NAIROBI – Toen de COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende recessie in 2020 wereldwijd 120 miljoen mensen in extreme armoede dompelden, vertrouwden veel landen op sociale beschermingsmaatregelen om de klap op te vangen. In mei 2021 waren in 222 landen of gebieden in totaal 3.333 van dergelijke regelingen gepland of uitgevoerd.
Omdat de wereld de komende decennia met andere crises te maken zal krijgen, moeten we leren hoe we mensen beter kunnen beschermen tegen onverwachte gebeurtenissen – vooral nu de gevolgen van de klimaatverandering zich sterker doen gevoelen en velen zullen blootstellen aan natuurrampen en inkomensschokken. Maar hoe?
Programmaʼs voor sociale bescherming die gezinnen met een laag inkomen bijstaan, verzekering bieden tegen schokken en armoedevallen doorbreken, vormen een mogelijke oplossing. Maar gerichte cash transfers (geldoverdrachten), de meest voorkomende regeling, zijn wellicht geen oplossing voor belemmeringen aan de aanbodzijde, zoals tekorten aan voedsel en andere essentiële goederen, vooral in crisissituaties. Kan elk type geldoverdracht het effect van grote schokken verzachten? Vergen crises nieuwe sociale beschermingsmaatregelen, of kan het bestaande beleid de veerkracht vergroten?
Een steeds populairdere en veelbesproken vorm van sociale bescherming is een universeel basisinkomen (UBI): een onvoorwaardelijke overdracht in contanten die groot genoeg is om in de basisbehoeften van individuen te voorzien en die aan iedereen binnen een gemeenschap wordt verstrekt. Hoewel het idee van een UBI niet nieuw is, heeft het de laatste tijd wereldwijd aan belang gewonnen, met proefprogrammaʼs in landen als Finland, India en de Verenigde Staten.
Maar door een gebrek aan nauwkeurige, dynamische gegevens is het moeilijk om de overdrachten te richten op degenen die ze het meest nodig hebben. Zich richten op individuen in plaats van op huishoudens is zelfs nog ingewikkelder, omdat arme individuen vaak in niet-arme huishoudens leven.
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Een UBI zou deze problemen kunnen omzeilen, omdat het niet alleen universeel is, maar ook kan worden verstrekt aan individuen in plaats van aan huishoudens. Bovendien zou een UBI kunnen helpen de klap te verzachten van onverwachte schokken die sommige segmenten van de bevolking kwetsbaar zouden maken, waardoor ze overheidssteun nodig zouden kunnen hebben – hoewel nog moet worden bepaald of dit op een kosteneffectieve manier kan.
In 2017 begon een team van onderzoekers – Abhijit Banerjee, Michael Faye, Alan Krueger, Paul Niehaus, en een van ons (Suri) – in samenwerking met Innovations for Poverty Action en GiveDirectly een gerandomiseerde evaluatie in Kenia om het effect van een digitaal overgemaakt UBI te testen. Het team richtte zich op twee districten met lage inkomens, Siaya en Bomet, en evalueerde drie verschillende UBI-ontwerpen: een groot forfaitair bedrag, gelijk aan ongeveer vijfhonderd dollar (de ʻforfaitaire armʼ); een betaling van 0,75 dollar per dag gedurende twee jaar, gelijk aan ongeveer vijfhonderd dollar (de ʻkortetermijnarmʼ); en een betaling van 0,75 dollar per dag gedurende twaalf jaar (de ʻlangetermijnarmʼ). De betalingen werden gedaan aan elke volwassene ouder dan achttien jaar in de aangewezen dorpen.
Toen de pandemie Kenia in 2020 trof, besefte het team al snel dat doorgrond moest worden of dit UBI mensen hielp de crisis te doorstaan. Met financiering van J-PAL Africaʼs Digital Identification and Finance Initiative voerden ze daarom telefonische enquêtes uit bij de huishoudens die deelnamen aan het programma. Op dat moment waren het forfaitaire bedrag en het kortetermijngedeelte al voltooid; het langetermijngedeelte liep nog.
