BRUSSEL – Zowel de COVID-19-pandemie als de opwarming van de aarde gaan over overleven, en zijn in de kern gezondheidscrises. Maar deze typologie is niet hun enige gemeenschappelijke kenmerk. We kunnen ze ook op een vergelijkbare manier overwinnen – door samen te werken met, in plaats van in te gaan tegen, onze menselijke natuur.
Het alfa en omega van het klimaatbeleid is de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (BKG): de Europese Unie streeft naar een vermindering met 55 procent tegen 2030 en naar een netto-nuluitstoot tegen 2050. Onze eerste reactie op deze ambitieuze doelstellingen is vaak dat we minder vlees zouden moeten eten, minder zouden moeten vliegen, moeten hergebruiken wat we gebruiken en onze veronderstelling dat het bbp voortdurend moet stijgen, ter discussie zouden moeten stellen. Vanuit dit perspectief lijkt het terugdringen van de BKG-uitstoot neer te komen op een verlaging van onze huidige levensstandaard.
Op dezelfde manier hebben we COVID-19 aanvankelijk aangepakt door het sociale leven aan banden te leggen, winkels en bedrijven te sluiten en de burgerlijke vrijheden in te perken. Dat betekende minder contacten en minder contracten. Maar al snel werd duidelijk dat deze maatregelen niets anders waren dan een tijdelijke, snelle oplossing. In onze liberale westerse samenlevingen is het – gelukkig – onmogelijk om mensen thuis opgesloten te houden.
Het feit dat bijna alle landen zich door een tweede of zelfs derde besmettingsgolf heen hebben geworsteld, toont aan dat een strategie van ʻminderʼ geen duurzame overwinning op de pandemie kan brengen. Mensen zijn niet gemaakt voor ʻminder.ʼ Hoewel mensen vaak ten onrechte worden afgeschilderd als louter winstmaximalisatoren, zijn wij zonder twijfel geboren concurrenten. We houden ervan om te onderhandelen en grootse plannen te maken om een betere wereld voor onze kinderen achter te laten. Maar, zoals Aristoteles opmerkte, we zijn ook sociale dieren bij uitstek.
Ieder klimaatveranderingsbeleid dat deze fundamentele eigenschappen ontkent of negeert, is gedoemd te mislukken. Immers: wat het coronavirus aanvankelijk afremde, was niet een meedogenloze handhaving van de regels, maar onze sociabiliteit: de collectieve erkenning dat iedere individuele inspanning ertoe deed en onze bereidheid om anderen tegen schade te beschermen door afstand te bewaren.
Maar wat de pandemie vooral heeft aangetoond, is de kracht van de menselijke nieuwsgierigheid, die ons in staat heeft gesteld in minder dan een jaar tijd COVID-19-vaccins te ontwikkelen. Het hele concept van een vaccin – het injecteren van een afgezwakte versie van een echt virus in iemands bloedbaan – is even gedurfd als geniaal. Sinds Edward Jenner in 1796 het eerste vaccin tegen pokken ontwikkelde, hebben wetenschappers de techniek voortdurend aangepast en verbeterd. Tegen het einde van de twintigste eeuw beschermden vaccins miljarden mensen tegen talloze ziekten, waaronder polio, difterie, gele koorts, buiktyfus, tuberculose, hepatitis, hondsdolheid en tetanus. Deels als gevolg hiervan is de gemiddelde levensverwachting in Europa gestegen van minder dan 40 jaar in de negentiende eeuw tot ongeveer 80 jaar nu.
In de eenentwintigste eeuw heeft deze combinatie van stapsgewijze verbeteringen en innovatieve doorbraken geresulteerd in de nieuwe mRNA-technologie die de productie van vaccins stabieler, en daardoor sneller en voorspelbaarder heeft gemaakt. Dankzij de mRNA-platforms kunnen sommige COVID-19-vaccins bijna van de ene dag op de andere aan coronavirusmutaties worden aangepast.
We moeten de klimaatcrisis op dezelfde manier aanpakken. De strategie die we nodig hebben is niet ʻminder,ʼ maar ʻmeer, zij het anders.ʼ Dat betekent dat we onze economie moeten reorganiseren en in nieuwe technologieën moeten investeren, terwijl we erkennen dat er geen wondermiddel of wonderoplossing bestaat. Wetenschap en ondernemerschap bewegen zich stap voor stap: twee stappen vooruit, één stap terug, en dan nog eens twee zijwaarts, voordat we weer vooruitgang boeken.
Bovendien oefent de menselijke creativiteit kruisbestuiving uit op de economische activiteit. Elektrische voertuigen stoten nu nog indirect een aanzienlijke hoeveelheid kooldioxide uit. Maar over een decennium of zo zullen deze voertuigen bijna emissievrij zijn, en zullen we ook koolstofvrij kunnen vliegen.
