gwagner7_GERARD JULIENAFP via Getty Images_solarpanels Gerard Julien/AFP via Getty Images

Het klimaatomslagpunt dat we willen

NEW YORK – Zoals de meeste nuttige bezigheden, brengt het terugdringen van de koolstofverontreiniging kosten met zich mee. Als dat niet zo was, zou klimaatverandering helemaal geen probleem zijn – althans niet vanuit een beperkt economisch perspectief bezien. Maar klimaatverandering, en wat het van ons vraagt, is ook een zeer politieke kwestie. Nu de directe economische kosten van klimaatmaatregelen zijn gedaald, verschuift het debat naar de politieke en sociale problemen van de transitie van fossiele brandstoffen naar een koolstofarme, hoogefficiënte wereld.

Wat de economische kosten betreft, worden de klimaatmaatregelen over de hele linie betaalbaarder. De kosten van fotovoltaïsche zonnepanelen zijn in minder dan tien jaar tijd met ruim 85 procent gedaald, en met ruim 99 procent sinds de eerste panelen begin jaren tachtig hun weg vonden naar de daken van mensen. Als gevolg daarvan is de wereldwijde productie van fotovoltaïsche zonne-energie snel toegenomen, en de prognoses wijzen op een verdere verviervoudiging tegen het einde van dit decennium. Zonne-energie is de snelst groeiende bron van elektriciteitsopwekking, en windenergie ligt niet ver daarachter.

Maar er is nog een lange weg te gaan. Wereldwijd blijft steenkool de belangrijkste bron voor de opwekking van elektriciteit, net als olie voor het totale energiegebruik (inclusief autorijden, vliegen en verschepen). Dit is, in een notendop, de klimaatuitdaging: de kosten van hernieuwbare energiebronnen bereiken een nieuw dieptepunt, maar oudere, vuilere vormen van energie zijn nog steeds in gebruik, en er is nog steeds overal vraag naar. De uiteindelijke uitkomst is duidelijk, en dat geldt ook voor de trends: de groene transitie zal plaatsvinden. De vraag is alleen of die transitie snel genoeg zal verlopen om de risicoʼs van niet-handelen op klimaatgebied in te dammen.

Het is duidelijk dat het niet volstaat om alleen te kijken naar de kosten van het terugdringen van de koolstofverontreiniging; die moeten worden vergeleken met de kosten van een  ongebreidelde klimaatverandering. Bovendien zijn de kosten niet gelijkelijk verdeeld, en dat zal ook nooit zo zijn. Mijnwerkers uit de steenkolenmijnen en fabrikanten van verbrandingsmotoren zullen noodzakelijkerwijs een groter deel van de kosten van klimaatmaatregelen dragen, terwijl arme en kwetsbare gemeenschappen het zwaarst te lijden zullen hebben onder het uitblijven van klimaatmaatregelen. Over het geheel genomen is er echter geen vergelijking mogelijk: de kosten van niets doen zijn veel hoger dan de kosten van het terugdringen van de kooldioxide-uitstoot.

Om te zien waarom, helpt het om te denken in termen van de ʻsociale kosten van koolstof,ʼ  die de kosten op langere termijn weergeven van elke ton CO2 die vandaag wordt uitgestoten – voor de economie, het milieu en de samenleving. De berekening van dit bedrag is niet eenvoudig, en daarom wordt het omschreven als de ʻheilige graalʼ van de klimaateconomie, het enige getal dat het grotere geheel weergeeft. Twee sleutelfactoren in de berekening zijn een schatting van de werkelijke klimaatschade die door elke ton CO2 teweeg wordt gebracht, en een omrekening van deze schatting in contante dollars met behulp van een discontovoet.

