trump economy BRENDAN SMIALOWSKI/AFP/Getty Images

Wie verdient de eer voor de sterke Amerikaanse economie?

STANFORD – De Amerikaanse president Donald Trump eist de eer op voor de “beste economie ooit,” en vergelijkt voortdurend de economische omstandigheden van vandaag de dag met het historisch zwakke herstel onder president Barack Obama. Nu de groei dit jaar ruim 3% bedraagt, de werkloosheid op 3,7% staat en er meer vacatures zijn dan werklozen, is de economie onder de hoede van Trump enorm verbeterd. De macro-economische indicatoren zijn de beste in decennia.

Intussen eist ook Obama de eer op voor de sterke economie, door te betogen dat zijn beleid een veel ergere inzinking na de financiële crisis van 2008 heeft weten te voorkomen. Noch de hyperbool van Trump, noch Obama's selectieve geheugen komt als een verrassing.

Net als steratleten in teamsporten valt Amerikaanse presidenten zowel te veel eer als te veel kritiek van kiezers en historici te beurt voor wat er onder hun hoede plaatsvindt. Het grootste deel van het presidentiële beleid moet in wetsvorm worden gegoten door het Congres, dat dikwijls dwarsligt of dingen verandert. En er zijn ook voortdurend allerlei andere factoren in het spel, niet in de laatste plaats het monetair beleid van de US Federal Reserve (de Fed, het federale stelsel van Amerikaanse centrale banken). Tot nu toe is het beleid van de Fed onder zijn nieuwe voorzitter, Jerome Powell, precies goed geweest, maar dat heeft Trump er niet van weerhouden publiekelijk te klagen dat de rente te snel stijgt. Hoewel het ongebruikelijk is, verbleekt het gemopper van Trump in vergelijking met de op de nationale televisie uitgezonden vermaning van president Jimmy Carter aan de Fed om de rente te verlagen te midden van de helse inflatie van eind jaren zeventig.

Van even groot belang zijn economische en politieke gebeurtenissen in de rest van de wereld, technologische en demografische krachten in eigen land en in het buitenland, en het beleid van eerdere regeringen. De opties van een zittende president kunnen daardoor flink verruimd of juist ingeperkt worden. President Ronald Reagan erfde bijvoorbeeld een dubbelcijferige inflatie van Jimmy Carter. President George H.W. Bush erfde een Latijns-Amerikaanse schuldencrisis en een rampzalige crisis rond de Amerikaanse spaarbanken die al ruim tien jaar aan het broeien was. Het was de verdienste van Reagan en Bush dat zij deze problemen onderkenden en succesvolle antwoorden steunden, ondanks de voorspelbare politieke kosten van de inzinking die op iedere episode volgde.

Op zijn beurt erfde Bill Clinton de lage inflatie en een gerenoveerd financieel systeem. Nadat de Republikeinen bij de tussentijdse verkiezingen van 1994 beide huizen van het Congres in de wacht hadden gesleept, werkte Clinton met hen samen om de begroting in evenwicht te brengen en de verzorgingsstaat te hervormen. Toen kwam president George W. Bush, die geconfronteerd werd met een erfenis van ontoereikende defensie-uitgaven. Al vroeg tijdens zijn presidentschap openbaarden de aanslagen van 11 september 2001 de noodzaak van de wederopbouw van het leger en de verbetering van de binnenlandse veiligheid. Obama erfde ten slotte de financiële crisis en de daaropvolgende Grote Recessie. Maar daarna was hij verantwoordelijk voor het zwakste economische herstel sinds de Tweede Wereldoorlog, deels als gevolg van zijn pogingen om grote delen van de economie opnieuw in te richten.

Deze Amerikaanse voorbeelden verbleken in vergelijking met andere voorbeelden uit de recente geschiedenis. In Midden- en Oost-Europa moesten de hervormers pal na afloop van de Koude Oorlog leiding geven aan de transitie van een aftands, centraal gepland, socialistisch systeem naar een vrije markteconomie. Wie uiteindelijk president Nicolás Maduro in Venezuela ook zal opvolgen, hij of zij zal de absolute economische en sociale ramp van het chavisme erven.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Als we terugkeren naar 2018 kunnen we constateren dat het terugdraaien door de regering-Trump van regelgeving uit het tijdperk-Obama en de invoering van hervormingen van de ondernemingsbelasting de groei hebben helpen bevorderen. Maar Trumps handelsbeleid is riskant. Als het succesvol blijkt in het openen van de Chinese markt en het beperken van de technologie-overdracht door Amerikaanse bedrijven, zal het constructief zijn geweest. Als het echter tot een langdurige handelsoorlog leidt, kan het ernstige schade toebrengen.

