NEW YORK – 2022 was wereldwijd een jaar van klimaatrampen, zoals droogte, overstromingen, megabranden, tyfoons en meer. Een van de zwaarst getroffen landen is Pakistan. Door moessonregens die bijna honderdnegentig procent boven het dertigjarig gemiddelde lagen, hebben buitengewone overstromingen een derde van het land onder water gezet en tot nu toe veertienhonderd mensen gedood. Maar vergis u niet: dit is niet alleen een ʻnatuurramp,ʼ maar ook het gevolg van wanbeheer waarvoor hoge-inkomenslanden een grote financiële verantwoordelijkheid moeten dragen.
De overstromingen in Pakistan kunnen duidelijk in verband worden gebracht met de door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Omdat warmere lucht meer vocht vasthoudt, betekenen hogere temperaturen doorgaans zwaardere moessons. Hoewel moessons van jaar tot jaar een natuurlijke variatie vertonen (zodat ze in sommige jaren sterk zijn en in andere zwak), verschuift de waarschijnlijkheidsverdeling in de richting van zwaardere regenval. Het smelten van de gletsjers in de Himalaya als gevolg van de stijgende temperaturen kan ook bijdragen aan meer overstromingen, en hetzelfde geldt waarschijnlijk voor veranderingen in het landgebruik, met inbegrip van ontbossing en slecht ontworpen infrastructuur.
De kosten van de overstromingen in Pakistan zullen enorm zijn. Volgens eerste schattingen bedraagt de schade ruim dertig miljard dollar, en de komende maanden zullen honger, ziekte, armoede en de enorme kosten voor de wederopbouw toenemen, nu ruim een miljoen huizen zijn beschadigd of vernield.
Wetenschappers zullen de komende maanden waarschijnlijk komen met zorgvuldige schattingen van de oorzaak van de overstromingen in Pakistan (voorbeelden van eerdere studies op dit gebied zijn te vinden op worldweatherattribution.org). Veronderstel, hypothetisch, dat de helft van de verliezen in Pakistan uiteindelijk wordt toegeschreven aan de klimaatverandering op langere termijn, en de andere helft aan willekeurige jaarlijkse schommelingen en lokale praktijken inzake landgebruik. Dat zou betekenen dat ongeveer vijftien miljard dollar van de geschatte verliezen het gevolg is van de klimaatverandering.
De vraag is dan hoe de verantwoordelijkheid voor deze aan het klimaat toe te schrijven kosten moet worden verdeeld. Volgens de huidige mondiale regelingen ligt de financiële verantwoordelijkheid bijna volledig bij Pakistan. Zeker, de Verenigde Staten hebben ongeveer vijftig miljoen dollar aan hulp beloofd, Canada heeft vijf miljoen dollar toegezegd, en andere landen zullen zich daar waarschijnlijk bij aansluiten. Maar zelfs als de totale hulp aan Pakistan honderdvijftig miljoen dollar zou bedragen, zou dat slechts één procent van de toerekenbare verliezen in dit scenario dekken.
Overweeg nu eens een alternatieve manier om verantwoordelijkheid toe te wijzen, gebaseerd op de respectieve bijdragen van landen aan de klimaatverandering. Zo werkt aansprakelijkheid in de VS en andere landen over het algemeen. Als uw buurman door roekeloos gedrag uw eigendom beschadigt, kunt u een schadevergoeding eisen; en als een nabijgelegen fabriek een hele gemeenschap vervuilt, kan die gemeenschap als groep een rechtszaak aanspannen (in het geval van de VS via een class-action proces).
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.
Subscribe Now
De rijke landen van de wereld zijn als die vervuilende fabriek. Zij hebben Pakistan beroofd van de klimaatomstandigheden op de langere termijn waarop het land zijn economie, huizen, boerderijen en infrastructuur heeft gebouwd. Als er een wereldwijde klimaatrechtbank zou bestaan, zou de Pakistaanse regering een sterke zaak hebben tegen de VS en andere hoge-inkomenslanden, omdat zij de klimaatveranderende uitstoot van broeikasgassen niet hebben ingedamd. Maar aangezien er (nog) geen mondiale klimaatrechtbank is, moeten de regeringen zich als zodanig gedragen en de toerekenbare klimaatverliezen en -schade toewijzen aan de landen die daarvoor historisch verantwoordelijk zijn. Pakistan (en zijn buren in de Himalaya) zouden uiteraard de hoofdverantwoordelijkheid dragen voor een duurzaam beheer van het land, met inbegrip van herbebossing en klimaatveilige infrastructuur.
