PARIJS – Het zijn zware tijden voor de internationale samenwerking. Met een groeiend protectionisme, ontluikende handelsoorlogen, en een verontrustend gebrek aan bezorgdheid over gedeelde belangen lijkt de wereld het multilateralisme de rug toe te keren.
En toch blijft samenwerking een van onze beste kansen voor het aanpakken van de meest complexe ontwikkelingsgerelateerde uitdagingen van de mensheid. Net zoals het Marshallplan een door oorlog verwoest Europa heropbouwde en de Millennium Development Goals zo’n 471 miljoen mensen uit de extreme armoede hebben getild kan de internationale ontwikkelingsagenda met het gecombineerde potentieel van de agenda voor Duurzame Ontwikkeling voor 2030, de Addis Abeba Actie Agenda, en het klimaatverdrag van Parijs nog steeds resultaten produceren. Maar deze agenda kan geen traditionele denkwijzen en gereedschappen blijven gebruiken voor landen die niet langer gedefinieerd worden als ‘ontwikkelend’ of ‘zeer behoeftig’ omdat ze een bepaalde grens zijn gepasseerd in termen van gemiddeld per capita inkomen. Deze uitdaging is in het bijzonder acuut in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied, waar veel landen een hoger bbp per capita hebben bereikt maar nog steeds te maken hebben met aanzienlijke kwetsbaarheden en structurele obstakels voor welvaart op lange termijn.
Hoe kan de internationale gemeenschap landen zoals deze helpen om deze inkomensstijgingen om te zetten in duurzame ontwikkelingswinst? Hoe kunnen de ervaringen en lessen van deze landen gedeeld worden met landen in dezelfde situatie? Het antwoord hierop is zo geloven wij om een nieuwe en betere set gereedschappen te gaan gebruiken om uitdagingen in beeld te brengen en oplossingen te implementeren – een aanpak die we ‘ontwikkeling in transitie’ noemen. Binnen dit kader zijn er vier onderwerpen die om onmiddellijke en duurzame aandacht vragen.
Ten eerst moeten belanghebbenden de manier waarop ze vooruitgang evalueren veranderen. Algemeen gebruikte inkomensgerelateerde maatnamen zoals het per capita bbp zijn te beperkt om de complexiteiten van de ontwikkelingsstatus van een land geheel uit te drukken, en daarom hebben we nieuwe benaderingen en methodologieën nodig. Metingen van welbevinden en structurele kloven bijvoorbeeld schetsen een beter beeld van de socio-economische gezondheid, en moeten ook het milieu omvatten. Data over de kwaliteit van leven, duurzaamheid, gezondheidszorg, onderwijs, alsmede andere cijfers zijn betere leidraden voor ontwikkelingsplanning dan inkomensniveaus alleen.
Ten tweede bestaat er geen one-size-fits-all aanpak voor menselijke ontwikkeling; landen moeten strategieën ontwikkelen die aan hun specifieke behoeften zijn aangepast. Bovendien vereist een effectieve ontwikkelingsplanning participatieprocessen die de input van regionale en lokale actoren meenemen en die gevoelig zijn voor het collectieve mondiale goed. De beste plannen combineren nationale ambities met erkenning van lokale economische realiteiten en bevatten prioriteiten en compensaties die overheden op alle niveaus in staat stellen om flexibel met implementatie om te gaan. Om coherentie te behouden en internationale samenwerking te voeden moeten deze in de agenda voor 2030 verankerd worden.
Ten derde moeten landen de luwte in financiering die zich voordoet terwijl de ontwikkeling vordert het hoofd bieden. Wanneer economieën hogere inkomensniveaus bereiken moeten ze vaak opdrogende stromen van officiële ontwikkelingshulp en andere bronnen van kapitaal tegemoet treden. Maar omdat veel landen relatief lage belastingquotes kennen kan het mobiliseren van binnenlandse hulpbronnen voor uitgaven aan ontwikkeling lastig zijn, en kan het internationale samenwerking vergen om fiscale hervormingen te ontwerpen en door te voeren om de macro-economische stabiliteit te behouden terwijl de socio-economische gezondheid verbeterd wordt.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Tot slot heeft de wereld behoefte aan nieuwe vormen van samenwerking. Op veel gebieden hebben regionale en internationale bestuursmodellen het bilateralisme vervangen. Landen zouden bestaande partnerschappen moeten verdiepen en moeten streven naar de creatie van nieuwe. Opties voor een vergroot engagement omvatten z.g. zuid-zuid- en triangulaire samenwerking, kennisdeling, technologietransfers, en peer-to-peer beleidsdialoog. De agenda voor 2030 voorziet voor het eerst in een reeks universeel geaccepteerde metingen zodat alle landen binnen dezelfde parameters kunnen communiceren.
