlpaal van honderd landen werd in juli bereikt), nationale koelingsplannen, bewezen maatregelen als minimale energienormen en bouwcodes, en het versterken van de vraag naar duurzame koeling via allerlei vormen van gezamenlijk inkopen. Dit zou bijdragen aan de inrichting van duurzame koelingsketens om het voedselverlies terug te dringen. Het verbeteren van de dienstverlening en het onderhoud is eveneens essentieel, evenals het voorkomen van het dumpen van inefficiënte AC-eenheden in ontwikkelingslanden.
De enorme toename van de vraag naar koeling betekent dat we snel zullen moeten handelen. Vandaag de dag worden wereldwijd naar schatting 3,6 miljard airconditioners, koelkasten en soortgelijke apparaten gebruikt; om in de koelingsbehoeften van de wereld te voorzien zal die hoeveelheid ruimschoots verdrievoudigen, naar 14 miljard koeleenheden in 2050.
De toegang tot koeling wordt nu al een toonaangevend klimaat- en sociale gerechtigheidsvraagstuk in de hele wereld – vooral in de vele Aziatische, Afrikaanse en Zuid-Amerikaanse landen die te maken hebben met steeds onleefbaarder temperaturen en nu al met armoede, watertekorten en aanverwante problemen kampen. Slechts ongeveer 7-9% van de Indiase huishoudens heeft vandaag de dag bijvoorbeeld toegang tot airconditioning, tegen 60% in China en 90% in de VS. Alleen al in India zal de vraag naar airconditioning de komende decennia met ruim een miljard eenheden toenemen. Gedurende deze periode zal het minder vervuilend maken van koeling cruciaal zijn. Het verminderen van de kosten, zoals India heeft gedaan via zijn innovatieve gezamenlijke inkoopprogramma, zal ook helpen.
We moeten allemaal moed putten uit het succes van het Montreal Protocol bij het repareren van de ozonlaag en bij het terugdringen van méér opwarming als gevolg van broeikasgassen dan welke andere maatregel ook. Alle landen moeten nu op het gezond verstand gebaseerde initiatieven aanvaarden om koeling efficiënter, minder emissie-intensief en betaalbaarder voor de consument te maken. Het meest urgent is dat we gehoor moeten geven aan de jongste constateringen over de gevoeligheid van de planeet voor de aanhoudende emissies en onderkennen dat als handelen uitblijft de op hol geslagen klimaatverandering veel moeilijker te voorkomen zal zijn.
Vertaling: Menno Grootveld