BERLIJN – In 2015 kwamen alle 193 leden van de Verenigde Naties overeen om tegen 2030 zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te verwezenlijken – een brede beleidsagenda gericht op het beëindigen van de armoede, het beschermen van de planeet en het bevorderen van het welzijn voor iedereen. Nu, acht jaar later, waarschuwt het Global Sustainable Development Report 2023 (GSDR) van de VN dat de wereld deze doelen nog lang niet heeft bereikt. De armoede en de honger nemen toe, de uitstoot van broeikasgassen blijft stijgen, en in het huidige tempo van vooruitgang zal het driehonderd jaar duren om gendergelijkheid te bereiken.
De verwoestende sociale en economische gevolgen van de COVID-19-pandemie hebben ons zeker uit koers geslagen, net als de oorlog in Oekraïne. Maar de transformatieve actie die nodig is om de SDG’s te halen ontbreekt ook. Zoals het GSDR laat zien, zullen kleine stappen en gerichte interventies niet volstaan. In plaats daarvan hebben we ingrijpende hervormingen nodig waarmee diverse SDG’s tegelijk worden nagestreefd.
Volgens het GSDR is de duurzaamheidstransformatie een proces waarin oudere versies vervangen worden door nieuwe technologieën, infrastructuur en besluitvormingsmethoden, zodat de negatieve effecten van de bestaande versies kunnen worden aangepakt en betere resultaten kunnen worden bereikt. Deze verandering stuit meestal op weerstand en kan tot conflicten leiden, omdat er kosten aan verbonden zijn: bedrijven moeten nieuwe bedrijfsmodellen en markten vinden, en werknemers worden gedwongen zich om te scholen en vervolgens een nieuwe baan te zoeken. Beleidsmakers moeten hierop anticiperen en plannen maken.
Eén zo’n innovatie is hernieuwbare energie. Maar in de meeste landen zijn hernieuwbare energiebronnen eerder een aanvulling op dan een vervanging van fossiele brandstoffen. Een volledige omschakeling is echter noodzakelijk om de broeikasgasemissies netto-nul te maken, wat de Europese Unie tegen 2050 wil bereiken. Naast de grootschalige inzet van hernieuwbare energiebronnen en schone technologieën zoals elektrische auto’s, is het van cruciaal belang om de investeringen in energie-infrastructuur op te schalen, vooral in Afrika, en de energie-efficiëntie te verbeteren. Sociale innovaties die de nadruk leggen op het collectief aanbieden en gebruiken van ruimte en mobiliteitsdiensten kunnen ook helpen om het energieverbruik terug te dringen.
Er zijn ook ingrijpende veranderingen nodig om een einde te maken aan de honger en om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen. Mensen in rijke landen moeten hun vleesconsumptie drastisch verminderen, plantaardige diëten omarmen en de voedselverspilling halveren. Wereldwijd moet de landbouw overgaan op low-input en multifunctionele productiesystemen die land, water en biodiversiteit sparen, en het gebruik van persistente verontreinigende stoffen zoals zware metalen en plastic moet aanzienlijk worden teruggedrongen om een gezond milieu te garanderen.
Om het menselijk welzijn en de inclusie te bevorderen, moeten beleidsmakers de doelstellingen voor gendergelijkheid blijven nastreven, wat een versterking van de rechtspositie en economische autonomie van vrouwen vergt. Bovendien zou het beprijzen van koolstof in landen met een hoge uitstoot inkomsten kunnen genereren voor een wereldwijd fonds voor sociale bescherming dat lage-inkomenslanden kunnen gebruiken om hun onderwijs en gezondheidszorg te verbeteren. Dit zou een grote bijdrage leveren aan het terugdringen van de armoede.
Transformatie op deze schaal zal niet makkelijk te verwezenlijken zijn. Dat is waar de kracht van het verhaal om de hoek komt kijken: mensen moeten ervan overtuigd raken dat deze veranderingen de beste manier zijn om een leefbare toekomst op te bouwen, en dat ons huidige traject alleen maar leidt tot catastrofale resultaten die het menselijk bestaan bedreigen.
