MILAAN – In het licht van Europaʼs energiecrisis worden de politieke en economische leiders van Italië, de op twee na grootste economie van de Europese Unie, geconfronteerd met twee tegengestelde krachten. Enerzijds is er de angst voor verandering, waardoor beleidsmakers terugvallen op oude oplossingen: boringen, nieuwe gaspijpleidingen en vergassingsinstallaties, en pogingen om koolwaterstoffen in Afrika en het Midden-Oosten veilig te stellen. Anderzijds is er druk voor innovatie vanuit de elektriciteitsindustrie en alle sectoren van de samenleving die deze crisis zien als een duidelijk signaal dat het tijdperk van de fossiele brandstoffen ten einde loopt.
De tegenstrijdige standpunten van het Italiaanse politieke en economische establishment weerspiegelen de verdeeldheid binnen de Italiaanse samenleving. Uit een recent onderzoek van SWG blijkt dat het debat over energiekwesties zelden gebaseerd is op harde bewijzen, maar eerder op vooroordelen en percepties die meer te maken hebben met leeftijd dan met politieke voorkeur. Italianen boven de 55 lijken vast te zitten in het verleden: 33 procent denkt bijvoorbeeld dat hernieuwbare energie nooit meer dan tien procent van de totale Italiaanse elektriciteitsproductie heeft uitgemaakt. Slechts 7,5 procent van dit cohort komt in de buurt van het werkelijke cijfer: vandaag de dag produceert Italië ongeveer veertig procent van zijn elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Jongeren onder de 24 jaar zijn beter geïnformeerd: het aandeel van degenen die de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan de elektriciteitsproductie correct inschatten is drie keer zo hoog, namelijk 22 procent.
Italianen boven de 55 lijken de indrukwekkende traditie van het land op het gebied van hernieuwbare energiebronnen te zijn vergeten. Weinigen herinneren zich de avant-gardistische waterkrachtturbines die sinds het begin van de twintigste eeuw de elektrostaalfabrieken van Sesto San Giovanni voeden met water dat uit de Alpen stroomt, of Larderello, de eerste geothermische centrale ter wereld, in Toscane. Ook lijken maar weinig mensen te weten dat Italië wereldleider is op het gebied van zonne-energie, of dat het staatsbedrijf ENEL Green Power een van de vijf grootste zonne-energiebedrijven is.
In 2014 was Italië ook even wereldrecordhouder in het gebruik van zonne-energie, dat toen goed was voor acht procent van het totale elektriciteitsgebruik van het land. In datzelfde jaar was Italië een van de eerste lidstaten van de Europese Unie die de door de EU voor 2020 vastgestelde transitiedoelstellingen haalden, en wel ruim voor die datum. Maar uit de SWG-enquête blijkt dat 94 procent van de Italianen boven de 55 dit niet weet; zij denken juist dat Italië de doelstellingen niet heeft gehaald.
Ondanks deze vroege successen is Italië afgegleden naar de twaalfde plaats onder de EU-landen wat betreft de productie van hernieuwbare elektriciteit. Op het gebied van efficiëntie is Italië nog steeds koploper onder de grote economieën van het continent wat betreft het energieverbruik per eenheid bbp, maar zijn concurrentievoordeel wordt kleiner. In 1995 was de Italiaanse economie 32 procent efficiënter dan het EU-gemiddelde; in 2019 was deze marge gedaald naar elf procent.
Zoals uit de SWG-enquête blijkt, zijn Italianen onder de 35 jaar beter afgestemd op de technologische realiteit van de eenentwintigste eeuw. Zij zijn ook het best geïnformeerd over hernieuwbare energiebronnen en het meest enthousiast over de transitie naar groene energie. Maar de 55-plussers zijn veel talrijker dan deze groep. Aangezien zij zijn opgegroeid in de gouden eeuw van de fossiele-brandstoftechnologieën, weten zij weinig over hernieuwbare energiebronnen en is de kans groter dat zij het rendement ervan onderschatten en de kosten ervan overschatten.
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het is nog te vroeg om te voorspellen hoe de nieuwe regering deze tegengestelde perspectieven met elkaar zal verzoenen. Voorlopig lijken de nostalgie naar fossiele brandstoffen en de wens om de energietransitie te vertragen de overhand te hebben. Maar Italië heeft een industrieel herstelplan zoals het in decennia niet heeft geproduceerd. Terwijl het Marshallplan, onder leiding van de Verenigde Staten, in de jaren vijftig koolwaterstoffen en de motorisering van de babyboomers bevorderde, is het nieuwe plan voor de energietransitie om efficiënte transport-, huisvestings- en productiesystemen te bouwen die geïntegreerd zijn met de biosfeer en de atmosfeer, van ons – ontworpen door en voor ons.
