OnPoint Subscriber Exclusive
Interviews feature exclusive interviews with prominent leaders and thinkers on issues of global importance.
Geen tijd te verliezen
Deze maand verschijnt het nieuwe boek van Bill Gates, Hoe we een klimaat ramp kunnen vermijden: De oplossingen die er al zijn en de doorbraken die we nodig hebben
Connie Hedegaard: Laat ik beginnen met een bekentenis: jarenlang heb ik gedacht dat u niet erg geïnteresseerd was in klimaatverandering. Ik herinner me nog goed een besloten vergadering in Davos een paar jaar geleden. De discussie ging over het klimaat, in plaats van over andere duurzaamheidskwesties, en u verliet de zaal.
Nu pleit u krachtig en nadrukkelijk voor dringende klimaatactie. U begint uw boek met een beschrijving van deze reis. In het begin was het ʻmoeilijk te aanvaarden dat zolang de mens eender welke hoeveelheid broeikasgassen bleef uitstoten, de temperaturen zouden blijven stijgen.ʼ Pas nadat u ʻverschillende keren met vervolgvragenʼ naar een groep klimaatwetenschappers was teruggegaan, ʻdrong de boodschap uiteindelijk door.ʼ Waaraan was uw aanvankelijke weerstand te wijten, en hoe kan uw ervaring helpen om anderen mee te krijgen?
Bill Gates: De wereld staat er nu heel anders voor dan toen ik met mijn studie van de klimaatverandering begon. We weten meer en hebben een grotere consensus bereikt over het probleem. Maar voor veel mensen is het nog steeds moeilijk te aanvaarden dat alleen de uitstoot verminderen, zonder daadwerkelijk op weg te gaan naar nul, onvoldoende is. Het is ook moeilijk te aanvaarden hoeveel innovatie er nodig is om tot nul te komen – om de energiesector, de grootste bedrijfstak ter wereld, fundamenteel te vernieuwen. In het boek zet ik uiteen wat mij heeft overtuigd, en ik hoop dat het anderen kan overtuigen. Ik dring er bij klimaatvoorvechters op aan om te blijven pleiten voor nul en voor emissiereductie, op een manier die ons op dat pad brengt.
CH: Van uw badkuipanalogie tot uw visallegorie besteedt u veel aandacht aan het concreter en toegankelijker maken van abstracte concepten of complexe gegevens. Denkt u dat deze aanpak de sleutel is tot een mentaliteitsverandering bij diegenen die, ondanks alle wetenschap en data, nog steeds lijken te geloven dat we gewoon kunnen doorgaan met waar we mee bezig zijn? Heeft een soortgelijke aanpak u geholpen bij uw werk bij Microsoft om de technologische grenzen te verleggen of bij uw werk voor de wereldwijde gezondheid en ontwikkeling bij de Gates Foundation?
BG: Hoewel het boek niet specifiek gericht is op klimaatsceptici, hoop ik zeker dat het hen ervan zal overtuigen dat we serieus moeten investeren in schone energie. De landen die het meest doen om innovatie op dit gebied te bevorderen, zullen de thuisbasis zijn van de volgende generatie baanbrekende bedrijven – samen met alle banen en economische activiteit die daarmee gepaard gaan. Daarom zijn deze investeringen slim, zelfs als je het niet eens bent met het onweerlegbare bewijs dat de mens klimaatveranderingen veroorzaakt die catastrofale gevolgen zullen hebben als er niets aan wordt gedaan.
CH: De COVID-19 pandemie heeft niet alleen de kosten van het negeren van de wetenschap aan het licht gebracht, maar ook bewezen dat snelle, grootschalige gedragsverandering mogelijk is, en aangetoond dat leiders die de verantwoordelijkheid nemen voor het aanpakken van problemen respect kunnen afdwingen. Maar, zoals u opmerkt, was er ook een andere cruciale les: de relatief kleine (10 procent) vermindering van de broeikasgasemissies die de wereldwijde lockdowns hebben opgeleverd, toonde aan dat gedragsveranderingen zoals minder vliegen of autorijden bij lange na niet voldoende zijn. Zijn er nog andere lessen die we tijdens de pandemie hebben geleerd die ons kunnen helpen bij de strijd tegen de klimaatverandering? Hoe kunnen we die het best toepassen op klimaatactie?
BG: Eén les is de keerzijde van het idee dat minder vliegen of rijden niet genoeg is: We moeten massaal innoveren zodat mensen kunnen vliegen, rijden en op een andere manier aan de moderne economie kunnen deelnemen zonder uitstoot te veroorzaken. Dit is eigenlijk een nog grotere uitdaging dan het maken en distribueren van COVID-19-vaccins (wat de grootste volksgezondheidscampagne ooit is).