Om het verhaal te veranderen zullen beleidsmakers moeten leren hoe ze brede politieke en maatschappelijke steun voor grootschalige verandering kunnen verkrijgen en behouden. Dat betekent dat ze zich meer moeten richten op gemeenschappelijke doelen dan op conflicten tussen diverse partijen, dat ze langetermijnstrategieën moeten ontwikkelen die een rechtvaardige groene transformatie kunnen bewerkstelligen, en dat ze proactief conflicten over de verdeling van de kosten moeten identificeren en oplossen. Het betekent ook samenwerken met het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en vakbonden om implementatieproblemen te identificeren en het beleid dienovereenkomstig aan te passen. Het ontwikkelen van partnerschappen die het wederzijds leren en de uitwisseling binnen en tussen regio’s mogelijk maken, kan helpen om deze capaciteit op te bouwen.
Democratische processen zijn van fundamenteel belang voor het ontwerpen van beleid dat de kosten van de transformatie eerlijk verdeelt. De omvang van de vereiste verandering is echter zo enorm dat iedereen wiens bedrijf of levensonderhoud wordt beïnvloed zich tegen hervormingen zal verzetten. Vooral in samenlevingen met grote inkomens- en vermogensongelijkheid zullen mensen eerder geloven dat ze slechter af zullen zijn tijdens zo’n paradigmaverschuiving.
Daarom moeten beleidsmakers gelijkheid en rechtvaardigheid centraal stellen bij deze transformatie, en zich inzetten voor transparantie en verantwoording bij het bepalen hoe de kosten moeten worden verdeeld over de verschillende inkomensgroepen en generaties. Met name het monitoren van de vooruitgang ten opzichte van overeengekomen doelstellingen zou het publiek in staat stellen om de overheid ter verantwoording te roepen, waardoor de rechtsstaat wordt versterkt en vertrouwen in instellingen wordt opgebouwd.
Hoezeer het verwezenlijken van de SDG’s ook afhangt van democratische consensus, het nastreven van deze radicale maar noodzakelijke hervormingen zou op zijn beurt de democratie kunnen versterken.
Vertaling: Menno Grootveld
BERLIJN – In 2015 kwamen alle 193 leden van de Verenigde Naties overeen om tegen 2030 zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) te verwezenlijken – een brede beleidsagenda gericht op het beëindigen van de armoede, het beschermen van de planeet en het bevorderen van het welzijn voor iedereen. Nu, acht jaar later, waarschuwt het Global Sustainable Development Report 2023 (GSDR) van de VN dat de wereld deze doelen nog lang niet heeft bereikt. De armoede en de honger nemen toe, de uitstoot van broeikasgassen blijft stijgen, en in het huidige tempo van vooruitgang zal het driehonderd jaar duren om gendergelijkheid te bereiken.
De verwoestende sociale en economische gevolgen van de COVID-19-pandemie hebben ons zeker uit koers geslagen, net als de oorlog in Oekraïne. Maar de transformatieve actie die nodig is om de SDG’s te halen ontbreekt ook. Zoals het GSDR laat zien, zullen kleine stappen en gerichte interventies niet volstaan. In plaats daarvan hebben we ingrijpende hervormingen nodig waarmee diverse SDG’s tegelijk worden nagestreefd.
Volgens het GSDR is de duurzaamheidstransformatie een proces waarin oudere versies vervangen worden door nieuwe technologieën, infrastructuur en besluitvormingsmethoden, zodat de negatieve effecten van de bestaande versies kunnen worden aangepakt en betere resultaten kunnen worden bereikt. Deze verandering stuit meestal op weerstand en kan tot conflicten leiden, omdat er kosten aan verbonden zijn: bedrijven moeten nieuwe bedrijfsmodellen en markten vinden, en werknemers worden gedwongen zich om te scholen en vervolgens een nieuwe baan te zoeken. Beleidsmakers moeten hierop anticiperen en plannen maken.