De grootste bron van de door de mens veroorzaakte klimaatverandering is de atmosferische concentratie van kooldioxide-emissies als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen (steenkool, olie en aardgas). Omdat sommige CO2-moleculen die in de atmosfeer worden uitgestoten daar eeuwenlang blijven hangen, is het van cruciaal belang te kijken naar de cumulatieve uitstoot over langere perioden.
Tussen 1850 en 2020 heeft de verbranding van fossiele brandstoffen geleid tot een cumulatieve uitstoot van 1,69 biljoen ton CO2. Van dat totaal zijn de VS verantwoordelijk voor ongeveer 24,6 procent – 417 miljard ton – wat veel groter is dan hun aandeel in de wereldbevolking van 2021: ongeveer 4,2 procent. Evenzo zijn de hoge-inkomenslanden (waaronder de VS, Europa, Japan en enkele andere landen) samen goed voor ongeveer 58,7 procent van de cumulatieve CO2-emissies, maar nemen zij slechts vijftien procent van de huidige wereldbevolking voor hun rekening.
Pakistan daarentegen droeg tussen 1850 en 2020 ruwweg 5,2 miljard ton CO2 bij – ongeveer wat de VS jaarlijks uitstoten. Het aandeel van het land in de historische verantwoordelijkheid bedraagt dus ongeveer 0,3 procent – veel minder dan zijn aandeel in de wereldbevolking (2,9 procent) en zijn last aan klimaatgerelateerde schade. Terwijl de VS en andere hoge-inkomenslanden ʻnetto-exporteurs van klimaatschadeʼ zijn, zijn Pakistan en de meeste andere lage-inkomenslanden en lagere-midden-inkomenslanden onvrijwillige netto-importeurs.
Er is weliswaar enige discussie over welke data moeten worden gebruikt bij de beoordeling van historische verantwoordelijkheden. Volgens de ene opvatting moeten cumulatieve emissies worden geteld vanaf ongeveer 1850, omdat toen het wereldwijde gebruik van fossiele brandstoffen een hoge vlucht nam, met de vroege Amerikaanse en Europese industrialisatie. Maar een ander kamp zou de klok pas veel later laten lopen, bijvoorbeeld vanaf 1992, toen de regeringen van de wereld het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering ondertekenden en zich ertoe verbonden de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren ʻop een niveau dat gevaarlijke antropogene (door de mens veroorzaakte) ontwrichting van het klimaatsysteem voorkomt.ʼ
Maar dit debat heeft nauwelijks invloed op de verdeling van de verantwoordelijkheid. Zelfs als we alleen de cumulatieve emissies van de periode 1992-2020 meten, bedraagt het aandeel van de VS 19,6 procent, dat van de hoge-inkomensgroep 46,9 procent en dat van Pakistan 0,4 procent.
Hoe dan ook, de rijke landen moeten hun deel dragen van de toerekenbare kosten van klimaataanpassing, noodmaatregelen en herstel in landen die weinig of geen rol hebben gespeeld bij het veroorzaken van de huidige rampen. Naarmate de klimaatschade toeneemt, stijgt ook de behoefte aan grootschalige, dure investeringen (waaronder grootschalige herbebossing, infrastructuur voor overstromingsbeheer, zoetwateropslag en andere) om samenlevingen te beschermen tegen overstromingen, droogtes, bosbranden, zware tyfoons en andere klimaatgerelateerde rampen. Klimaatgerelateerde tragedies zoals de overstromingen in Pakistan komen wereldwijd steeds vaker en intenser voor, zowel in rijke als in arme landen. De huidige rampen zijn slechts een voorproefje van wat ons de komende jaren en decennia te wachten staat.
Te vaak ontkennen rijke en machtige landen hun historische verantwoordelijkheden – of het nu gaat om kolonialisme, slavernij of klimaatschade. Alle landen zijn verantwoordelijk voor het koolstofvrij maken van hun energiesystemen en het verantwoord en duurzaam beheer van hun land en ecosystemen. De ontwikkelingslanden zullen echter niet vergeten dat de rijke landen een leidende rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de huidige wereldwijde klimaatrampen. Nu de klimaatgerelateerde verliezen snel stijgen, zal de wereldwijde vraag naar klimaatrechtvaardigheid alleen maar toenemen.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
Over time, as American democracy has increasingly fallen short of delivering on its core promises, the Democratic Party has contributed to the problem by catering to a narrow, privileged elite. To restore its own prospects and America’s signature form of governance, it must return to its working-class roots.
is not surprised that so many voters ignored warnings about the threat Donald Trump poses to US institutions.
