PARIJS – Jaren geleden sprak ik met de directrice van een grote fabriek in de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh. Zij was bezorgd over het feit dat ruim honderd werknemers van haar bedrijf in sloppenwijken bij de rivier, rondom de fabriek, woonden. Hun huizen lagen op land dat het risico liep van overstromingen, maar de werknemers maakten zich meer zorgen over het risico dat ze ontruimd zouden worden. Zonder wettelijke eigendomsbewijzen of andere middelen om zichzelf te beschermen, woonden ze dicht op elkaar in de schaduw van de fabriek, in permanente angst om te worden weggestuurd.
Als er geen sprake is van eigendomsrechten, prevaleert de wet van de jungle. En nu staan kwetsbare groepen, en de bevolking van de hoofdstad als geheel, voor een nieuw gevaar: het ING City project, dat alles in zich heeft om uit te groeien tot een ecologische en humanitaire ramp.
Dit project stelt zich ten doel de wetlands tot ontwikkeling te brengen die ongeveer 1500 hectare in zuidelijk Phnom Penh omvatten en het enige afvalwaterverwerkingssysteem van de stad vormen. Ze zijn ook de enige barrière tussen het ongezuiverde rioolwater van de stad en de visgronden in de Mekong- en Bassac-rivier. Bovendien komt ongeveer 70 procent van al het regen- en afvalwater van de stad erop uit, waardoor de wetlands een cruciale rol vervullen in de strijd tegen overstromingen.
Maar ING City vult de wetlands nu met zand om land te creëren voor vastgoedontwikkeling. De gevaren van dit project worden uiteengezet in ʻSmoke on the Water,ʼ een rapport dat in juli werd uitgegeven door een groep Cambodjaanse NGOʼs, waaruit bleek dat ruim een miljoen mensen in Phnom Penh geconfronteerd worden met toenemende risicoʼs op overstromingen, met meer dan duizend families die dreigen te worden ontruimd.
De driehonderdduizend door ING City geplande wooneenheden zijn vooral gericht op rijke kopers uit China en Japan. Er zijn geen plannen om woningen te bouwen voor de armen, en sommige gemeenschappen die in de wetlands wonen zijn al gemaand te vertrekken.
Uit satellietbeelden blijkt dat ongeveer een derde van de wetlands inmiddels met zand is gevuld. Tegen de tijd dat de ontwikkeling is voltooid zal het project naar verwachting méér zand hebben gebruikt dan enig ander project in de Cambodjaanse geschiedenis. Dit zou de stabiliteit van de rivierbeddingen van de Mekong- en Bassac-rivier, waar het zand vandaan komt, kunnen ondermijnen.
Als onderdeel van het plan is de Japan International Cooperation Agency (JICA) van plan een afvalwaterverwerkingseenheid te financieren in Phnom Penh. JICA heeft gezegd dat deze faciliteit voor zover mogelijk zal worden aangelegd op ʻpubliek land,ʼ om te voorkomen dat er bewoners onteigend moeten worden.
De werkelijkheid is dat de overheid grond naar believen een andere bestemming kan geven, teneinde in haar behoeften te voorzien. De vroegere bewoners van Boeung Kak weten dit maar al te goed. In februari 2007 heeft de particuliere ontwikkelaar Shukaku Inc. het land, dat de locatie was van één van de weinige resterende natuurlijke meren van Phnom Penh, voor 79 miljoen dollar geleased, ruim beneden de marktwaarde. In augustus 2008 veranderde de overheid de status van de grond van ʻpubliekʼ in ʻprivaat,’ zodat alle bewoners ontruimd konden worden. Al snel daarna begon Shukaku het meer op te vullen, en hebben de veiligheidskrachten van de staat met geweld op een reeks protesten gereageerd.
Het gebrek aan duidelijk vastgelegde landrechten maakt dergelijke episodes in Cambodja mogelijk. Onder het regime van de Khmer Rouge tussen 1975 en 1979 werd particulier eigendom afgeschaft en werden de kadastrale gegevens van het land volledig vernietigd. Na de val van het regime bleven eigendomsclaims van vóór 1979 nietig en was de staat aanvankelijk de enige legale grondeigenaar. Hoewel wetgeving uiteindelijk particulier grondeigendom mogelijk heeft gemaakt, is het registratiesysteem ondoorzichtig en byzantijns. In de loop der jaren heeft dit de overheid in de gelegenheid gesteld om veel Cambodjanen te ontruimen, zonder enig oog voor hun rechten of welzijn, dikwijls om de toegang tot natuurlijke hulpbronnen als hout en suiker zeker te stellen.
