TOKYO – Fluctuaties in ‘s werelds economieën komen grotendeels voort uit de verhalen die we over ze horen en vertellen. Deze populaire, emotioneel relevante vertellingen inspireren ons soms om de straat op te gaan en geld uit te geven, zaken te beginnen, nieuwe fabrieken en kantoren te bouwen en om medewerkers aan te nemen; op andere momenten maken ze ons bang en zeggen ze ons stil te zitten, onze middelen op te sparen, uitgaven te beperken en risico te verminderen. Ofwel ze stimuleren ons ‘dierlijk instinct’ ofwel ze dempen het.
Terwijl ik Japan bezoek op een sprekerstour , word ik getroffen door de positieve impact van economie-gerelateerde verhalen op het denken en doen van de mensen en ook door hoe fragiel deze verandering is. Sinds premier Shinzo Abe in december 2012 aan de macht kwam en zijn programma lanceerde van monetaire en fiscale stimulansen en structurele hervormingen, is het effect op het Japanse vertrouwen diepgaand geweest. Volgens het Internationaal Monetair Fonds is het z.g. output gap (het verschil tussen het reële en potentiele bbp) gekrompen van -3,6% in 2011 tot -0,9% in 2013.
Het grootste gedeelte van de rest van de wereld ontbeert een uitgebreid, makkelijk te begrijpen verhaal voor positieve verandering dat gelijk is aan de ‘Abenomics’ van Japan. Het output gap voor ’s werelds grote geavanceerde economieën, zoals berekend door het IMF, blijft teleurstellend, op -3,2% in 2013, minder dan de helft op weg terug naar de normale situatie sinds 2009, het ergste jaar van de mondiale financiële crisis, toen het gat -5,3% was.
We lijken te leven bij de genade van onze verhalen. Sinds 2009 hebben de meesten van ons eenvoudigweg zitten te wachten op een verhaal dat onze harten doet oplichten met hoop en vertrouwen, en dat onze economieën een nieuwe impuls geeft.
Denk aan het verhaal van de onroerend goed-hausse in de Verenigde Staten en andere landen in de eerste helft van de jaren 2000. Dit was geen verhaal van een ‘bubbel’; de hausse was eerder de triomf van kapitalistisch ondernemen in het nieuwe millennium.
Deze verhalen waren zo krachtig omdat een groot aantal mensen psychologisch (en financieel) in ze hadden geïnvesteerd. De meeste gezinnen bezaten een huis, dus deden ze automatisch mee aan de hausse. En veel huiseigenaren, gretig om zelfs nog meer in deze hausse deel te nemen en om zich uitgekookte kapitalisten te voelen, kochten duurdere huizen dan ze normaal gedaan zouden hebben.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Met het abrupte einde van de hausse in 2006, eindigde dat verhaal van groeiende ego’s ook. We bleken uiteindelijk toch niet allemaal investeringsgenieën te zijn. We kwamen erachter dat het slechts een bubbel was. Ons zelfvertrouwen en dus ons vertrouwen in de toekomst kreeg een zware slag te verduren en het nemen van economische risico’s werd zo ontmoedigd.
Toen brak de financiële crisis uit en deze joeg de hele wereld angst aan. De vertelling van mogelijkheden en rijkdom veranderde in een verhaal van corrupte hypotheekverstrekkers, financiële instituties met te veel invloed, onbenullige experts en machteloze regulators. De economie was stuurloos als een losgeslagen schip en de kapiteins die ons aan boord gelokt hadden (noem ze de 1%) gingen er van door in de enige reddingsboten.
Tegen begin 2009 bereikte de ineenstorting van de aandelenmarkten rond de globe zijn dieptepunt en was de angst voor een diepe depressie, volgens het Consumer Sentiment Survey van de University of Michigan, op het hoogste niveau sinds de tweede oliecrisis in de vroege jaren tachtig. Verhalen over de grote crisis van de jaren dertig werden opgediept uit onze donkerste herinneringen (of die van onze ouders en grootouders) en opnieuw verteld.
Om te begrijpen waarom het economisch herstel (of dat van de aandelenmarkt) sinds 2009 zo zwak is gebleven, moeten we identificeren welke verhalen de volkspsychologie hebben beïnvloed. Een voorbeeld is de snelle vooruitgang in smartphones en tablets. De iPhone van Apple werd in 2007 gelanceerd en de Android-telefoons in 2008, precies toen de crisis aan het beginnen was, maar het grootste gedeelte van hun groei heeft vanaf toen plaatsgevonden. De iPad van Apple kwam in 2010 uit. Sindsdien zijn deze producten in bijna ieders bewustzijn doorgedrongen; we zien mensen ze overal gebruiken; op straat en in hotellobby’s, restaurants en op vliegvelden.