Het team stelde vast dat het UBI de voedselzekerheid en de fysieke en mentale gezondheid van de huishoudens verbeterde, vergeleken met een groep huishoudens die geen geld ontving. UBI-ontvangers verminderden ook hun sociale interacties, mogelijk vanwege de pandemie en misschien omdat ze tijdens het hongerseizoen minder een beroep hoefden te doen op vrienden en familieleden (hoewel dit op zijn best speculatief is). Dit kan de last voor de lokale gezondheidsstelsels verminderd hebben, aangezien de UBI-ontvangers minder vaak ziek werden.
Honger was wijdverspreid in de twee districten die het team onderzocht. Maar terwijl 68 procent van de mensen in de vergelijkingsgroep rapporteerde de afgelopen dertig dagen honger te hebben geleden, waren UBI-ontvangers vijf tot elf procentpunten minder geneigd dit te doen. Dit effect was aanzienlijk groter voor mensen in de lange-termijn arm, die verwachtten overdrachten te zullen blijven ontvangen.
UBI-ontvangers hadden ook vier tot zes procentpunten minder kans om te melden dat een gezinslid de afgelopen dertig dagen ziek was geweest, vergeleken met 44 procent in de vergelijkingsgroep. En terwijl 29 procent van de mensen in de vergelijkingsgroep onlangs medische hulp had gezocht in een ziekenhuis, waren UBI-begunstigden drie tot vijf procentpunten minder geneigd dit te doen, omdat ze minder vaak ziek waren.
De onderzoekers zagen ook hoe meer inkomen mensen ertoe kan aanzetten grotere risicoʼs te nemen. Vóór de pandemie boekten nieuwe bedrijven die door sommige UBI-begunstigden waren opgericht grote winststijgingen. Maar het nemen van dergelijke risicoʼs loont niet altijd. Hoewel deze ondernemingen tijdens de COVID-19-crisis grotendeels open bleven, daalden hun inkomsten tot niveaus die vergelijkbaar waren met die in de vergelijkingsgroep.
Deze inkomensdaling voor UBI-begunstigden tijdens de pandemie was geen mislukking van het UBI. De toelage is bedoeld om een minimale levensstandaard te handhaven en kan, door een vorm van verzekering te bieden, de ontvangers ertoe aanzetten meer risicoʼs te nemen. Maar in een crisis van de omvang van de pandemie moeten de beleidsmakers ook overwegen de inkomens te beschermen (zoals ook sommige landen met hoge inkomens hebben gedaan).
Het uitbreken van de pandemie in Kenia viel samen met het slechte (of magere) landbouwseizoen, wanneer honger en ziekte gewoonlijk toenemen en het inkomen daalt. Hoewel de studie de effecten van de pandemie niet kon isoleren van deze seizoensgebonden trends, blijkt uit de gegevens het belang van toegang tot geldoverdrachten en andere inkomenssupplementen tijdens crises, met name om honger en ziekte te verminderen. Beleidsmakers en bedrijven in armere landen moeten daarom overwegen om cashtransfer-systemen op te zetten die op korte termijn kunnen worden geactiveerd om extra geld te verstrekken aan een groot aantal mensen, zo niet iedereen, in reactie op onverwachte schokken.
To have unlimited access to our content including in-depth commentaries, book reviews, exclusive interviews, PS OnPoint and PS The Big Picture, please subscribe
China’s prolonged reliance on fiscal stimulus has distorted economic incentives, fueling a housing glut, a collapse in prices, and spiraling public debt. With further stimulus off the table, the only sustainable path is for the central government to relinquish more economic power to local governments and the private sector.
argues that the country’s problems can be traced back to its response to the 2008 financial crisis.