Innovatie en concurrentie zijn de vliegwielen die kennis en innovatie aandrijven. De windturbines van de jaren tachtig en negentig hadden stalen rotorbladen met een diameter van 17 meter, en zij produceerden gemiddeld 75 kilowattuur elektriciteit (zie figuur). De huidige turbines hebben rotorbladen van koolstof met een gemiddelde diameter van 126 meter – groter dan een Airbus A380 – en zij produceren gemiddeld 7.500 kilowattuur. Dat betekent een honderdvoudige toename van de productiecapaciteit in iets meer dan twintig jaar.
[Grafiek]
De batterijcapaciteit is ook snel toegenomen. De nikkel-ijzer accuʼs van de jaren zeventig waren nog vrijwel dezelfde als die welke Henry Ford gebruikte voor zijn Model T. Zij verbleken bij de lithium-ion accuʼs die vandaag de dag hele steden zoals Zhangbei in China van energie voorzien. Deze innovatiesprongen lijken vaak niet van fundamenteel belang voor het publiek, maar zij vormen de essentie van de menselijke vooruitgang.
Onze nakende overwinning op COVID-19 toont de weg voorwaarts voor de beperking van de opwarming van de aarde. We zullen het virus overwinnen door ons te concentreren op een gemeenschappelijk doel, door samen te werken en mensen de vrijheid te geven om te innoveren. Bovendien hebben regeringen over de hele wereld ingezien wanneer zij moeten ingrijpen om innovatie aan te moedigen en wanneer zij een stapje terug moeten doen.
Vandaag hebben veel landen herstelplannen voor na de crisis ontwikkeld. Regeringen moeten de stimuleringsuitgaven gebruiken om particuliere investeringen aan te zwengelen en particuliere risicoʼs te verminderen. Ieder klimaatvriendelijk project – of het nu gaat om nieuwe waterstoftechnologie, treinen of windmolenparken op zee – is de belichaming van eerdere innovaties en de motor van toekomstige doorbraken. Het resultaat is een opwaartse spiraal van verandering, waarbij elke revolutie een wereld tot stand brengt die een beetje anders, een beetje efficiënter en een beetje beter is.
We zullen de pandemie overwinnen door onze menselijke aard te kanaliseren. En we zullen de dreiging van de klimaatverandering op dezelfde manier overwinnen. Door iedere individuele bijdrage aan de collectieve inspanning toe te voegen, kunnen en zullen we een enorm verschil maken. Dat is de manier waarop de mensheid samen vooruitkomt en wereldwijde dreigingen beperkt.
Alexander De Croo is minister-president van België.
BRUSSEL – Zowel de COVID-19-pandemie als de opwarming van de aarde gaan over overleven, en zijn in de kern gezondheidscrises. Maar deze typologie is niet hun enige gemeenschappelijke kenmerk. We kunnen ze ook op een vergelijkbare manier overwinnen – door samen te werken met, in plaats van in te gaan tegen, onze menselijke natuur.
Het alfa en omega van het klimaatbeleid is de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen (BKG): de Europese Unie streeft naar een vermindering met 55 procent tegen 2030 en naar een netto-nuluitstoot tegen 2050. Onze eerste reactie op deze ambitieuze doelstellingen is vaak dat we minder vlees zouden moeten eten, minder zouden moeten vliegen, moeten hergebruiken wat we gebruiken en onze veronderstelling dat het bbp voortdurend moet stijgen, ter discussie zouden moeten stellen. Vanuit dit perspectief lijkt het terugdringen van de BKG-uitstoot neer te komen op een verlaging van onze huidige levensstandaard.
Op dezelfde manier hebben we COVID-19 aanvankelijk aangepakt door het sociale leven aan banden te leggen, winkels en bedrijven te sluiten en de burgerlijke vrijheden in te perken. Dat betekende minder contacten en minder contracten. Maar al snel werd duidelijk dat deze maatregelen niets anders waren dan een tijdelijke, snelle oplossing. In onze liberale westerse samenlevingen is het – gelukkig – onmogelijk om mensen thuis opgesloten te houden.
Het feit dat bijna alle landen zich door een tweede of zelfs derde besmettingsgolf heen hebben geworsteld, toont aan dat een strategie van ʻminderʼ geen duurzame overwinning op de pandemie kan brengen. Mensen zijn niet gemaakt voor ʻminder.ʼ Hoewel mensen vaak ten onrechte worden afgeschilderd als louter winstmaximalisatoren, zijn wij zonder twijfel geboren concurrenten. We houden ervan om te onderhandelen en grootse plannen te maken om een betere wereld voor onze kinderen achter te laten. Maar, zoals Aristoteles opmerkte, we zijn ook sociale dieren bij uitstek.
Ieder klimaatveranderingsbeleid dat deze fundamentele eigenschappen ontkent of negeert, is gedoemd te mislukken. Immers: wat het coronavirus aanvankelijk afremde, was niet een meedogenloze handhaving van de regels, maar onze sociabiliteit: de collectieve erkenning dat iedere individuele inspanning ertoe deed en onze bereidheid om anderen tegen schade te beschermen door afstand te bewaren.
