DUBLIN – De COVID-19-pandemie heeft voor miljoenen mensen de wereld op zijn kop gezet. Of, beter gezegd: de pandemie heeft diepe ongelijkheden op het gebied van ras, gender en klasse in verschillende samenlevingen blootgelegd en verergerd, en het onvermogen benadrukt van veel politieke systemen om te reageren op een manier die de individuele mensenrechten en waardigheid beschermt. De wereld zal deze crisis niet te boven komen en evenmin enige kans hebben om bredere existentiële bedreigingen zoals de klimaatverandering aan te pakken, zolang we er niet in slagen weer wat hoop te injecteren in het politieke en burgerlijke leven.
Gelukkig bestaat er in de vorm van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens al een routekaart om de mensheid te helpen een weg voorwaarts te vinden. De verklaring, die in 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen, is vandaag nog even relevant als ten tijde van de fysieke en morele verwoestingen die door de Tweede Wereldoorlog werden aangericht.
Artikel 1 van de verklaring verwoordt een duurzame waarheid met overweldigende helderheid: ʻAlle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.ʼ Om deze visie vandaag te verwezenlijken, moeten wij de leiders ertoe aanzetten verder te gaan dan mooie woorden en zich te verplichten tot zinvolle, haalbare en meetbare acties. Zij moeten met name zorgen voor een billijke wereldwijde distributie van COVID-19-vaccins en adequate financiële steun verlenen aan landen die het kwetsbaarst zijn voor de verwoestingen van de klimaatverandering.
Om te beginnen moeten hoge-inkomenslanden stappen ondernemen om de Gavi COVAX Advance Market Commitment-doelstelling te halen om ten minste één miljard vaccindoses te leveren aan de armste landen ter wereld, niet later dan 1 september 2021, en ruim twee miljard doses tegen medio 2022.
Het is zowel moreel onrechtvaardig als – in termen van gezondheid en economie – kortzichtig dat rijke landen COVID-19-vaccins oppotten voor hun eigen bevolkingen. Hoe langer het coronavirus blijft bestaan en muteert in armere landen met minder middelen, des te verder de mensheid als geheel verwijderd zal zijn van het volledig overwinnen van de bedreiging van levens en bestaansmiddelen.
In dezelfde geest moeten de leiders van de G7 en de G20 oproepen bij de Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldhandelsorganisatie steunen voor vrijwillige licentieverlening en technologieoverdracht voor de productie van vaccins. Als dat niet lukt, moeten zij hun steun geven aan een onmiddellijke opschorting van bepaalde intellectuele-eigendomsrechten in het kader van de WTO-regels – een maatregel die de Amerikaanse president Joe Biden onlangs heeft gesteund.
Helaas hebben de G7-leiders tijdens hun recente top in het Verenigd Koninkrijk niet laten zien hoe groot hun verantwoordelijkheid is om de door de pandemie veroorzaakte ongelijkheid aan te pakken. Meer in het algemeen heeft COVID-19 de tekortkomingen blootgelegd van bekrompen nationalisme en populistisch beleid dat geen oog heeft voor wetenschappelijk bewijs en empathie. Geen enkel land, ongeacht zijn macht of grootte, kan de bedreiging van de volksgezondheid in zijn eentje doeltreffend aanpakken.
Het is van essentieel belang dat de leiders van hun fouten leren en de aanbevelingen van het Independent Panel for Pandemic Preparedness and Response ter harte nemen. Alleen goed gefinancierde, geïntegreerde en georganiseerde gezondheidsstelsels zullen toekomstige pandemieën en noodsituaties op gezondheidsgebied het hoofd kunnen bieden.
Zoals de zaken er nu voor staan, heeft het falen van de rijke wereld bij de aanpak van COVID-19 het gebrek aan vertrouwen tussen het mondiale Noorden en het Zuiden vergroot. Dit zal het op zijn beurt moeilijker maken om tot een overeenkomst te komen op de volgende cruciale internationale diplomatieke bijeenkomst: de COP26 klimaattop in Glasgow in november.