World order is a matter of degree: it varies over time, depending on technological, political, social, and ideological factors that can affect the global distribution of power and influence norms. It can be radically altered both by broader historical trends and by a single major power's blunders.
examines the role of evolving power dynamics and norms in bringing about stable arrangements among states.
NAIROBI – Toen de COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende recessie in 2020 wereldwijd 120 miljoen mensen in extreme armoede dompelden, vertrouwden veel landen op sociale beschermingsmaatregelen om de klap op te vangen. In mei 2021 waren in 222 landen of gebieden in totaal 3.333 van dergelijke regelingen gepland of uitgevoerd.
Omdat de wereld de komende decennia met andere crises te maken zal krijgen, moeten we leren hoe we mensen beter kunnen beschermen tegen onverwachte gebeurtenissen – vooral nu de gevolgen van de klimaatverandering zich sterker doen gevoelen en velen zullen blootstellen aan natuurrampen en inkomensschokken. Maar hoe?
Programmaʼs voor sociale bescherming die gezinnen met een laag inkomen bijstaan, verzekering bieden tegen schokken en armoedevallen doorbreken, vormen een mogelijke oplossing. Maar gerichte cash transfers (geldoverdrachten), de meest voorkomende regeling, zijn wellicht geen oplossing voor belemmeringen aan de aanbodzijde, zoals tekorten aan voedsel en andere essentiële goederen, vooral in crisissituaties. Kan elk type geldoverdracht het effect van grote schokken verzachten? Vergen crises nieuwe sociale beschermingsmaatregelen, of kan het bestaande beleid de veerkracht vergroten?
Een steeds populairdere en veelbesproken vorm van sociale bescherming is een universeel basisinkomen (UBI): een onvoorwaardelijke overdracht in contanten die groot genoeg is om in de basisbehoeften van individuen te voorzien en die aan iedereen binnen een gemeenschap wordt verstrekt. Hoewel het idee van een UBI niet nieuw is, heeft het de laatste tijd wereldwijd aan belang gewonnen, met proefprogrammaʼs in landen als Finland, India en de Verenigde Staten.
Het concept bouwt voort op decennia van bewijs betreffende het effect van cash transfers. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, tonen studies bijvoorbeeld aan dat geldoverdrachten de uitgaven aan ʻverleidingsgoederenʼ zoals alcohol en tabak doen dalen, arbeid niet ontmoedigen en een breed scala aan positieve effecten hebben.
Maar door een gebrek aan nauwkeurige, dynamische gegevens is het moeilijk om de overdrachten te richten op degenen die ze het meest nodig hebben. Zich richten op individuen in plaats van op huishoudens is zelfs nog ingewikkelder, omdat arme individuen vaak in niet-arme huishoudens leven.
Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.
Subscribe Now
Een UBI zou deze problemen kunnen omzeilen, omdat het niet alleen universeel is, maar ook kan worden verstrekt aan individuen in plaats van aan huishoudens. Bovendien zou een UBI kunnen helpen de klap te verzachten van onverwachte schokken die sommige segmenten van de bevolking kwetsbaar zouden maken, waardoor ze overheidssteun nodig zouden kunnen hebben – hoewel nog moet worden bepaald of dit op een kosteneffectieve manier kan.
In 2017 begon een team van onderzoekers – Abhijit Banerjee, Michael Faye, Alan Krueger, Paul Niehaus, en een van ons (Suri) – in samenwerking met Innovations for Poverty Action en GiveDirectly een gerandomiseerde evaluatie in Kenia om het effect van een digitaal overgemaakt UBI te testen. Het team richtte zich op twee districten met lage inkomens, Siaya en Bomet, en evalueerde drie verschillende UBI-ontwerpen: een groot forfaitair bedrag, gelijk aan ongeveer vijfhonderd dollar (de ʻforfaitaire armʼ); een betaling van 0,75 dollar per dag gedurende twee jaar, gelijk aan ongeveer vijfhonderd dollar (de ʻkortetermijnarmʼ); en een betaling van 0,75 dollar per dag gedurende twaalf jaar (de ʻlangetermijnarmʼ). De betalingen werden gedaan aan elke volwassene ouder dan achttien jaar in de aangewezen dorpen.