In termen van ʻlevelized cost of energyʼ (vergelijkbare energiekosten, LCE) zijn hernieuwbare energiebronnen de minst dure bronnen die beschikbaar zijn. De grootste kostenpost is de initiële investering in infrastructuur, waarna de bron – water, zon, wind of geothermische energie – gratis is. Natuurlijk vereist de transitie ook grondstoffen, betrouwbare zakenpartners om ze te leveren en industriële capaciteit om wieken, panelen, controle-eenheden en netten te produceren. Maar Italië heeft alles in huis om deze uitdaging aan te gaan. Als de op één na grootste fabrikant in de EU heeft Italië geen gebrek aan productiecapaciteit. En de afhankelijkheid van metalen en zeldzame aardmetalen zal worden verminderd door verbeterde recyclingtechnologieën, een sector waarin Italië ook voorop loopt.
De energiecrisis heeft duidelijk gemaakt hoe op fossiele brandstoffen gebaseerde energiesystemen afhankelijkheid creëren van oliestaten, die vervolgens andere landen kunnen chanteren door te dreigen de kraan dicht te draaien. Italië probeert momenteel het Russische gas te vervangen door leveringen uit instabiele landen, waarvan vele in de greep zijn van gewelddadige conflicten. Op die manier zou Italië het nieuwe knooppunt voor het transmediterrane gasverkeer kunnen worden, zoals Oekraïne dat was voor de gasleveringen van Rusland aan Europa. Is dat echt wat de Italianen willen?
Historisch gezien heeft Italië enthousiast energie-innovatie omarmd. Eind negentiende en begin twintigste eeuw behoorde het tot de leidende landen op het gebied van elektrificatie en tot de eerste landen die afzagen van aardoliederivaten ten gunste van schoner en efficiënter methaan. De Italianen van vandaag hebben de kans om deze traditie nieuw leven in te blazen en over te schakelen op de meest geavanceerde, efficiënte en goedkoopste vormen van energie die momenteel beschikbaar zijn: hernieuwbare bronnen. Maar om die kans te grijpen zullen de Italiaanse jongeren hun ouders moeten opvoeden.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
At the end of a year of domestic and international upheaval, Project Syndicate commentators share their favorite books from the past 12 months. Covering a wide array of genres and disciplines, this year’s picks provide fresh perspectives on the defining challenges of our time and how to confront them.
ask Project Syndicate contributors to select the books that resonated with them the most over the past year.
MILAAN – In het licht van Europaʼs energiecrisis worden de politieke en economische leiders van Italië, de op twee na grootste economie van de Europese Unie, geconfronteerd met twee tegengestelde krachten. Enerzijds is er de angst voor verandering, waardoor beleidsmakers terugvallen op oude oplossingen: boringen, nieuwe gaspijpleidingen en vergassingsinstallaties, en pogingen om koolwaterstoffen in Afrika en het Midden-Oosten veilig te stellen. Anderzijds is er druk voor innovatie vanuit de elektriciteitsindustrie en alle sectoren van de samenleving die deze crisis zien als een duidelijk signaal dat het tijdperk van de fossiele brandstoffen ten einde loopt.
De tegenstrijdige standpunten van het Italiaanse politieke en economische establishment weerspiegelen de verdeeldheid binnen de Italiaanse samenleving. Uit een recent onderzoek van SWG blijkt dat het debat over energiekwesties zelden gebaseerd is op harde bewijzen, maar eerder op vooroordelen en percepties die meer te maken hebben met leeftijd dan met politieke voorkeur. Italianen boven de 55 lijken vast te zitten in het verleden: 33 procent denkt bijvoorbeeld dat hernieuwbare energie nooit meer dan tien procent van de totale Italiaanse elektriciteitsproductie heeft uitgemaakt. Slechts 7,5 procent van dit cohort komt in de buurt van het werkelijke cijfer: vandaag de dag produceert Italië ongeveer veertig procent van zijn elektriciteit uit hernieuwbare bronnen. Jongeren onder de 24 jaar zijn beter geïnformeerd: het aandeel van degenen die de bijdrage van hernieuwbare energiebronnen aan de elektriciteitsproductie correct inschatten is drie keer zo hoog, namelijk 22 procent.
Italianen boven de 55 lijken de indrukwekkende traditie van het land op het gebied van hernieuwbare energiebronnen te zijn vergeten. Weinigen herinneren zich de avant-gardistische waterkrachtturbines die sinds het begin van de twintigste eeuw de elektrostaalfabrieken van Sesto San Giovanni voeden met water dat uit de Alpen stroomt, of Larderello, de eerste geothermische centrale ter wereld, in Toscane. Ook lijken maar weinig mensen te weten dat Italië wereldleider is op het gebied van zonne-energie, of dat het staatsbedrijf ENEL Green Power een van de vijf grootste zonne-energiebedrijven is.