Alle landen moeten in de aanloop naar COP26 hun emissiereductiedoelstellingen voor de nabije toekomst aanscherpen, en het wachten is nog steeds op de landen met de grootste uitstoot. Daarnaast moeten de rijke landen het vertrouwen herstellen door te laten zien hoe zij hun bijdragen aan de klimaatfinanciering zullen verhogen – met inbegrip van een groter aandeel voor aanpassing – om de reeds lang beloofde honderd miljard dollar per jaar te leveren om de ontwikkelingslanden te helpen de opwarming van de aarde en de gevolgen daarvan tegen te gaan.
De uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd bij het verdedigen van de mensenrechten, het overwinnen van de pandemie en het aanpakken van de klimaatcrisis hebben twee gemeenschappelijke elementen: de noodzaak van waakzaamheid voor zelfgenoegzaamheid, en de verantwoordelijkheid om te handelen in het algemeen belang. In deze moeilijke tijden kunnen we allemaal inspiratie putten uit een leider die nooit aarzelde ten aanzien van zijn inzet voor mensenrechten en rechtvaardigheid: Nelson Mandela.
Het is een historische ironie dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd aangenomen in hetzelfde jaar dat Zuid-Afrika zijn apartheidsregime vestigde. Maar Mandela zag onmiddellijk de kracht en het potentieel van de verklaring. In 1997 zei hij als president van Zuid-Afrika: ʻVoor alle tegenstanders van het verderfelijke systeem van de apartheid waren de eenvoudige en nobele woorden van de Universele Verklaring een plotselinge straal van hoop op een van onze donkerste momenten.ʼ
Vandaag moeten we meer dan ooit de beginselen van solidariteit en gemeenschappelijke inspanningen van de verklaring, die Mandela tijdens zijn leven zo krachtig heeft verwoord, herontdekken en herbevestigen. Onze taak is nu niet om ʻbeter terug te bouwen,ʼ want we kunnen niet terugbouwen vanuit een status quo ante die onrechtvaardige en disfunctioneles systemen heeft voortgebracht. In plaats daarvan moeten wij ʻbeter voorwaarts bouwen,ʼ door onze inspanningen te bundelen met hoop, discipline en vastberadenheid om een duurzame, vreedzame en rechtvaardige wereld op te bouwen voor de toekomstige generaties.
Vertaling: Menno Grootveld
DUBLIN – De COVID-19-pandemie heeft voor miljoenen mensen de wereld op zijn kop gezet. Of, beter gezegd: de pandemie heeft diepe ongelijkheden op het gebied van ras, gender en klasse in verschillende samenlevingen blootgelegd en verergerd, en het onvermogen benadrukt van veel politieke systemen om te reageren op een manier die de individuele mensenrechten en waardigheid beschermt. De wereld zal deze crisis niet te boven komen en evenmin enige kans hebben om bredere existentiële bedreigingen zoals de klimaatverandering aan te pakken, zolang we er niet in slagen weer wat hoop te injecteren in het politieke en burgerlijke leven.
Gelukkig bestaat er in de vorm van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens al een routekaart om de mensheid te helpen een weg voorwaarts te vinden. De verklaring, die in 1948 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties werd aangenomen, is vandaag nog even relevant als ten tijde van de fysieke en morele verwoestingen die door de Tweede Wereldoorlog werden aangericht.
Artikel 1 van de verklaring verwoordt een duurzame waarheid met overweldigende helderheid: ʻAlle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.ʼ Om deze visie vandaag te verwezenlijken, moeten wij de leiders ertoe aanzetten verder te gaan dan mooie woorden en zich te verplichten tot zinvolle, haalbare en meetbare acties. Zij moeten met name zorgen voor een billijke wereldwijde distributie van COVID-19-vaccins en adequate financiële steun verlenen aan landen die het kwetsbaarst zijn voor de verwoestingen van de klimaatverandering.
Om te beginnen moeten hoge-inkomenslanden stappen ondernemen om de Gavi COVAX Advance Market Commitment-doelstelling te halen om ten minste één miljard vaccindoses te leveren aan de armste landen ter wereld, niet later dan 1 september 2021, en ruim twee miljard doses tegen medio 2022.
Het is zowel moreel onrechtvaardig als – in termen van gezondheid en economie – kortzichtig dat rijke landen COVID-19-vaccins oppotten voor hun eigen bevolkingen. Hoe langer het coronavirus blijft bestaan en muteert in armere landen met minder middelen, des te verder de mensheid als geheel verwijderd zal zijn van het volledig overwinnen van de bedreiging van levens en bestaansmiddelen.