Toen de pandemie Kenia in 2020 trof, besefte het team al snel dat doorgrond moest worden of dit UBI mensen hielp de crisis te doorstaan. Met financiering van J-PAL Africaʼs Digital Identification and Finance Initiative voerden ze daarom telefonische enquêtes uit bij de huishoudens die deelnamen aan het programma. Op dat moment waren het forfaitaire bedrag en het kortetermijngedeelte al voltooid; het langetermijngedeelte liep nog.
Het team stelde vast dat het UBI de voedselzekerheid en de fysieke en mentale gezondheid van de huishoudens verbeterde, vergeleken met een groep huishoudens die geen geld ontving. UBI-ontvangers verminderden ook hun sociale interacties, mogelijk vanwege de pandemie en misschien omdat ze tijdens het hongerseizoen minder een beroep hoefden te doen op vrienden en familieleden (hoewel dit op zijn best speculatief is). Dit kan de last voor de lokale gezondheidsstelsels verminderd hebben, aangezien de UBI-ontvangers minder vaak ziek werden.
Honger was wijdverspreid in de twee districten die het team onderzocht. Maar terwijl 68 procent van de mensen in de vergelijkingsgroep rapporteerde de afgelopen dertig dagen honger te hebben geleden, waren UBI-ontvangers vijf tot elf procentpunten minder geneigd dit te doen. Dit effect was aanzienlijk groter voor mensen in de lange-termijn arm, die verwachtten overdrachten te zullen blijven ontvangen.
UBI-ontvangers hadden ook vier tot zes procentpunten minder kans om te melden dat een gezinslid de afgelopen dertig dagen ziek was geweest, vergeleken met 44 procent in de vergelijkingsgroep. En terwijl 29 procent van de mensen in de vergelijkingsgroep onlangs medische hulp had gezocht in een ziekenhuis, waren UBI-begunstigden drie tot vijf procentpunten minder geneigd dit te doen, omdat ze minder vaak ziek waren.
De onderzoekers zagen ook hoe meer inkomen mensen ertoe kan aanzetten grotere risicoʼs te nemen. Vóór de pandemie boekten nieuwe bedrijven die door sommige UBI-begunstigden waren opgericht grote winststijgingen. Maar het nemen van dergelijke risicoʼs loont niet altijd. Hoewel deze ondernemingen tijdens de COVID-19-crisis grotendeels open bleven, daalden hun inkomsten tot niveaus die vergelijkbaar waren met die in de vergelijkingsgroep.
Deze inkomensdaling voor UBI-begunstigden tijdens de pandemie was geen mislukking van het UBI. De toelage is bedoeld om een minimale levensstandaard te handhaven en kan, door een vorm van verzekering te bieden, de ontvangers ertoe aanzetten meer risicoʼs te nemen. Maar in een crisis van de omvang van de pandemie moeten de beleidsmakers ook overwegen de inkomens te beschermen (zoals ook sommige landen met hoge inkomens hebben gedaan).
Het uitbreken van de pandemie in Kenia viel samen met het slechte (of magere) landbouwseizoen, wanneer honger en ziekte gewoonlijk toenemen en het inkomen daalt. Hoewel de studie de effecten van de pandemie niet kon isoleren van deze seizoensgebonden trends, blijkt uit de gegevens het belang van toegang tot geldoverdrachten en andere inkomenssupplementen tijdens crises, met name om honger en ziekte te verminderen. Beleidsmakers en bedrijven in armere landen moeten daarom overwegen om cashtransfer-systemen op te zetten die op korte termijn kunnen worden geactiveerd om extra geld te verstrekken aan een groot aantal mensen, zo niet iedereen, in reactie op onverwachte schokken.
Vertaling: Menno Grootveld