Trump brengt de presidentiële overdrijving dikwijls naar nieuwe hoogten met zijn gebruikelijke refrein dat “niemand ooit zoiets als dit heeft gezien.” Maar dat wil niet zeggen dat presidenten uit het verleden dergelijke hyperbolen hebben geschuwd. Nadat hij bijvoorbeeld herhaaldelijk had gerefereerd aan “kant-en-klare” projecten om er in februari 2009 zijn stimuleringswetgeving doorheen te krijgen, gaf Obama later toe “…dat er helemaal niet zoiets bestaat als een kant-en-klaar project.” En zijn belofte dat Obamacare ervoor zou zorgen dat patiënten hun gezondheidsplan en arts zouden konden behouden kreeg “vier Pinocchio's”, de slechtst mogelijke waardering, van de fact-checker van de Washington Post.

Obama heeft ook beweerd dat niemand wist hoe erg de Grote Recessie zou gaan worden. En toch heb ik er, onmiddellijk na zijn verkiezing, op gewezen dat “deze recessie serieus is, veel erger dan de twee korte, milde recessies van de afgelopen kwart eeuw.” Later gaf Obama uitdrukking aan zijn spijt dat hij niet eerder had gecommuniceerd hoe erg de recessie zou gaan worden en dat –  als hij dat wel had gedaan –  het stimuleringspakket misschien veel groter had kunnen uitvallen. Maar hoe had hij dat eerder kunnen communiceren als niemand wist hoe erg het zou gaan worden?

Obama lijkt gemakshalve te zijn vergeten dat de begrotingen uit zijn eerste termijn de groei voor de komende jaren herhaaldelijk boven de 4% hebben ingeschat. Dat is het dubbele van wat er in werkelijkheid is verwezenlijkt. Zijn adviseurs konden de economie duidelijk niet goed lezen, of zij waren veel te optimistisch over de effectiviteit van zijn beleid. Sindsdien zijn ze teruggevallen op een in diskrediet geraakte theorie over “seculiere stagnatie” om het armzalige herstel te kunnen verklaren.

Toen Trump president werd, erfde hij als gevolg van dit alles een nationale schuld die onder de hoede van Obama was verdubbeld, een snel stijgende rente, en niet-gefinancierde kosten van de sociale zekerheid en Medicare. Onder deze omstandigheden zullen de grootste en meest stoutmoedige begrotingsvoorstellen van Trump waarschijnlijk op budgettaire beperkingen stuiten. Hij heeft iedere verandering van de sociale zekerheid al uitgesloten. De pogingen van hem en de Republikeinen in het Congres om de Affordable Care Act (Obamacare) te vervangen en de groei van de uitgaven aan Medicaid te kortwieken, hebben geen succes gehad. En de tijdelijke verhoging van de defensie-uitgaven zal na dit begrotingsjaar weer teruggedraaid worden, om op hetzelfde ontoereikende niveau uit te komen.

Hoewel het belastingpakket dat Trump in december ondertekende de economie nu helpt groeien, moeten de overheidsinkomsten nog reageren op die groei. Helaas betekenen de toenemende tekorten dat het lastig zal zijn de verlaging van de inkomstenbelasting op afzienbare termijn permanent te maken.

Als zich weer een inzinking voordoet, zullen de kiezers Trump daar sneller de schuld van geven dan dat ze hem de eer zullen gunnen voor de huidige bloei. Gezien alle inspanningen van de president om zijn naam te verbinden aan de huidige economie, zal het niet makkelijk voor hem zijn de schuld in de schoenen te schuiven van de Fed, de Democraten, of wie dan ook.

Vertaling: Menno Grootveld

https://prosyn.org/ho4kWKInl