Enrique Krauze
considers the responsibility of the state to guarantee freedom, heralds the demise of Mexico’s democracy, highlights flaws in higher-education systems, and more.
NEW YORK – 2022 was wereldwijd een jaar van klimaatrampen, zoals droogte, overstromingen, megabranden, tyfoons en meer. Een van de zwaarst getroffen landen is Pakistan. Door moessonregens die bijna honderdnegentig procent boven het dertigjarig gemiddelde lagen, hebben buitengewone overstromingen een derde van het land onder water gezet en tot nu toe veertienhonderd mensen gedood. Maar vergis u niet: dit is niet alleen een ʻnatuurramp,ʼ maar ook het gevolg van wanbeheer waarvoor hoge-inkomenslanden een grote financiële verantwoordelijkheid moeten dragen.
De overstromingen in Pakistan kunnen duidelijk in verband worden gebracht met de door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Omdat warmere lucht meer vocht vasthoudt, betekenen hogere temperaturen doorgaans zwaardere moessons. Hoewel moessons van jaar tot jaar een natuurlijke variatie vertonen (zodat ze in sommige jaren sterk zijn en in andere zwak), verschuift de waarschijnlijkheidsverdeling in de richting van zwaardere regenval. Het smelten van de gletsjers in de Himalaya als gevolg van de stijgende temperaturen kan ook bijdragen aan meer overstromingen, en hetzelfde geldt waarschijnlijk voor veranderingen in het landgebruik, met inbegrip van ontbossing en slecht ontworpen infrastructuur.
De kosten van de overstromingen in Pakistan zullen enorm zijn. Volgens eerste schattingen bedraagt de schade ruim dertig miljard dollar, en de komende maanden zullen honger, ziekte, armoede en de enorme kosten voor de wederopbouw toenemen, nu ruim een miljoen huizen zijn beschadigd of vernield.
Wetenschappers zullen de komende maanden waarschijnlijk komen met zorgvuldige schattingen van de oorzaak van de overstromingen in Pakistan (voorbeelden van eerdere studies op dit gebied zijn te vinden op worldweatherattribution.org). Veronderstel, hypothetisch, dat de helft van de verliezen in Pakistan uiteindelijk wordt toegeschreven aan de klimaatverandering op langere termijn, en de andere helft aan willekeurige jaarlijkse schommelingen en lokale praktijken inzake landgebruik. Dat zou betekenen dat ongeveer vijftien miljard dollar van de geschatte verliezen het gevolg is van de klimaatverandering.
De vraag is dan hoe de verantwoordelijkheid voor deze aan het klimaat toe te schrijven kosten moet worden verdeeld. Volgens de huidige mondiale regelingen ligt de financiële verantwoordelijkheid bijna volledig bij Pakistan. Zeker, de Verenigde Staten hebben ongeveer vijftig miljoen dollar aan hulp beloofd, Canada heeft vijf miljoen dollar toegezegd, en andere landen zullen zich daar waarschijnlijk bij aansluiten. Maar zelfs als de totale hulp aan Pakistan honderdvijftig miljoen dollar zou bedragen, zou dat slechts één procent van de toerekenbare verliezen in dit scenario dekken.
Overweeg nu eens een alternatieve manier om verantwoordelijkheid toe te wijzen, gebaseerd op de respectieve bijdragen van landen aan de klimaatverandering. Zo werkt aansprakelijkheid in de VS en andere landen over het algemeen. Als uw buurman door roekeloos gedrag uw eigendom beschadigt, kunt u een schadevergoeding eisen; en als een nabijgelegen fabriek een hele gemeenschap vervuilt, kan die gemeenschap als groep een rechtszaak aanspannen (in het geval van de VS via een class-action proces).
Secure your copy of PS Quarterly: The Year Ahead 2025
Our annual flagship magazine, PS Quarterly: The Year Ahead 2025, is almost here. To gain digital access to all of the magazine’s content, and receive your print copy, subscribe to PS Premium now.
Subscribe Now
De rijke landen van de wereld zijn als die vervuilende fabriek. Zij hebben Pakistan beroofd van de klimaatomstandigheden op de langere termijn waarop het land zijn economie, huizen, boerderijen en infrastructuur heeft gebouwd. Als er een wereldwijde klimaatrechtbank zou bestaan, zou de Pakistaanse regering een sterke zaak hebben tegen de VS en andere hoge-inkomenslanden, omdat zij de klimaatveranderende uitstoot van broeikasgassen niet hebben ingedamd. Maar aangezien er (nog) geen mondiale klimaatrechtbank is, moeten de regeringen zich als zodanig gedragen en de toerekenbare klimaatverliezen en -schade toewijzen aan de landen die daarvoor historisch verantwoordelijk zijn. Pakistan (en zijn buren in de Himalaya) zouden uiteraard de hoofdverantwoordelijkheid dragen voor een duurzaam beheer van het land, met inbegrip van herbebossing en klimaatveilige infrastructuur.
