MILWAUKEE – Nu de temperatuur op aarde in een alarmerend tempo stijgt, is het alle hens aan dek om de mondiale consumptie van fossiele brandstoffen te verlagen en de adoptie van groenere energie te versnellen. Eén van de meest besproken oplossingen is het gebruikmaken van de krachten van de markt om traditionele brandstoffen duurder te maken; tot de ideeën behoren het van een prijs voorzien van koolstoffen en het beschermen van natuurlijke hulpbronnen die koolstofdioxide uit de atmosfeer kunnen halen.
Op het eerste gezicht lijken op de markt gebaseerde strategieën aantrekkelijk. Adam Smith heeft immers in The Wealth of Nations al opgemerkt dat “het niet aan de welwillendheid van de slager, de brouwer of de bakker te danken is dat we kunnen eten, maar aan hun oog voor hun eigen belangen.” Met andere woorden: de beste manier om vervuilers als Chevron en General Motors ervan te overtuigen dat ze moeten helpen de planeet te redden is een beroep doen op hun winstmotief.
Toch is dat niet zo. Hoewel vrije markten een groot deel van de wereld in de richting van een rijkere, gezondere toekomst hebben geleid, zou het plaatsen van ons vertrouwen in de “onzichtbare hand” van Adam Smith om de strijd tegen de klimaatverandering te winnen een tragische vergissing zijn.
In een kapitalistische economie wordt onze relatie met de toekomst bepaald door economische machten die berucht zijn door hun wispelturigheid. Grondstoffen als suiker, sojabonen, olie en gas zijn relatief gestandaardiseerde producten, wat inhoudt dat ze onmiddellijk en over de hele wereld kunnen worden verhandeld door het gebruik van derivatieve contracten. Maar omdat deze contracten veronderstellingen over de toekomst in de prijzen verdisconteren, kunnen grondstoffenprijzen grote schommelingen vertonen. En die wisselvalligheid compliceert de ecologische planning op drie belangrijke manieren.
Om te beginnen zorgt de onvoorspelbaarheid van de prijzen ervoor dat het zo goed als onmogelijk is om de uitputting van natuurlijke hulpbronnen te ontdekken door louter naar kortetermijnveranderingen van de waarde te kijken. Integendeel, hoe meer onzekerheid er is over de schaarste van een hulpbron, des te groter de prijsverschillen, wat de moeilijkheid van het plannen alleen maar compliceert. De Franse wiskundige Nicolas Bouleau merkte in een analyse uit 2013 op dat “markten geen trends kunnen voorspellen; dat is op een ontologisch niveau absoluut onmogelijk.” Als aan hulpbronnen gerelateerde trends waarneembaar zouden zijn in de resultaten van de financiële markten, zouden degenen die dit zouden kunnen zien dienovereenkomstig handelen, waardoor de trends zouden verdwijnen.
In de tweede plaats zorgt de onzekerheid over de toekomstige prijs van welke grondstof dan ook ervoor dat het voor producenten uitermate riskant is om te investeren in nieuwe technologieën die zouden kunnen helpen de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Voor de meeste producenten en consumenten is het dikwijls economisch zinvoller om vast te houden aan de status quo dan om hun gewoonten te veranderen, zelfs als zij weten dat de status quo desastreus zal zijn voor het milieu.
Tenslotte maken de prijsschommelingen voor hulpbronnen waarin kan worden gehandeld de meeste beheersstrategieën op de lange termijn onhoudbaar, ook al zou het mogelijk zijn een prijskaartje te hangen aan kostbare maar niet op de markt verhandelbare natuurlijke hulpbronnen – zoals het vermogen van een noordelijk bos om koolstofdioxide uit de atmosfeer te absorberen. Dat komt doordat de volatiele prijs van de verhandelbare hulpbron op een gegeven moment de vaste kosten zal overtreffen van het verwoesten ervan.
De druk om te plunderen kan bijzonder sterk zijn als een brandbare hulpbron wordt gevonden. De Canadese premier Justin Trudeau erkende op een energieconferentie in het Texaanse Houston in maart 2017 dat “geen land ter wereld dat 173 miljard vaten olie in de bodem zou ontdekken die daar gewoon zou laten zitten.”
Financiële volatiliteit is zoiets als een superstorm op een toch al steeds verder opwarmende planeet. Niet alleen maakt dit fenomeen het onmogelijk om te zien wat er in het verschiet ligt; het is zelf ook een bron van ecologische verwoesting en laat onherstelbare schade in zijn kielzog achter. “Marktvolatiliteit verstaat zich niet goed met ecologische cycli,” aldus Janelle Knox-Hayes van het MIT. “Economische systemen herstellen zich in de loop der tijd van de onrust op de markten. Ecologische systemen hebben die luxe niet; hun cycli van reproductie zijn niet zo flexibel.”
Ecologische verwoesting zou duur moeten zijn, en de wereld heeft ongetwijfeld behoefte aan werkbare strategieën om mensen de overstap te laten maken van vervuilende energiebronnen naar groenere, meer duurzame alternatieven. Maar het aan de markt overlaten van het overwinnen van de ecologische problemen van het kapitalisme is vragen om teleurstellingen – en een recept voor planetaire zelfmoord.