Dit zou een verhaal moeten zijn dat het vertrouwen vergroot; verbazingwekkende technologieën komen op, de verkopen rijzen de pan uit en het ondernemerschap is springlevend. Maar het aanjagende effect van de eerdere onroerend goed-hausse op het vertrouwen was veel krachtiger, omdat het direct weerklank vond bij veel meer mensen. In dit geval wordt het verhaal van de smartphone/tablet in feite geassocieerd met een gevoel van een voorspelling voor de toekomst, omdat de rijkdom die deze apparaten genereren geconcentreerd lijkt te zijn onder een zeer klein aantal technologie-ondernemers die waarschijnlijk in een land ver weg wonen.
Deze verhalen wekken onze angsten op dat we door anderen worden overgenomen op de economische ladder. En nu onze telefoons tegen ons praten (Apple lanceerde in 2010 Siri op zijn iPhones, de kunstmatige stem die jouw ingesproken vragen beantwoord) geven ze aanleiding tot de angst dat ze onze plaats in kunnen nemen, net zoals eerdere golven van automatisering veel menselijk kapitaal achterhaald maakten.
Ik had het genoegen om Abe op deze reis te ontmoeten. Hij blijft precies bij zijn tekst en vertelt een verhaal van het nemen van agressieve en definitieve actie tegen een economische malaise die Japan decennia geplaagd heeft. Hij inspireert vertrouwen, ik voelde het onmiddellijk.
Van Abe wordt ook gezegd dat hij nationaal patriotisme en zelfs nationalisme doet herleven. Alhoewel ik hiervan niets van hem vernam bij onze ontmoeting, denk ik dat dit ook een centraal onderdeel van zijn verhaal zou kunnen zijn. Nationalisme is tenslotte intrinsiek verbonden met individuele identiteit. Het creëert een verhaal voor elk lid van de natie, een verhaal van wat hij of zij kan doen als deel van een succesvol land. Sommige van de meest controversiële stappen van Abe, zoals het bezoeken van de Yasukuni-schrijn, ondanks Chinese en Koreaanse protesten, vergroten de impact van de vertelling alleen maar.
Toch is het niet makkelijk voor nationale leiders, zelfs voor degenen met het talent van Abe, om zulke verhalen te beheersen, net zoals als het voor filmproducers moeilijk is elke keer een kassucces te produceren. Geen enkele leider kan consistent de verhalen vormgeven die de economie beïnvloeden. Maar dat ontslaat ze niet van de noodzaak het te proberen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
China’s prolonged reliance on fiscal stimulus has distorted economic incentives, fueling a housing glut, a collapse in prices, and spiraling public debt. With further stimulus off the table, the only sustainable path is for the central government to relinquish more economic power to local governments and the private sector.
argues that the country’s problems can be traced back to its response to the 2008 financial crisis.
World order is a matter of degree: it varies over time, depending on technological, political, social, and ideological factors that can affect the global distribution of power and influence norms. It can be radically altered both by broader historical trends and by a single major power's blunders.
examines the role of evolving power dynamics and norms in bringing about stable arrangements among states.
TOKYO – Fluctuaties in ‘s werelds economieën komen grotendeels voort uit de verhalen die we over ze horen en vertellen. Deze populaire, emotioneel relevante vertellingen inspireren ons soms om de straat op te gaan en geld uit te geven, zaken te beginnen, nieuwe fabrieken en kantoren te bouwen en om medewerkers aan te nemen; op andere momenten maken ze ons bang en zeggen ze ons stil te zitten, onze middelen op te sparen, uitgaven te beperken en risico te verminderen. Ofwel ze stimuleren ons ‘dierlijk instinct’ ofwel ze dempen het.
Terwijl ik Japan bezoek op een sprekerstour , word ik getroffen door de positieve impact van economie-gerelateerde verhalen op het denken en doen van de mensen en ook door hoe fragiel deze verandering is. Sinds premier Shinzo Abe in december 2012 aan de macht kwam en zijn programma lanceerde van monetaire en fiscale stimulansen en structurele hervormingen, is het effect op het Japanse vertrouwen diepgaand geweest. Volgens het Internationaal Monetair Fonds is het z.g. output gap (het verschil tussen het reële en potentiele bbp) gekrompen van -3,6% in 2011 tot -0,9% in 2013.
Het grootste gedeelte van de rest van de wereld ontbeert een uitgebreid, makkelijk te begrijpen verhaal voor positieve verandering dat gelijk is aan de ‘Abenomics’ van Japan. Het output gap voor ’s werelds grote geavanceerde economieën, zoals berekend door het IMF, blijft teleurstellend, op -3,2% in 2013, minder dan de helft op weg terug naar de normale situatie sinds 2009, het ergste jaar van de mondiale financiële crisis, toen het gat -5,3% was.
We lijken te leven bij de genade van onze verhalen. Sinds 2009 hebben de meesten van ons eenvoudigweg zitten te wachten op een verhaal dat onze harten doet oplichten met hoop en vertrouwen, en dat onze economieën een nieuwe impuls geeft.
Denk aan het verhaal van de onroerend goed-hausse in de Verenigde Staten en andere landen in de eerste helft van de jaren 2000. Dit was geen verhaal van een ‘bubbel’; de hausse was eerder de triomf van kapitalistisch ondernemen in het nieuwe millennium.