Het milieu is in veel gevallen het kind van de rekening. Nationale parken en natuurgebieden zijn veranderd in rubberplantages, en bossen worden gerooid ten bate van de houtexport. Verzet kan fatale gevolgen hebben. De activist Chut Wutty, die leiding gaf aan de Natural Resource Protection Group, werd in 2012 vermoord als vergelding voor zijn activisme tegen illegale ontbossing.
De Landwet van Cambodja uit 2001 pretendeerde slechts het probleem te zullen oplossen, en bood de inwoners van Boeung Kak geen enkele bescherming. Volgens het 2020 Country Report van de Bertelsmann Stiftung over Cambodja blijft het registratiesysteem ʻmoeilijk, duur en gevoelig voor corruptie. De meerderheid van de vastgoedeigenaren ontbeert documentatie waaruit hun eigendom blijkt.ʼ
Bovendien vormen landrechten geen garantie voor onbetwist eigendom, omdat verschillende staatsorganen ze kunnen uitgeven. De Bertelsmann Stiftung ontdekte dat de ʻharde rechtenʼ die worden uitgegeven door centrale overheidsorganen, zoals het kantoor voor grondbeheer en planning, voorrang genieten op de ʻzachte rechtenʼ van plaatselijke autoriteiten. Voorspelbaar genoeg zijn industriële belanghebbenden in staat om ʻharde rechtenʼ te verkrijgen, terwijl gewone mensen het moeten stellen met de ʻzachte rechten.ʼ
De enige oplossing is het terugdraaien van het proces dat ertoe heeft geleid dat de Cambodjaanse overheid is verworden tot een agent in dienst van particuliere industriële belangen, en niet langer de belangen van de burgers verdedigt. Een sterke, onafhankelijke toezichthouder, benoemd op basis van deskundigheid en niet op basis van politieke connecties, en met de bevoegdheid om projecten te herzien of te blokkeren, zal ecologische beoordelingen moeten gaan uitvoeren van projecten zoals dat van ING City.
Om degenen te beschermen die voortdurend het gevaar lopen verdreven te worden heeft Cambodja dringend behoefte aan een ordentelijk burgerlijk registratiesysteem en een modern landregister. Als India, dat ruim een miljard inwoners heeft, hiertoe in staat is, heeft Cambodja, met slechts 16 miljoen inwoners, geen excuus.
Vertaling: Menno Grootveld
PARIJS – Jaren geleden sprak ik met de directrice van een grote fabriek in de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh. Zij was bezorgd over het feit dat ruim honderd werknemers van haar bedrijf in sloppenwijken bij de rivier, rondom de fabriek, woonden. Hun huizen lagen op land dat het risico liep van overstromingen, maar de werknemers maakten zich meer zorgen over het risico dat ze ontruimd zouden worden. Zonder wettelijke eigendomsbewijzen of andere middelen om zichzelf te beschermen, woonden ze dicht op elkaar in de schaduw van de fabriek, in permanente angst om te worden weggestuurd.
Als er geen sprake is van eigendomsrechten, prevaleert de wet van de jungle. En nu staan kwetsbare groepen, en de bevolking van de hoofdstad als geheel, voor een nieuw gevaar: het ING City project, dat alles in zich heeft om uit te groeien tot een ecologische en humanitaire ramp.
Dit project stelt zich ten doel de wetlands tot ontwikkeling te brengen die ongeveer 1500 hectare in zuidelijk Phnom Penh omvatten en het enige afvalwaterverwerkingssysteem van de stad vormen. Ze zijn ook de enige barrière tussen het ongezuiverde rioolwater van de stad en de visgronden in de Mekong- en Bassac-rivier. Bovendien komt ongeveer 70 procent van al het regen- en afvalwater van de stad erop uit, waardoor de wetlands een cruciale rol vervullen in de strijd tegen overstromingen.
Maar ING City vult de wetlands nu met zand om land te creëren voor vastgoedontwikkeling. De gevaren van dit project worden uiteengezet in ʻSmoke on the Water,ʼ een rapport dat in juli werd uitgegeven door een groep Cambodjaanse NGOʼs, waaruit bleek dat ruim een miljoen mensen in Phnom Penh geconfronteerd worden met toenemende risicoʼs op overstromingen, met meer dan duizend families die dreigen te worden ontruimd.
De driehonderdduizend door ING City geplande wooneenheden zijn vooral gericht op rijke kopers uit China en Japan. Er zijn geen plannen om woningen te bouwen voor de armen, en sommige gemeenschappen die in de wetlands wonen zijn al gemaand te vertrekken.