In dezelfde geest moeten de leiders van de G7 en de G20 oproepen bij de Wereldgezondheidsorganisatie en de Wereldhandelsorganisatie steunen voor vrijwillige licentieverlening en technologieoverdracht voor de productie van vaccins. Als dat niet lukt, moeten zij hun steun geven aan een onmiddellijke opschorting van bepaalde intellectuele-eigendomsrechten in het kader van de WTO-regels – een maatregel die de Amerikaanse president Joe Biden onlangs heeft gesteund.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
Helaas hebben de G7-leiders tijdens hun recente top in het Verenigd Koninkrijk niet laten zien hoe groot hun verantwoordelijkheid is om de door de pandemie veroorzaakte ongelijkheid aan te pakken. Meer in het algemeen heeft COVID-19 de tekortkomingen blootgelegd van bekrompen nationalisme en populistisch beleid dat geen oog heeft voor wetenschappelijk bewijs en empathie. Geen enkel land, ongeacht zijn macht of grootte, kan de bedreiging van de volksgezondheid in zijn eentje doeltreffend aanpakken.
Het is van essentieel belang dat de leiders van hun fouten leren en de aanbevelingen van het Independent Panel for Pandemic Preparedness and Response ter harte nemen. Alleen goed gefinancierde, geïntegreerde en georganiseerde gezondheidsstelsels zullen toekomstige pandemieën en noodsituaties op gezondheidsgebied het hoofd kunnen bieden.
Zoals de zaken er nu voor staan, heeft het falen van de rijke wereld bij de aanpak van COVID-19 het gebrek aan vertrouwen tussen het mondiale Noorden en het Zuiden vergroot. Dit zal het op zijn beurt moeilijker maken om tot een overeenkomst te komen op de volgende cruciale internationale diplomatieke bijeenkomst: de COP26 klimaattop in Glasgow in november.
Alle landen moeten in de aanloop naar COP26 hun emissiereductiedoelstellingen voor de nabije toekomst aanscherpen, en het wachten is nog steeds op de landen met de grootste uitstoot. Daarnaast moeten de rijke landen het vertrouwen herstellen door te laten zien hoe zij hun bijdragen aan de klimaatfinanciering zullen verhogen – met inbegrip van een groter aandeel voor aanpassing – om de reeds lang beloofde honderd miljard dollar per jaar te leveren om de ontwikkelingslanden te helpen de opwarming van de aarde en de gevolgen daarvan tegen te gaan.
De uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd bij het verdedigen van de mensenrechten, het overwinnen van de pandemie en het aanpakken van de klimaatcrisis hebben twee gemeenschappelijke elementen: de noodzaak van waakzaamheid voor zelfgenoegzaamheid, en de verantwoordelijkheid om te handelen in het algemeen belang. In deze moeilijke tijden kunnen we allemaal inspiratie putten uit een leider die nooit aarzelde ten aanzien van zijn inzet voor mensenrechten en rechtvaardigheid: Nelson Mandela.
Het is een historische ironie dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd aangenomen in hetzelfde jaar dat Zuid-Afrika zijn apartheidsregime vestigde. Maar Mandela zag onmiddellijk de kracht en het potentieel van de verklaring. In 1997 zei hij als president van Zuid-Afrika: ʻVoor alle tegenstanders van het verderfelijke systeem van de apartheid waren de eenvoudige en nobele woorden van de Universele Verklaring een plotselinge straal van hoop op een van onze donkerste momenten.ʼ
Vandaag moeten we meer dan ooit de beginselen van solidariteit en gemeenschappelijke inspanningen van de verklaring, die Mandela tijdens zijn leven zo krachtig heeft verwoord, herontdekken en herbevestigen. Onze taak is nu niet om ʻbeter terug te bouwen,ʼ want we kunnen niet terugbouwen vanuit een status quo ante die onrechtvaardige en disfunctioneles systemen heeft voortgebracht. In plaats daarvan moeten wij ʻbeter voorwaarts bouwen,ʼ door onze inspanningen te bundelen met hoop, discipline en vastberadenheid om een duurzame, vreedzame en rechtvaardige wereld op te bouwen voor de toekomstige generaties.
Vertaling: Menno Grootveld