Onze organisaties zijn in deze geest van hervorming bijeengekomen om de Regional Facility for Development in Transition for Latin America and the Caribbean op te richten, een initiatief ontworpen om de landen in de regio te helpen voldoen aan hun ontwikkelingsdoelen terwijl ze naar hogere inkomensniveaus bewegen. De Facility, die werd gecreëerd om landen te helpen terwijl ze in het nastreven van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties oplossingen identificeren, ontwerpen, en implementeren, kan een belangrijke stap zijn op de weg naar de tweede topconferentie van de VN over zuid-zuid samenwerking (BAPA+40) in Buenos Aires volgend jaar.
Maar om te slagen in het verbeteren van de ontwikkelingsresultaten mogen landen niet alleen door eigenbelang gemotiveerd worden. Zoals secretaris-generaal van de VN António Guterres in mei tijdens de 37e sessie van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied opmerkte is een van de beste manieren om dat te doen de parameters van ontwikkeling zelf te herdefiniëren.
We hadden het hier niet meer mee eens kunnen zijn. In een tijdperk wanneer de voordelen van multilateralisme in twijfel getrokken worden terwijl we ons steeds meer richting de ecologische limieten van onze planeet bewegen, de inkomensongelijkheid stijgt, en innovatie en technologie de manier waarop mensen leren en werken transformeren behoeft de wereld een billijker en coöperatiever benadering van mondialisering. En een van de beste manieren om hier toe te komen is met een duurzaam ontwikkelingsmodel dat niemand uitsluit.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
PARIJS – Het zijn zware tijden voor de internationale samenwerking. Met een groeiend protectionisme, ontluikende handelsoorlogen, en een verontrustend gebrek aan bezorgdheid over gedeelde belangen lijkt de wereld het multilateralisme de rug toe te keren.
En toch blijft samenwerking een van onze beste kansen voor het aanpakken van de meest complexe ontwikkelingsgerelateerde uitdagingen van de mensheid. Net zoals het Marshallplan een door oorlog verwoest Europa heropbouwde en de Millennium Development Goals zo’n 471 miljoen mensen uit de extreme armoede hebben getild kan de internationale ontwikkelingsagenda met het gecombineerde potentieel van de agenda voor Duurzame Ontwikkeling voor 2030, de Addis Abeba Actie Agenda, en het klimaatverdrag van Parijs nog steeds resultaten produceren. Maar deze agenda kan geen traditionele denkwijzen en gereedschappen blijven gebruiken voor landen die niet langer gedefinieerd worden als ‘ontwikkelend’ of ‘zeer behoeftig’ omdat ze een bepaalde grens zijn gepasseerd in termen van gemiddeld per capita inkomen. Deze uitdaging is in het bijzonder acuut in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied, waar veel landen een hoger bbp per capita hebben bereikt maar nog steeds te maken hebben met aanzienlijke kwetsbaarheden en structurele obstakels voor welvaart op lange termijn.
Hoe kan de internationale gemeenschap landen zoals deze helpen om deze inkomensstijgingen om te zetten in duurzame ontwikkelingswinst? Hoe kunnen de ervaringen en lessen van deze landen gedeeld worden met landen in dezelfde situatie? Het antwoord hierop is zo geloven wij om een nieuwe en betere set gereedschappen te gaan gebruiken om uitdagingen in beeld te brengen en oplossingen te implementeren – een aanpak die we ‘ontwikkeling in transitie’ noemen. Binnen dit kader zijn er vier onderwerpen die om onmiddellijke en duurzame aandacht vragen.