De grootste bron van de door de mens veroorzaakte klimaatverandering is de atmosferische concentratie van kooldioxide-emissies als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen (steenkool, olie en aardgas). Omdat sommige CO2-moleculen die in de atmosfeer worden uitgestoten daar eeuwenlang blijven hangen, is het van cruciaal belang te kijken naar de cumulatieve uitstoot over langere perioden.
Tussen 1850 en 2020 heeft de verbranding van fossiele brandstoffen geleid tot een cumulatieve uitstoot van 1,69 biljoen ton CO2. Van dat totaal zijn de VS verantwoordelijk voor ongeveer 24,6 procent – 417 miljard ton – wat veel groter is dan hun aandeel in de wereldbevolking van 2021: ongeveer 4,2 procent. Evenzo zijn de hoge-inkomenslanden (waaronder de VS, Europa, Japan en enkele andere landen) samen goed voor ongeveer 58,7 procent van de cumulatieve CO2-emissies, maar nemen zij slechts vijftien procent van de huidige wereldbevolking voor hun rekening.
Pakistan daarentegen droeg tussen 1850 en 2020 ruwweg 5,2 miljard ton CO2 bij – ongeveer wat de VS jaarlijks uitstoten. Het aandeel van het land in de historische verantwoordelijkheid bedraagt dus ongeveer 0,3 procent – veel minder dan zijn aandeel in de wereldbevolking (2,9 procent) en zijn last aan klimaatgerelateerde schade. Terwijl de VS en andere hoge-inkomenslanden ʻnetto-exporteurs van klimaatschadeʼ zijn, zijn Pakistan en de meeste andere lage-inkomenslanden en lagere-midden-inkomenslanden onvrijwillige netto-importeurs.
Er is weliswaar enige discussie over welke data moeten worden gebruikt bij de beoordeling van historische verantwoordelijkheden. Volgens de ene opvatting moeten cumulatieve emissies worden geteld vanaf ongeveer 1850, omdat toen het wereldwijde gebruik van fossiele brandstoffen een hoge vlucht nam, met de vroege Amerikaanse en Europese industrialisatie. Maar een ander kamp zou de klok pas veel later laten lopen, bijvoorbeeld vanaf 1992, toen de regeringen van de wereld het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering ondertekenden en zich ertoe verbonden de concentraties van broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren ʻop een niveau dat gevaarlijke antropogene (door de mens veroorzaakte) ontwrichting van het klimaatsysteem voorkomt.ʼ
Maar dit debat heeft nauwelijks invloed op de verdeling van de verantwoordelijkheid. Zelfs als we alleen de cumulatieve emissies van de periode 1992-2020 meten, bedraagt het aandeel van de VS 19,6 procent, dat van de hoge-inkomensgroep 46,9 procent en dat van Pakistan 0,4 procent.
Hoe dan ook, de rijke landen moeten hun deel dragen van de toerekenbare kosten van klimaataanpassing, noodmaatregelen en herstel in landen die weinig of geen rol hebben gespeeld bij het veroorzaken van de huidige rampen. Naarmate de klimaatschade toeneemt, stijgt ook de behoefte aan grootschalige, dure investeringen (waaronder grootschalige herbebossing, infrastructuur voor overstromingsbeheer, zoetwateropslag en andere) om samenlevingen te beschermen tegen overstromingen, droogtes, bosbranden, zware tyfoons en andere klimaatgerelateerde rampen. Klimaatgerelateerde tragedies zoals de overstromingen in Pakistan komen wereldwijd steeds vaker en intenser voor, zowel in rijke als in arme landen. De huidige rampen zijn slechts een voorproefje van wat ons de komende jaren en decennia te wachten staat.
Te vaak ontkennen rijke en machtige landen hun historische verantwoordelijkheden – of het nu gaat om kolonialisme, slavernij of klimaatschade. Alle landen zijn verantwoordelijk voor het koolstofvrij maken van hun energiesystemen en het verantwoord en duurzaam beheer van hun land en ecosystemen. De ontwikkelingslanden zullen echter niet vergeten dat de rijke landen een leidende rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de huidige wereldwijde klimaatrampen. Nu de klimaatgerelateerde verliezen snel stijgen, zal de wereldwijde vraag naar klimaatrechtvaardigheid alleen maar toenemen.
Vertaling: Menno Grootveld