Maar het vergt een even nauwe samenwerking tussen regeringen op alle niveaus, en ook met de particuliere sector. En net zoals we allemaal onze bijdrage moeten leveren door mondkapjes te dragen en afstand te houden, moeten ook individuen een rol spelen in het verminderen van de uitstoot. Zij kunnen pleiten voor beleid dat de overgang naar nul versnelt, en zij kunnen de ʻGroene Premieʼ verlagen door koolstofarme en koolstofvrije producten te kopen, zoals elektrische autoʼs en hamburgers op plantaardige basis. Dat zal meer concurrentie op die gebieden opleveren en het uiteindelijk goedkoper maken om groen te worden.
CH: Net als het beëindigen van de pandemie, zo stelt u, hangt het aanpakken van de klimaatverandering grotendeels af van de wetenschap en innovatie. Over het geheel genomen bent u ʻoptimistisch dat we [de hulpmiddelen die we nodig hebben] kunnen uitvinden, ze kunnen inzetten en, als we snel genoeg handelen, een klimaatcatastrofe kunnen voorkomen.ʼ Door welke ervaringen of lessen bent u daar zo zeker van?
BG: Ik heb uit de eerste hand gezien hoe investeringen in onderzoek en ontwikkeling de wereld kunnen veranderen. Door de Amerikaanse regering en Amerikaanse bedrijven gesponsord onderzoek heeft microprocessoren en het internet mogelijk gemaakt, waardoor een fenomenale hoeveelheid ondernemersenergie is vrijgekomen om de personal computer-industrie te creëren. Op dezelfde manier hebben de inspanningen van de Amerikaanse regering om het menselijk genoom in kaart te brengen geleid tot doorbraken bij de behandeling van kanker en andere dodelijke ziekten.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Wat het verwezenlijken van een nuluitstoot betreft, ben ik zelf getuige van verbazingwekkend werk. Breakthrough Energy Ventures, het particuliere fonds dat ik samen met een aantal partners heb opgericht, heeft geïnvesteerd in meer dan twee dozijn bedrijven die werken aan koolstofarme en koolstofvrije manieren om cement en staal te maken, grote hoeveelheden schone elektriciteit op te wekken en op te slaan, planten en dieren te telen, mensen en goederen over de hele wereld te vervoeren, en onze gebouwen te verwarmen en te koelen. Veel van deze ideeën zullen het niet halen. Maar degene die dat wel doen, kunnen de wereld veranderen.
CH: Maar innovatie is, zoals u opmerkt, ʻniet alleen een kwestie van het ontwikkelen van nieuwe apparaten. Het gaat er ook om nieuw beleid te ontwikkelen, zodat we die uitvindingen zo snel mogelijk kunnen demonstreren en op de markt kunnen brengen.ʼ De Europese Unie (en nu ook China) is begonnen met een dergelijke beleidsinnovatie.
In een poging een gebrekkige stimuleringsstructuur te corrigeren die geen rekening houdt met wat u ʻGroene Premiesʼ noemt, hebben veel Europese landen mechanismen ingevoerd voor het belasten van CO2-emissies, verspilling van hulpbronnen en vervuiling. Veranderen dergelijke beleidsmaatregelen de stimuleringsstructuur op een zinvolle manier? Zou een mechanisme om de koolstofuitstoot aan de grenzen te compenseren helpen om vooruitgang te boeken?
BG: Een prijs verbinden aan koolstof is één beleidsmaatregel die verschil zal maken, als onderdeel van een algemene aanpak waarvan het doel is om zowel het aanbod van als de vraag naar doorbraken op het gebied van schone energie te vergroten. Ik noem een groot aantal andere ideeën in het boek. Een van de dingen die regeringen bijvoorbeeld kunnen doen om het aanbod van innovatie te vergroten, is de financiering van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van schone energie drastisch uitbreiden. (Ik beveel een vervijfvoudiging aan.) Aan de vraagzijde gaat het, naast een koolstofprijs, om zaken als normen voor hoeveel elektriciteit of brandstof uit koolstofvrije bronnen moet komen.