Ten eerst moeten belanghebbenden de manier waarop ze vooruitgang evalueren veranderen. Algemeen gebruikte inkomensgerelateerde maatnamen zoals het per capita bbp zijn te beperkt om de complexiteiten van de ontwikkelingsstatus van een land geheel uit te drukken, en daarom hebben we nieuwe benaderingen en methodologieën nodig. Metingen van welbevinden en structurele kloven bijvoorbeeld schetsen een beter beeld van de socio-economische gezondheid, en moeten ook het milieu omvatten. Data over de kwaliteit van leven, duurzaamheid, gezondheidszorg, onderwijs, alsmede andere cijfers zijn betere leidraden voor ontwikkelingsplanning dan inkomensniveaus alleen.
Ten tweede bestaat er geen one-size-fits-all aanpak voor menselijke ontwikkeling; landen moeten strategieën ontwikkelen die aan hun specifieke behoeften zijn aangepast. Bovendien vereist een effectieve ontwikkelingsplanning participatieprocessen die de input van regionale en lokale actoren meenemen en die gevoelig zijn voor het collectieve mondiale goed. De beste plannen combineren nationale ambities met erkenning van lokale economische realiteiten en bevatten prioriteiten en compensaties die overheden op alle niveaus in staat stellen om flexibel met implementatie om te gaan. Om coherentie te behouden en internationale samenwerking te voeden moeten deze in de agenda voor 2030 verankerd worden.
Ten derde moeten landen de luwte in financiering die zich voordoet terwijl de ontwikkeling vordert het hoofd bieden. Wanneer economieën hogere inkomensniveaus bereiken moeten ze vaak opdrogende stromen van officiële ontwikkelingshulp en andere bronnen van kapitaal tegemoet treden. Maar omdat veel landen relatief lage belastingquotes kennen kan het mobiliseren van binnenlandse hulpbronnen voor uitgaven aan ontwikkeling lastig zijn, en kan het internationale samenwerking vergen om fiscale hervormingen te ontwerpen en door te voeren om de macro-economische stabiliteit te behouden terwijl de socio-economische gezondheid verbeterd wordt.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Tot slot heeft de wereld behoefte aan nieuwe vormen van samenwerking. Op veel gebieden hebben regionale en internationale bestuursmodellen het bilateralisme vervangen. Landen zouden bestaande partnerschappen moeten verdiepen en moeten streven naar de creatie van nieuwe. Opties voor een vergroot engagement omvatten z.g. zuid-zuid- en triangulaire samenwerking, kennisdeling, technologietransfers, en peer-to-peer beleidsdialoog. De agenda voor 2030 voorziet voor het eerst in een reeks universeel geaccepteerde metingen zodat alle landen binnen dezelfde parameters kunnen communiceren.
Onze organisaties zijn in deze geest van hervorming bijeengekomen om de Regional Facility for Development in Transition for Latin America and the Caribbean op te richten, een initiatief ontworpen om de landen in de regio te helpen voldoen aan hun ontwikkelingsdoelen terwijl ze naar hogere inkomensniveaus bewegen. De Facility, die werd gecreëerd om landen te helpen terwijl ze in het nastreven van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties oplossingen identificeren, ontwerpen, en implementeren, kan een belangrijke stap zijn op de weg naar de tweede topconferentie van de VN over zuid-zuid samenwerking (BAPA+40) in Buenos Aires volgend jaar.
Maar om te slagen in het verbeteren van de ontwikkelingsresultaten mogen landen niet alleen door eigenbelang gemotiveerd worden. Zoals secretaris-generaal van de VN António Guterres in mei tijdens de 37e sessie van de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caraïbisch Gebied opmerkte is een van de beste manieren om dat te doen de parameters van ontwikkeling zelf te herdefiniëren.
We hadden het hier niet meer mee eens kunnen zijn. In een tijdperk wanneer de voordelen van multilateralisme in twijfel getrokken worden terwijl we ons steeds meer richting de ecologische limieten van onze planeet bewegen, de inkomensongelijkheid stijgt, en innovatie en technologie de manier waarop mensen leren en werken transformeren behoeft de wereld een billijker en coöperatiever benadering van mondialisering. En een van de beste manieren om hier toe te komen is met een duurzaam ontwikkelingsmodel dat niemand uitsluit.
Vertaling Melle Trap