pollution in China Peter Parks/Getty Images

Bericht uit de frontlinie van de klimaatverandering

MANILLA/SAN JOSÉ – Op 22 april ondertekenden hoogwaardigheidsbekleders namens niet minder dan 175 partijen het mondiale klimaatverdrag dat in december in Parijs werd gesloten; een record is voor een internationaal akkoord. Dit blijk van steun is bemoedigend. En het geeft hoop dat het momentum dat heeft geleid tot de overeenkomst in december nog onverminderd is.

Maar het bereiken van een overeenkomst in Parijs was nog maar de eerste stap op een lange weg naar het beschermen van het mondiale klimaat en van ‘s werelds meest kwetsbare landen.  De ondertekeningsceremonie was de tweede. Nu volgt het ratificatieproces; 55 landen, die samen minstens 55% van de mondiale uitstoot vertegenwoordigen, zullen de overeenkomst moeten ratificeren om deze in werking te kunnen stellen.

Het goede nieuws is dat dit proces al begonnen is. In februari werd Fiji het eerste land om het verdrag te ratificeren, gevolgd door drie andere kleine eilandstaten. Alle vier zijn lid van het Climate Vulnerable Forum, een groep van 43 landen – waaronder Costa Rica en de Filipijnen, die wij representeren – die in de frontlinie van de klimaatverandering staan. De leden van dit forum hebben onvermoeibaar voor een akkoord in Parijs gevochten, en we zullen alles binnen onze macht doen om de doorvoering ervan te versnellen.

De overeenkomst in Parijs is de beste hoop van de wereld om veranderingen aan ons klimaat te vertragen en uiteindelijk te stoppen. Als we niet ingrijpen zal de opwarming van de planeet de gezondheid en veiligheid van onze mensen bedreigen, de ecosystemen waar we allemaal van afhankelijk zijn beschadigen, en door een stijgende zeespiegel het bestaan van sommige hele landen op het spel zetten.

Maar toch; als we strijd tegen klimaatverandering willen winnen zal de overeenkomst in Parijs niet voldoende zijn. De vrijwillige toezeggingen tot uitstootvermindering die zijn vastgelegd in de zogeheten Intended Nationally Determined Contributions (INDC’s), die door 187 landen aan het eind van de gesprekken zijn ingediend, zullen niet genoeg zijn om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. En voor die landen die het meest kwetsbaar zijn voor de schadelijke gevolgen van de opwarming van de aarde moet er nog veel meer gedaan worden om catastrofale gevolgen te voorkomen.

Vroege berekeningen suggereren dat wanneer alle INDC’s worden uitgevoerd, de gemiddelde mondiale temperatuur tegen het eind van de eeuw nog steeds met 2,7 graden Celsius boven pre-industriële niveaus gestegen zou zijn. Dat is aanzienlijk boven het al gevaarlijke plafond van twee graden dat in 2009 in Kopenhagen werd gesteld en meegenomen is in de Parijse overeenkomst.

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital
PS_Digital_1333x1000_Intro-Offer1

Introductory Offer: Save 30% on PS Digital

Access every new PS commentary, our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – including Longer Reads, Insider Interviews, Big Picture/Big Question, and Say More – and the full PS archive.

Subscribe Now

Nieuw onderzoek van Climate Interactive en MIT Sloan suggereert dat de temperaturen zelfs nog meer zouden kunnen stijgen, tot 3,5 graden Celsius. Het Climate Vulnerable Forum zegt al lange tijd dat zelfs twee graden opwarming ondraaglijke condities riskeert te creëren voor sommige landen. Daarom heeft het gevochten om de temperatuurstijging tot 1,5 graad te beperken – een ambitie die dankzij de inspanningen van het forum in het klimaatverdrag werd opgenomen.

Dit schijnbaar kleine verschil doet er toe. Zoals het nieuwste onderzoek laat zien zou het een dramatisch en meetbaar effect hebben op extreme weersgebeurtenissen, beschikbaarheid van water, landbouwopbrengsten, aftakeling van koraalriffen, en stijging van de zeespiegel. En het zullen de meest kwetsbare mensen zijn – vrouwen op het platteland, zieken, ouderen, en de jongsten – die het meeste gevaar lopen. Voor de meest kwetsbare landen ter wereld is het beperken van de temperatuurstijging tot 1,5 graad niet slechts een streven, het is een kwestie van overleven.

Het is een ambitieus doel, maar kwetsbare ontwikkelingslanden zijn vastbesloten het helpen te behalen. De V20 groep van ministers van Financiën van kwetsbare naties heeft zich onlangs geëngageerd binnen tien jaar mechanismes voor de prijs van koolstof te introduceren in 43 markten.

We hebben ook beloofd de financiële inzichtelijkheid te vergroten, zodat de kosten van klimaatverandering en de winst van klimaatactie geïncorporeerd worden in de economische beleidsvorming. Costa Rica heeft net een wet goedgekeurd die elektrische treinen bevordert, en wetgevers debatteren over een wet die stimuli voor elektrische voertuigen en bussen moet bieden.

Dit soort initiatieven worden normaal meer geassocieerd met geavanceerde economieën dan met ontwikkelingslanden. En rijke landen hebben ook de morele verplichting om als eerste stappen te nemen, en sneller, om – met beleid, technologie, en geld - de uitstoot te verminderen die de opwarming van de aarde veroorzaakt. Maar we zien in dat ontwikkelingslanden ook verantwoordelijkheid dragen om actie te ondernemen, en dat dit doen enorme economische, sociale, en gezondheidswinst voor hun burgers kan genereren.

We kunnen het niet alleen volbrengen, dat is een ding dat zeker is. Het Climate Vulnerable Forum representeert slechts een zeer klein deel van de mondiale uitstoot. We moeten de geïndustrialiseerde landen en de grote ontwikkelingslanden zover krijgen dat ze hun inspanningen om hun uitstoot te verminderen verdubbelen, zodat de opwarming van de planeet tot 1,5 graden Celsius beperkt kan worden. Alleen dan kan rampspoed voorkomen worden.

Vertaling Melle Trap

https://prosyn.org/2lwPXTlnl