Maar wat de pandemie vooral heeft aangetoond, is de kracht van de menselijke nieuwsgierigheid, die ons in staat heeft gesteld in minder dan een jaar tijd COVID-19-vaccins te ontwikkelen. Het hele concept van een vaccin – het injecteren van een afgezwakte versie van een echt virus in iemands bloedbaan – is even gedurfd als geniaal. Sinds Edward Jenner in 1796 het eerste vaccin tegen pokken ontwikkelde, hebben wetenschappers de techniek voortdurend aangepast en verbeterd. Tegen het einde van de twintigste eeuw beschermden vaccins miljarden mensen tegen talloze ziekten, waaronder polio, difterie, gele koorts, buiktyfus, tuberculose, hepatitis, hondsdolheid en tetanus. Deels als gevolg hiervan is de gemiddelde levensverwachting in Europa gestegen van minder dan 40 jaar in de negentiende eeuw tot ongeveer 80 jaar nu.
BLACK FRIDAY SALE: Subscribe for as little as $34.99
Subscribe now to gain access to insights and analyses from the world’s leading thinkers – starting at just $34.99 for your first year.
Subscribe Now
In de eenentwintigste eeuw heeft deze combinatie van stapsgewijze verbeteringen en innovatieve doorbraken geresulteerd in de nieuwe mRNA-technologie die de productie van vaccins stabieler, en daardoor sneller en voorspelbaarder heeft gemaakt. Dankzij de mRNA-platforms kunnen sommige COVID-19-vaccins bijna van de ene dag op de andere aan coronavirusmutaties worden aangepast.
We moeten de klimaatcrisis op dezelfde manier aanpakken. De strategie die we nodig hebben is niet ʻminder,ʼ maar ʻmeer, zij het anders.ʼ Dat betekent dat we onze economie moeten reorganiseren en in nieuwe technologieën moeten investeren, terwijl we erkennen dat er geen wondermiddel of wonderoplossing bestaat. Wetenschap en ondernemerschap bewegen zich stap voor stap: twee stappen vooruit, één stap terug, en dan nog eens twee zijwaarts, voordat we weer vooruitgang boeken.
Bovendien oefent de menselijke creativiteit kruisbestuiving uit op de economische activiteit. Elektrische voertuigen stoten nu nog indirect een aanzienlijke hoeveelheid kooldioxide uit. Maar over een decennium of zo zullen deze voertuigen bijna emissievrij zijn, en zullen we ook koolstofvrij kunnen vliegen.
Innovatie en concurrentie zijn de vliegwielen die kennis en innovatie aandrijven. De windturbines van de jaren tachtig en negentig hadden stalen rotorbladen met een diameter van 17 meter, en zij produceerden gemiddeld 75 kilowattuur elektriciteit (zie figuur). De huidige turbines hebben rotorbladen van koolstof met een gemiddelde diameter van 126 meter – groter dan een Airbus A380 – en zij produceren gemiddeld 7.500 kilowattuur. Dat betekent een honderdvoudige toename van de productiecapaciteit in iets meer dan twintig jaar.
[Grafiek]
De batterijcapaciteit is ook snel toegenomen. De nikkel-ijzer accuʼs van de jaren zeventig waren nog vrijwel dezelfde als die welke Henry Ford gebruikte voor zijn Model T. Zij verbleken bij de lithium-ion accuʼs die vandaag de dag hele steden zoals Zhangbei in China van energie voorzien. Deze innovatiesprongen lijken vaak niet van fundamenteel belang voor het publiek, maar zij vormen de essentie van de menselijke vooruitgang.
Onze nakende overwinning op COVID-19 toont de weg voorwaarts voor de beperking van de opwarming van de aarde. We zullen het virus overwinnen door ons te concentreren op een gemeenschappelijk doel, door samen te werken en mensen de vrijheid te geven om te innoveren. Bovendien hebben regeringen over de hele wereld ingezien wanneer zij moeten ingrijpen om innovatie aan te moedigen en wanneer zij een stapje terug moeten doen.
Vandaag hebben veel landen herstelplannen voor na de crisis ontwikkeld. Regeringen moeten de stimuleringsuitgaven gebruiken om particuliere investeringen aan te zwengelen en particuliere risicoʼs te verminderen. Ieder klimaatvriendelijk project – of het nu gaat om nieuwe waterstoftechnologie, treinen of windmolenparken op zee – is de belichaming van eerdere innovaties en de motor van toekomstige doorbraken. Het resultaat is een opwaartse spiraal van verandering, waarbij elke revolutie een wereld tot stand brengt die een beetje anders, een beetje efficiënter en een beetje beter is.
We zullen de pandemie overwinnen door onze menselijke aard te kanaliseren. En we zullen de dreiging van de klimaatverandering op dezelfde manier overwinnen. Door iedere individuele bijdrage aan de collectieve inspanning toe te voegen, kunnen en zullen we een enorm verschil maken. Dat is de manier waarop de mensheid samen vooruitkomt en wereldwijde dreigingen beperkt.
Alexander De Croo is minister-president van België.