Vertaling: Menno Grootveld
MILWAUKEE – Nu de temperatuur op aarde in een alarmerend tempo stijgt, is het alle hens aan dek om de mondiale consumptie van fossiele brandstoffen te verlagen en de adoptie van groenere energie te versnellen. Eén van de meest besproken oplossingen is het gebruikmaken van de krachten van de markt om traditionele brandstoffen duurder te maken; tot de ideeën behoren het van een prijs voorzien van koolstoffen en het beschermen van natuurlijke hulpbronnen die koolstofdioxide uit de atmosfeer kunnen halen.
Op het eerste gezicht lijken op de markt gebaseerde strategieën aantrekkelijk. Adam Smith heeft immers in The Wealth of Nations al opgemerkt dat “het niet aan de welwillendheid van de slager, de brouwer of de bakker te danken is dat we kunnen eten, maar aan hun oog voor hun eigen belangen.” Met andere woorden: de beste manier om vervuilers als Chevron en General Motors ervan te overtuigen dat ze moeten helpen de planeet te redden is een beroep doen op hun winstmotief.
Toch is dat niet zo. Hoewel vrije markten een groot deel van de wereld in de richting van een rijkere, gezondere toekomst hebben geleid, zou het plaatsen van ons vertrouwen in de “onzichtbare hand” van Adam Smith om de strijd tegen de klimaatverandering te winnen een tragische vergissing zijn.
In een kapitalistische economie wordt onze relatie met de toekomst bepaald door economische machten die berucht zijn door hun wispelturigheid. Grondstoffen als suiker, sojabonen, olie en gas zijn relatief gestandaardiseerde producten, wat inhoudt dat ze onmiddellijk en over de hele wereld kunnen worden verhandeld door het gebruik van derivatieve contracten. Maar omdat deze contracten veronderstellingen over de toekomst in de prijzen verdisconteren, kunnen grondstoffenprijzen grote schommelingen vertonen. En die wisselvalligheid compliceert de ecologische planning op drie belangrijke manieren.
Om te beginnen zorgt de onvoorspelbaarheid van de prijzen ervoor dat het zo goed als onmogelijk is om de uitputting van natuurlijke hulpbronnen te ontdekken door louter naar kortetermijnveranderingen van de waarde te kijken. Integendeel, hoe meer onzekerheid er is over de schaarste van een hulpbron, des te groter de prijsverschillen, wat de moeilijkheid van het plannen alleen maar compliceert. De Franse wiskundige Nicolas Bouleau merkte in een analyse uit 2013 op dat “markten geen trends kunnen voorspellen; dat is op een ontologisch niveau absoluut onmogelijk.” Als aan hulpbronnen gerelateerde trends waarneembaar zouden zijn in de resultaten van de financiële markten, zouden degenen die dit zouden kunnen zien dienovereenkomstig handelen, waardoor de trends zouden verdwijnen.
In de tweede plaats zorgt de onzekerheid over de toekomstige prijs van welke grondstof dan ook ervoor dat het voor producenten uitermate riskant is om te investeren in nieuwe technologieën die zouden kunnen helpen de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Voor de meeste producenten en consumenten is het dikwijls economisch zinvoller om vast te houden aan de status quo dan om hun gewoonten te veranderen, zelfs als zij weten dat de status quo desastreus zal zijn voor het milieu.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Tenslotte maken de prijsschommelingen voor hulpbronnen waarin kan worden gehandeld de meeste beheersstrategieën op de lange termijn onhoudbaar, ook al zou het mogelijk zijn een prijskaartje te hangen aan kostbare maar niet op de markt verhandelbare natuurlijke hulpbronnen – zoals het vermogen van een noordelijk bos om koolstofdioxide uit de atmosfeer te absorberen. Dat komt doordat de volatiele prijs van de verhandelbare hulpbron op een gegeven moment de vaste kosten zal overtreffen van het verwoesten ervan.
De druk om te plunderen kan bijzonder sterk zijn als een brandbare hulpbron wordt gevonden. De Canadese premier Justin Trudeau erkende op een energieconferentie in het Texaanse Houston in maart 2017 dat “geen land ter wereld dat 173 miljard vaten olie in de bodem zou ontdekken die daar gewoon zou laten zitten.”
Financiële volatiliteit is zoiets als een superstorm op een toch al steeds verder opwarmende planeet. Niet alleen maakt dit fenomeen het onmogelijk om te zien wat er in het verschiet ligt; het is zelf ook een bron van ecologische verwoesting en laat onherstelbare schade in zijn kielzog achter. “Marktvolatiliteit verstaat zich niet goed met ecologische cycli,” aldus Janelle Knox-Hayes van het MIT. “Economische systemen herstellen zich in de loop der tijd van de onrust op de markten. Ecologische systemen hebben die luxe niet; hun cycli van reproductie zijn niet zo flexibel.”
Ecologische verwoesting zou duur moeten zijn, en de wereld heeft ongetwijfeld behoefte aan werkbare strategieën om mensen de overstap te laten maken van vervuilende energiebronnen naar groenere, meer duurzame alternatieven. Maar het aan de markt overlaten van het overwinnen van de ecologische problemen van het kapitalisme is vragen om teleurstellingen – en een recept voor planetaire zelfmoord.
Vertaling: Menno Grootveld