Zeer conservatieve schattingen van de huidige maatschappelijke kosten van koolstof zetten deze op ongeveer 50 dollar per ton. Ik zeg ʻzeer conservatief,ʼ omdat dit bedrag afkomstig is van een interdepartementale werkgroep van de Amerikaanse regering die methoden gebruikte die voor een groot deel ruim tien jaar geleden zijn ontwikkeld. De klimaateconomie heeft sindsdien aanzienlijke vooruitgang geboekt, zodat een herberekening vrijwel zeker tot een prijs van ruim 100 dollar per ton zou leiden. Dit betekent dat voor een land als Hongarije – dat ongeveer50 miljoen ton CO2 per jaar uitstoot – het handhaven van de schade die wordt veroorzaakt door de emissies op het huidige niveau ruim 5 miljard dollar per jaar zou kosten, ongeveer een zesde van de begroting in 2019.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Hoewel de ramingen van de sociale kosten van koolstof met grote onzekerheden omgeven zijn, zijn de werkelijke kosten vrijwel zeker hoger dan de huidige ramingen, wat impliceert dat we een nog ambitieuzer klimaatbeleid zullen moeten voeren. Tegelijkertijd wijzen de onzekerheden over de kosten van het terugdringen van de koolstofverontreiniging in de tegenovergestelde richting. Energiemodelleurs overschatten steevast de kosten van hernieuwbare energiebronnen zoals fotovoltaïsche zonne-energie, en onderschatten dus ook de mate waarin deze kunnen worden toegepast.

De reden hiervoor is dat er een cruciaal onderscheid is tussen fossiele brandstoffen en hernieuwbare energiebronnen. Terwijl olie, kolen en gas grondstoffen zijn met fluctuerende marktprijzen, zijn zonne-energie, windenergie en batterijen technologieën waarvan de prijzen in de loop der tijd alleen maar kunnen dalen. Zeker, zonnepanelen en accuʼs zijn afhankelijk van schaarse metalen die hun eigen politieke risicoʼs met zich meebrengen, maar deze schaarste zal alleen maar beter beheersbaar worden als gevolg van technologische verbeteringen.

Het overheidsbeleid zal een centrale rol spelen in deze dynamiek, omdat het zowel de vraag- als de aanbodzijde van koolstofarme en koolstofvrije technologieën beïnvloedt en zowel stimulansen als sancties biedt, in eigen land en internationaal. Wie vroeg actie onderneemt, kan daar enorm van profiteren. Niet voor niets wordt de groene transitie niet alleen gezien als een kwestie van energie, maar ook van geopolitiek. We maken een historische verschuiving mee van petrostaten naar ʻelektrostaten

Daarom heeft China de snelle expansie van zijn sectoren voor duurzame energie, met name de productie van fotovoltaïsche zonnepanelen, batterijen en windturbines, gretig gesteund. Hoewel deze sponsoring door de staat zijn eigen kosten met zich meebrengt, heeft het industriebeleid van China het land ontegenzeggelijk in staat gesteld een wereldwijde dominantie te verwerven in een aantal van de belangrijkste technologieën van de toekomst. Het land produceert nu ruim 70 procent van alle fotovoltaïsche zonnepanelen, ongeveer 70 procent van alle lithium-ionbatterijen en bijna de helft van alle windturbines.

De Europese Unie heeft zich ondertussen meer gericht op maatregelen aan de vraagzijde, zowel door het beprijzen en reguleren van CO2 en andere broeikasgassen, als door het subsidiëren van de toepassing van koolstofarme alternatieven. Deze twee benaderingen zijn nauw met elkaar verbonden, waarbij subsidies vaak leiden tot een ambitieuzer prijsbeleid in de toekomst.

De groene transitie brengt kosten met zich mee, maar die zijn het meer dan waard, en ze verbleken in vergelijking met de kosten van niets doen. De steeds lagere kosten van hernieuwbare energie hebben het probleem van de klimaatverandering niet uit de wereld geholpen. Maar ze hebben onze keuzes wel veel makkelijker gemaakt.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/1sXcRQfnl