Deze verhalen waren zo krachtig omdat een groot aantal mensen psychologisch (en financieel) in ze hadden geïnvesteerd. De meeste gezinnen bezaten een huis, dus deden ze automatisch mee aan de hausse. En veel huiseigenaren, gretig om zelfs nog meer in deze hausse deel te nemen en om zich uitgekookte kapitalisten te voelen, kochten duurdere huizen dan ze normaal gedaan zouden hebben.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Met het abrupte einde van de hausse in 2006, eindigde dat verhaal van groeiende ego’s ook. We bleken uiteindelijk toch niet allemaal investeringsgenieën te zijn. We kwamen erachter dat het slechts een bubbel was. Ons zelfvertrouwen en dus ons vertrouwen in de toekomst kreeg een zware slag te verduren en het nemen van economische risico’s werd zo ontmoedigd.
Toen brak de financiële crisis uit en deze joeg de hele wereld angst aan. De vertelling van mogelijkheden en rijkdom veranderde in een verhaal van corrupte hypotheekverstrekkers, financiële instituties met te veel invloed, onbenullige experts en machteloze regulators. De economie was stuurloos als een losgeslagen schip en de kapiteins die ons aan boord gelokt hadden (noem ze de 1%) gingen er van door in de enige reddingsboten.
Tegen begin 2009 bereikte de ineenstorting van de aandelenmarkten rond de globe zijn dieptepunt en was de angst voor een diepe depressie, volgens het Consumer Sentiment Survey van de University of Michigan, op het hoogste niveau sinds de tweede oliecrisis in de vroege jaren tachtig. Verhalen over de grote crisis van de jaren dertig werden opgediept uit onze donkerste herinneringen (of die van onze ouders en grootouders) en opnieuw verteld.
Om te begrijpen waarom het economisch herstel (of dat van de aandelenmarkt) sinds 2009 zo zwak is gebleven, moeten we identificeren welke verhalen de volkspsychologie hebben beïnvloed. Een voorbeeld is de snelle vooruitgang in smartphones en tablets. De iPhone van Apple werd in 2007 gelanceerd en de Android-telefoons in 2008, precies toen de crisis aan het beginnen was, maar het grootste gedeelte van hun groei heeft vanaf toen plaatsgevonden. De iPad van Apple kwam in 2010 uit. Sindsdien zijn deze producten in bijna ieders bewustzijn doorgedrongen; we zien mensen ze overal gebruiken; op straat en in hotellobby’s, restaurants en op vliegvelden.
Dit zou een verhaal moeten zijn dat het vertrouwen vergroot; verbazingwekkende technologieën komen op, de verkopen rijzen de pan uit en het ondernemerschap is springlevend. Maar het aanjagende effect van de eerdere onroerend goed-hausse op het vertrouwen was veel krachtiger, omdat het direct weerklank vond bij veel meer mensen. In dit geval wordt het verhaal van de smartphone/tablet in feite geassocieerd met een gevoel van een voorspelling voor de toekomst, omdat de rijkdom die deze apparaten genereren geconcentreerd lijkt te zijn onder een zeer klein aantal technologie-ondernemers die waarschijnlijk in een land ver weg wonen.
Deze verhalen wekken onze angsten op dat we door anderen worden overgenomen op de economische ladder. En nu onze telefoons tegen ons praten (Apple lanceerde in 2010 Siri op zijn iPhones, de kunstmatige stem die jouw ingesproken vragen beantwoord) geven ze aanleiding tot de angst dat ze onze plaats in kunnen nemen, net zoals eerdere golven van automatisering veel menselijk kapitaal achterhaald maakten.
Ik had het genoegen om Abe op deze reis te ontmoeten. Hij blijft precies bij zijn tekst en vertelt een verhaal van het nemen van agressieve en definitieve actie tegen een economische malaise die Japan decennia geplaagd heeft. Hij inspireert vertrouwen, ik voelde het onmiddellijk.
Van Abe wordt ook gezegd dat hij nationaal patriotisme en zelfs nationalisme doet herleven. Alhoewel ik hiervan niets van hem vernam bij onze ontmoeting, denk ik dat dit ook een centraal onderdeel van zijn verhaal zou kunnen zijn. Nationalisme is tenslotte intrinsiek verbonden met individuele identiteit. Het creëert een verhaal voor elk lid van de natie, een verhaal van wat hij of zij kan doen als deel van een succesvol land. Sommige van de meest controversiële stappen van Abe, zoals het bezoeken van de Yasukuni-schrijn, ondanks Chinese en Koreaanse protesten, vergroten de impact van de vertelling alleen maar.
Toch is het niet makkelijk voor nationale leiders, zelfs voor degenen met het talent van Abe, om zulke verhalen te beheersen, net zoals als het voor filmproducers moeilijk is elke keer een kassucces te produceren. Geen enkele leider kan consistent de verhalen vormgeven die de economie beïnvloeden. Maar dat ontslaat ze niet van de noodzaak het te proberen.
Vertaling: Melle Trap