In 2014 was Italië ook even wereldrecordhouder in het gebruik van zonne-energie, dat toen goed was voor acht procent van het totale elektriciteitsgebruik van het land. In datzelfde jaar was Italië een van de eerste lidstaten van de Europese Unie die de door de EU voor 2020 vastgestelde transitiedoelstellingen haalden, en wel ruim voor die datum. Maar uit de SWG-enquête blijkt dat 94 procent van de Italianen boven de 55 dit niet weet; zij denken juist dat Italië de doelstellingen niet heeft gehaald.
Ondanks deze vroege successen is Italië afgegleden naar de twaalfde plaats onder de EU-landen wat betreft de productie van hernieuwbare elektriciteit. Op het gebied van efficiëntie is Italië nog steeds koploper onder de grote economieën van het continent wat betreft het energieverbruik per eenheid bbp, maar zijn concurrentievoordeel wordt kleiner. In 1995 was de Italiaanse economie 32 procent efficiënter dan het EU-gemiddelde; in 2019 was deze marge gedaald naar elf procent.
Zoals uit de SWG-enquête blijkt, zijn Italianen onder de 35 jaar beter afgestemd op de technologische realiteit van de eenentwintigste eeuw. Zij zijn ook het best geïnformeerd over hernieuwbare energiebronnen en het meest enthousiast over de transitie naar groene energie. Maar de 55-plussers zijn veel talrijker dan deze groep. Aangezien zij zijn opgegroeid in de gouden eeuw van de fossiele-brandstoftechnologieën, weten zij weinig over hernieuwbare energiebronnen en is de kans groter dat zij het rendement ervan onderschatten en de kosten ervan overschatten.
HOLIDAY SALE: PS for less than $0.7 per week
At a time when democracy is under threat, there is an urgent need for incisive, informed analysis of the issues and questions driving the news – just what PS has always provided. Subscribe now and save $50 on a new subscription.
Subscribe Now
Het is nog te vroeg om te voorspellen hoe de nieuwe regering deze tegengestelde perspectieven met elkaar zal verzoenen. Voorlopig lijken de nostalgie naar fossiele brandstoffen en de wens om de energietransitie te vertragen de overhand te hebben. Maar Italië heeft een industrieel herstelplan zoals het in decennia niet heeft geproduceerd. Terwijl het Marshallplan, onder leiding van de Verenigde Staten, in de jaren vijftig koolwaterstoffen en de motorisering van de babyboomers bevorderde, is het nieuwe plan voor de energietransitie om efficiënte transport-, huisvestings- en productiesystemen te bouwen die geïntegreerd zijn met de biosfeer en de atmosfeer, van ons – ontworpen door en voor ons.
In termen van ʻlevelized cost of energyʼ (vergelijkbare energiekosten, LCE) zijn hernieuwbare energiebronnen de minst dure bronnen die beschikbaar zijn. De grootste kostenpost is de initiële investering in infrastructuur, waarna de bron – water, zon, wind of geothermische energie – gratis is. Natuurlijk vereist de transitie ook grondstoffen, betrouwbare zakenpartners om ze te leveren en industriële capaciteit om wieken, panelen, controle-eenheden en netten te produceren. Maar Italië heeft alles in huis om deze uitdaging aan te gaan. Als de op één na grootste fabrikant in de EU heeft Italië geen gebrek aan productiecapaciteit. En de afhankelijkheid van metalen en zeldzame aardmetalen zal worden verminderd door verbeterde recyclingtechnologieën, een sector waarin Italië ook voorop loopt.
De energiecrisis heeft duidelijk gemaakt hoe op fossiele brandstoffen gebaseerde energiesystemen afhankelijkheid creëren van oliestaten, die vervolgens andere landen kunnen chanteren door te dreigen de kraan dicht te draaien. Italië probeert momenteel het Russische gas te vervangen door leveringen uit instabiele landen, waarvan vele in de greep zijn van gewelddadige conflicten. Op die manier zou Italië het nieuwe knooppunt voor het transmediterrane gasverkeer kunnen worden, zoals Oekraïne dat was voor de gasleveringen van Rusland aan Europa. Is dat echt wat de Italianen willen?
Historisch gezien heeft Italië enthousiast energie-innovatie omarmd. Eind negentiende en begin twintigste eeuw behoorde het tot de leidende landen op het gebied van elektrificatie en tot de eerste landen die afzagen van aardoliederivaten ten gunste van schoner en efficiënter methaan. De Italianen van vandaag hebben de kans om deze traditie nieuw leven in te blazen en over te schakelen op de meest geavanceerde, efficiënte en goedkoopste vormen van energie die momenteel beschikbaar zijn: hernieuwbare bronnen. Maar om die kans te grijpen zullen de Italiaanse jongeren hun ouders moeten opvoeden.
Vertaling: Menno Grootveld