Uit satellietbeelden blijkt dat ongeveer een derde van de wetlands inmiddels met zand is gevuld. Tegen de tijd dat de ontwikkeling is voltooid zal het project naar verwachting méér zand hebben gebruikt dan enig ander project in de Cambodjaanse geschiedenis. Dit zou de stabiliteit van de rivierbeddingen van de Mekong- en Bassac-rivier, waar het zand vandaan komt, kunnen ondermijnen.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Als onderdeel van het plan is de Japan International Cooperation Agency (JICA) van plan een afvalwaterverwerkingseenheid te financieren in Phnom Penh. JICA heeft gezegd dat deze faciliteit voor zover mogelijk zal worden aangelegd op ʻpubliek land,ʼ om te voorkomen dat er bewoners onteigend moeten worden.
De werkelijkheid is dat de overheid grond naar believen een andere bestemming kan geven, teneinde in haar behoeften te voorzien. De vroegere bewoners van Boeung Kak weten dit maar al te goed. In februari 2007 heeft de particuliere ontwikkelaar Shukaku Inc. het land, dat de locatie was van één van de weinige resterende natuurlijke meren van Phnom Penh, voor 79 miljoen dollar geleased, ruim beneden de marktwaarde. In augustus 2008 veranderde de overheid de status van de grond van ʻpubliekʼ in ʻprivaat,’ zodat alle bewoners ontruimd konden worden. Al snel daarna begon Shukaku het meer op te vullen, en hebben de veiligheidskrachten van de staat met geweld op een reeks protesten gereageerd.
Het gebrek aan duidelijk vastgelegde landrechten maakt dergelijke episodes in Cambodja mogelijk. Onder het regime van de Khmer Rouge tussen 1975 en 1979 werd particulier eigendom afgeschaft en werden de kadastrale gegevens van het land volledig vernietigd. Na de val van het regime bleven eigendomsclaims van vóór 1979 nietig en was de staat aanvankelijk de enige legale grondeigenaar. Hoewel wetgeving uiteindelijk particulier grondeigendom mogelijk heeft gemaakt, is het registratiesysteem ondoorzichtig en byzantijns. In de loop der jaren heeft dit de overheid in de gelegenheid gesteld om veel Cambodjanen te ontruimen, zonder enig oog voor hun rechten of welzijn, dikwijls om de toegang tot natuurlijke hulpbronnen als hout en suiker zeker te stellen.
Het milieu is in veel gevallen het kind van de rekening. Nationale parken en natuurgebieden zijn veranderd in rubberplantages, en bossen worden gerooid ten bate van de houtexport. Verzet kan fatale gevolgen hebben. De activist Chut Wutty, die leiding gaf aan de Natural Resource Protection Group, werd in 2012 vermoord als vergelding voor zijn activisme tegen illegale ontbossing.
De Landwet van Cambodja uit 2001 pretendeerde slechts het probleem te zullen oplossen, en bood de inwoners van Boeung Kak geen enkele bescherming. Volgens het 2020 Country Report van de Bertelsmann Stiftung over Cambodja blijft het registratiesysteem ʻmoeilijk, duur en gevoelig voor corruptie. De meerderheid van de vastgoedeigenaren ontbeert documentatie waaruit hun eigendom blijkt.ʼ
Bovendien vormen landrechten geen garantie voor onbetwist eigendom, omdat verschillende staatsorganen ze kunnen uitgeven. De Bertelsmann Stiftung ontdekte dat de ʻharde rechtenʼ die worden uitgegeven door centrale overheidsorganen, zoals het kantoor voor grondbeheer en planning, voorrang genieten op de ʻzachte rechtenʼ van plaatselijke autoriteiten. Voorspelbaar genoeg zijn industriële belanghebbenden in staat om ʻharde rechtenʼ te verkrijgen, terwijl gewone mensen het moeten stellen met de ʻzachte rechten.ʼ
De enige oplossing is het terugdraaien van het proces dat ertoe heeft geleid dat de Cambodjaanse overheid is verworden tot een agent in dienst van particuliere industriële belangen, en niet langer de belangen van de burgers verdedigt. Een sterke, onafhankelijke toezichthouder, benoemd op basis van deskundigheid en niet op basis van politieke connecties, en met de bevoegdheid om projecten te herzien of te blokkeren, zal ecologische beoordelingen moeten gaan uitvoeren van projecten zoals dat van ING City.
Om degenen te beschermen die voortdurend het gevaar lopen verdreven te worden heeft Cambodja dringend behoefte aan een ordentelijk burgerlijk registratiesysteem en een modern landregister. Als India, dat ruim een miljard inwoners heeft, hiertoe in staat is, heeft Cambodja, met slechts 16 miljoen inwoners, geen excuus.
Vertaling: Menno Grootveld