Eén zo’n innovatie is hernieuwbare energie. Maar in de meeste landen zijn hernieuwbare energiebronnen eerder een aanvulling op dan een vervanging van fossiele brandstoffen. Een volledige omschakeling is echter noodzakelijk om de broeikasgasemissies netto-nul te maken, wat de Europese Unie tegen 2050 wil bereiken. Naast de grootschalige inzet van hernieuwbare energiebronnen en schone technologieën zoals elektrische auto’s, is het van cruciaal belang om de investeringen in energie-infrastructuur op te schalen, vooral in Afrika, en de energie-efficiëntie te verbeteren. Sociale innovaties die de nadruk leggen op het collectief aanbieden en gebruiken van ruimte en mobiliteitsdiensten kunnen ook helpen om het energieverbruik terug te dringen.
Er zijn ook ingrijpende veranderingen nodig om een einde te maken aan de honger en om het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen. Mensen in rijke landen moeten hun vleesconsumptie drastisch verminderen, plantaardige diëten omarmen en de voedselverspilling halveren. Wereldwijd moet de landbouw overgaan op low-input en multifunctionele productiesystemen die land, water en biodiversiteit sparen, en het gebruik van persistente verontreinigende stoffen zoals zware metalen en plastic moet aanzienlijk worden teruggedrongen om een gezond milieu te garanderen.
Om het menselijk welzijn en de inclusie te bevorderen, moeten beleidsmakers de doelstellingen voor gendergelijkheid blijven nastreven, wat een versterking van de rechtspositie en economische autonomie van vrouwen vergt. Bovendien zou het beprijzen van koolstof in landen met een hoge uitstoot inkomsten kunnen genereren voor een wereldwijd fonds voor sociale bescherming dat lage-inkomenslanden kunnen gebruiken om hun onderwijs en gezondheidszorg te verbeteren. Dit zou een grote bijdrage leveren aan het terugdringen van de armoede.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Transformatie op deze schaal zal niet makkelijk te verwezenlijken zijn. Dat is waar de kracht van het verhaal om de hoek komt kijken: mensen moeten ervan overtuigd raken dat deze veranderingen de beste manier zijn om een leefbare toekomst op te bouwen, en dat ons huidige traject alleen maar leidt tot catastrofale resultaten die het menselijk bestaan bedreigen.
Om het verhaal te veranderen zullen beleidsmakers moeten leren hoe ze brede politieke en maatschappelijke steun voor grootschalige verandering kunnen verkrijgen en behouden. Dat betekent dat ze zich meer moeten richten op gemeenschappelijke doelen dan op conflicten tussen diverse partijen, dat ze langetermijnstrategieën moeten ontwikkelen die een rechtvaardige groene transformatie kunnen bewerkstelligen, en dat ze proactief conflicten over de verdeling van de kosten moeten identificeren en oplossen. Het betekent ook samenwerken met het maatschappelijk middenveld, de particuliere sector en vakbonden om implementatieproblemen te identificeren en het beleid dienovereenkomstig aan te passen. Het ontwikkelen van partnerschappen die het wederzijds leren en de uitwisseling binnen en tussen regio’s mogelijk maken, kan helpen om deze capaciteit op te bouwen.
Democratische processen zijn van fundamenteel belang voor het ontwerpen van beleid dat de kosten van de transformatie eerlijk verdeelt. De omvang van de vereiste verandering is echter zo enorm dat iedereen wiens bedrijf of levensonderhoud wordt beïnvloed zich tegen hervormingen zal verzetten. Vooral in samenlevingen met grote inkomens- en vermogensongelijkheid zullen mensen eerder geloven dat ze slechter af zullen zijn tijdens zo’n paradigmaverschuiving.
Daarom moeten beleidsmakers gelijkheid en rechtvaardigheid centraal stellen bij deze transformatie, en zich inzetten voor transparantie en verantwoording bij het bepalen hoe de kosten moeten worden verdeeld over de verschillende inkomensgroepen en generaties. Met name het monitoren van de vooruitgang ten opzichte van overeengekomen doelstellingen zou het publiek in staat stellen om de overheid ter verantwoording te roepen, waardoor de rechtsstaat wordt versterkt en vertrouwen in instellingen wordt opgebouwd.
Hoezeer het verwezenlijken van de SDG’s ook afhangt van democratische consensus, het nastreven van deze radicale maar noodzakelijke hervormingen zou op zijn beurt de democratie kunnen versterken.
Vertaling: Menno Grootveld