Beleidsinnovatie is net zo hard nodig als technologische innovatie. We hebben al eerder gezien dat beleid en technologie samen grote problemen kunnen oplossen. Zoals ik in het boek documenteer, is luchtvervuiling een goed voorbeeld; de Amerikaanse Clean Air Act is erin geslaagd veel giftige gassen uit de lucht te halen. Andere ongelooflijk effectieve beleidsoplossingen in de VS waren de elektrificatie van het platteland, het vergroten van de energiezekerheid en het aanzwengelen van het economisch herstel na de Grote Recessie van 2008. Nu moeten we het beleids- en technologische IQ van de wereld richten op het elimineren van de uitstoot. Mijn team bij Breakthrough Energy, het netwerk van initiatieven dat ik heb opgericht om de transitie naar schone energie te versnellen, werkt hard aan de ontwikkeling en het bepleiten van gedurfd beleid dat de klimaatdoelstellingen van de wereld verwezenlijkt.
CH: U wijst erop dat overheden dikwijls hebben geprobeerd om regels die zijn aangenomen voor het oplossen van andere problemen te gebruiken voor het terugdringen van de uitstoot – een aanpak die lijkt op ʻhet creëren van kunstmatige intelligentie met behulp van een mainframecomputer uit de jaren zestig.ʼ
Maar het invoeren van belangrijke nieuwe wetgeving is lastig, niet in het minst omdat de gevestigde producenten zich verzetten tegen strengere normen en andere kostbare veranderingen. Welke oplossingen of inzichten ontwaart u, als iemand die aan de ʻgereguleerdeʼ kant van het toezicht heeft gestaan, voor het oplossen van het probleem van achterblijvend beleid?
BG: We hebben overheidsingrijpen nodig om dit probleem op te lossen – we hebben het over het veranderen van het hele energiesysteem van de wereld, in een ongekend tempo. Particuliere investeringen alleen zullen niet succesvol zijn, tenzij we de marktvoorwaarden hebben die innovatie belonen en schone technologieën in staat stellen te concurreren, en we hebben de overheid nodig om dat klimaat te helpen creëren. We hebben dus overheidsmaatregelen nodig, en die moeten gericht, robuust en voorspelbaar zijn.
Dit is ook de reden dat ik het heb over innovatie, niet alleen van de technologie, maar ook van het beleid en de markten. Beleidsmakers moeten creatief nadenken over de juiste manieren om de innovatie op het gebied van schone energie te stimuleren, het speelveld gelijk te maken en de energietransitie te versnellen. Mijn team bij Breakthrough Energy werkt samen met regeringsleiders om het beleid te ontwikkelen en te bepleiten dat we nodig hebben om tot een netto-nul-uitstoot te komen.
CH: Afgezien van nieuwe beleidsmaatregelen oppert u dat overheden meer durf aan de dag moeten leggen bij investeringen in klimaatgerelateerd onderzoek en ontwikkeling. Welke rol moeten de universiteiten hierbij spelen, zowel op het gebied van het onderzoek als op het gebied van de overdracht van de kennis die nodig is om het beleid vorm te geven?
BG: Universiteiten bieden een omgeving die bevorderlijk is voor nieuwe ideeën, en zij ontwikkelen schone technologieën. De wetenschap, het onderzoek en de techniek aan de universiteiten van de wereld behoren tot de belangrijkste factoren die ons kunnen helpen om een netto-nul-uitstoot te bereiken. Natuurlijk moeten ontdekkingen aan de wereld buiten de universiteiten worden doorgegeven, om nieuw beleid te onderbouwen en de markt vorm te geven. Sommige wetenschappelijke instellingen doen gerichte pogingen om hun hoogleraren te helpen doeltreffender te communiceren, hun onderzoek relevanter te maken voor beleidsmakers en hun technologische ontdekkingen door te sluizen naar bedrijven en markten. Deze zaken zijn van cruciaal belang om een klimaatramp te voorkomen.
CH: U benadrukt dat de morele argumenten voor klimaatactie net zo sterk zijn als de economische, omdat klimaatverandering de armsten in de wereld onevenredig hard treft. Maar klimaatmaatregelen hebben ook gevolgen voor de verdeling van de welvaart. Zoals u erkent, is zelfs de zeer lage Groene Premie voor het koolstofvrij maken van het hele Amerikaanse elektriciteitssysteem wellicht niet betaalbaar voor huishoudens met een laag inkomen, en ontwikkelingslanden verkeren in een nog veel zwakkere positie om een dergelijke transformatie te bewerkstelligen. Hoe kunnen deze problemen worden overwonnen? Zijn er relevante lessen te trekken uit uw werk met andere technologieën in lage-inkomenslanden?
BG: Dit is een enorm belangrijk onderwerp. Landen met een laag of gemiddeld inkomen zullen de komende decennia meer energie gaan gebruiken naarmate ze zich aan de armoede ontworstelen. We zouden allemaal moeten willen dat die energie schoon is – maar zij zullen alleen schone energie gaan gebruiken als die net zo goedkoop is als fossiele brandstoffen nu zijn.
Dus als je een leider bent in een rijk land, moet je je afvragen wat jouw regering of bedrijf doet om het voor de hele wereld – inclusief de middeninkomenslanden en uiteindelijk ook de lage-inkomenslanden – betaalbaar te maken om groen te worden. De uitgebreide investeringen in onderzoek en ontwikkeling, evenals andere beleidsmaatregelen, moeten op dit doel gericht zijn. Veel van de bedrijven waarin ik investeer, werken aan ideeën die betaalbaar zouden zijn in landen met lagere inkomens.
CH: U behoort tot een aantal leiders uit het bedrijfsleven die nu openlijk erkennen dat de overheid een cruciale rol moet spelen bij iedere grootschalige onderneming. En tussen dat soort ondernemingen springt de klimaatverandering eruit. Zal de overheid, om deze uitdaging aan te gaan, een grotere rol moeten spelen – in het algemeen of op een bepaald gebied – dan zelfs de grootste pleitbezorgers van de overheid voorstaan?
BG: De overgang naar schone energie zal moeten worden gestuurd door zowel de overheid als de particuliere sector, in innige samenwerking – net zoals dat bij de revolutie van de personal computer het geval was.
Dit betekent een grotere rol voor de overheid, maar alleen omdat die rol tot nu toe relatief klein is geweest. Neem de vervijfvoudiging van de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling in de publieke sector die we eerder bespraken. Een dergelijke stijging zou het onderzoek op het gebied van schone energie op hetzelfde niveau brengen als het gezondheidsonderzoek in de VS. En net zoals we de National Institutes of Health hebben om dat werk te overzien en te coördineren, zouden we de National Institutes of Energy Innovation (NIEI) moeten oprichten om dubbel werk te voorkomen en deze middelen zo goed mogelijk te gebruiken. Een instituut voor het koolstofarm maken van het vervoer zou verantwoordelijk zijn voor het werk aan koolstofarme brandstoffen. Andere instituten zouden soortgelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden moeten krijgen voor onderzoek naar energieopslag, hernieuwbare energiebronnen, enzovoort.
Het NIEI zou ook verantwoordelijk zijn voor de coördinatie met de particuliere sector. Het doel zou zijn dat de nationale laboratoria onderzoek uitvoeren dat leidt tot baanbrekende producten die op zeer grote schaal op de markt gebracht kunnen worden. We hebben beleid nodig dat de hele innovatiepijplijn versnelt, van primair onderzoek tot massale invoering.
CH: Op een bepaald punt in het boek schrijft u: ʻNaast het vinden van manieren om materialen zonder uitstoot te maken, zouden we ook gewoon minder spullen kunnen gebruiken.ʼ Sommigen beweren dat het kapitalisme afhankelijk is van consumptie – hoe meer, hoe beter. Is een echte oplossing voor de klimaatcrisis afhankelijk van een nieuwe visie op het kapitalisme in de 21e eeuw? Zou bijvoorbeeld een nieuwe, meer kwalitatieve opvatting van ʻgroeiʼ de basis kunnen vormen van een dergelijk systeem?
BG: Ik denk wel dat de mensen in de rijke wereld hun uitstoot wat kunnen en moeten reduceren. (Zoals ik in het boek vermeld, neem ik ook een aantal maatregelen om mijn eigen uitstoot te verminderen en te compenseren). Maar het energiegebruik zal tegen 2050 wereldwijd verdubbelen, als gevolg van een aanzienlijke groei in de lage- en midden-inkomenslanden. Die groei is goed in de zin dat het betekent dat mensen gezondere en productievere levens kunnen leiden. Maar we moeten het doen op een manier die de oplossing van het klimaatprobleem niet bemoeilijkt. Daarom hebben we innovaties nodig die het voor iedereen ter wereld goedkoop genoeg maken om de uitstoot te elimineren.
CH: U schrijft dat uw ʻboek gaat over wat er nodig is om [een klimaatramp te voorkomen] en waarom ik denk dat dat kan.ʼ Met uw hand op uw hart: Gelooft u dat we op tijd orde op zaken zullen stellen?
BG: Ja. Zoals ik aan het eind van het boek schrijf, ben ik in wezen een optimist, omdat ik heb gezien wat technologie kan bereiken, en ik heb gezien wat mensen kunnen bereiken. Wat we moeten doen is de komende tien jaar het juiste beleid, de juiste technologie en de juiste marktstructuren tot stand brengen, zodat het grootste deel van de wereld in 2050 een nuluitstoot heeft verwezenlijkt. We hebben geen tijd te verliezen.
Vertaling: Menno Grootveld